DE INDO in Indië gewortelde Europeanen. 'Indië voor de Indiërs' was in die jaren de leus. Wie ook heeft geblazen was H.C. Zentgraaff in zijn bespreking van De Indo in het Soerabaij- asch Handelsblad, waarvan hij hoofdredacteur was. 'Het is geen aangename tijd voor den Indo-Europeaan. Bij al de misere der malai se heeft hij nu ook een boek te verdragen dat door dr. J.Th. Koks is geschreven onder den titel "De Indo". Dit is een dwaas boek, geschreven door een warhoofd. Hij mengde streng wetenschappelijke opmerkingen met onbewezen grappige verhaaltjes en duidelijke onjuistheden dooreen, en vond daarvoor een drukker. dit is een boek vol dwaasheden, geschreven door iemand zonder wetenschap- pelijken zin, een warhoofd. Wanneer ons uit dit boek iets duidelijk wordt, dan is het dit: het wordt hoog tijd dat de wet op het hooger onderwijs wordt herzien'. (Soerabaijasch Han delsblad, 13-01-1932). In 1939 is Joop Koks in Indië ambtenaar bij een dienst van het departement van economische zaken. Als landstormsoldaat werd hij in de oorlog geïnterneerd en na de oorlog breekt zijn nieuwe toekomst aan. In oktober 1946 was hij vertegenwoordiger van de Democratische Partij op de conferentie te Pankal-Pinang en in november 1947 was hij namens dezelfde partij aangesloten bij de toen net opgerichte Progressieve Concentratie, die pleitte voor een vrij, onafhankelijk en democratisch Indonesië. Een paar jaar later, 1951, verscheen het door Joop Koks geschreven boek Endjenering Ten tara. Het voorwoord is van Hadji Agoes Salim, kopstuk van de Sarekat Islam Indonesia. Dit voorwoord leert ons veel: 'Ik ken de schrijver zelf, J.Th. Koks, doctor in de economie, als iemand, die de nodige academische grondslag heeft, althans één van de voornaamste grond slagen nodig om bevoegdheid te verkrijgen in de onderwerpen, waar het in dit boek over gaat. En bij die grondslag is het niet gebleven. Ook in de praktijk van zijn leven, zowel in zijn ambtelijke loopbaan als in het particuliere, bij handel en industrie is hij zijn vak trouw geble- ven en heeft hij zijn kennis zowel theoretisch als practisch verder opgebouwd. Maar er is meer! Ik ken ook zijn vader, Dr. M.Th. Koks, lange tijd leraar in scheikunde en geneesmiddelenleer aan de voormalige Stovia, later hoogleraar aan onze Medische Hogeschool. Van deze vader heeft de zeer leergierige schrijver ook veel geleerd buiten zijn eigen vak. Zoveel zelfs, dat er een tijd is geweest, dat hij voldoende kennis en interes se had ontwikkeld in die zijlijn om een kleine industrie op te richten van patentmedicijnen en schoonheidsmiddelen, wijl hij zich ergerde over het vele geld, dat uit dit "ons Vaderland" werd weggegeven voor allerlei buitenlandse snert-patentmiddelen, die hier beter en goed koper kunnen worden geproduceerd. Hier heeft hij naast de practische zin van zijn economische inzichten, tevens zijn patriotti sche instelling getoond ten opzichte van ons Vaderland Indonesia. Die instelling is dus niet pas van de laatste tijd van onze revolutie en het slagen daarvan. Het is een instelling, die zich in zijn familie reeds gedurende minstens vier geslachten heeft ontwikkeld.' 'In het huis van zijn grootvader, wijlen J.A. Koks, in leven referendaris bij de Algemene Rekenkamer, waar ik als leerling van het Gym nasium Willem III in de kost was, hoorde ik voor het eerst, dat een Indo-familie uitdruk kelijk verklaarde, geen Nederlanders en zeker geen Europeanen te zijn, al was het toen niet aantrekkelijk om zich met de "Inlanders" te vereenzelvigen. Toch wensten zij evenmin mee te werken aan de vorming van een tussen groep, de "Indo's", of nog erger "Indo-Ne derlander", zoals voldoende blijkt uit het proefschrift "De Indo" van de schrijver.' 'Het gaat zelfs nog verder terug. De overgroot vader F.A. Koks, in leven assistent-resident van Bengkulen, heeft ongeveer een eeuw geleden zijn beide zoons, toen deze op de lagere school gingen, in de kost gedaan bij mijn overgrootvader, de toenmalige hoofddjaksa in Padang. Bij een "Inlander" dus, in een stad waar toch meerdere Europeanen gevestigd waren. Het patriottisme van de schrijver, dat vaak tevoorschijn komt in de felheid en vinnigheid, die de lezer vaak moet treffen in de stijl van dit boek, kan hij gerust als echt en onvervalst aannemen', aldus Agoes Salim. In de jaren vijftig was Joop Koks als be stuurslid betrokken bij tal van organisaties en instellingen, onder meer als kandidaat namens de GIKI (Indo Verbond voor Eenheid van Indonesië) voor parlement en konsti- tuante en als vice-secretaris van de Badan Pemusatan Tenaga Indo, een organisatie van Indonesische staatsburgers van Nederlandse origine. En hij verscheen regelmatig met een ingezonden brief in de krant. Eenmaal heeft hij daarbij Tjalie Robinson een verbale veeg uit de pan gegeven, maar daarover wellicht in een volgend artikel. Na weer een ingezonden brief van Koks schreef de redactie in een naschrift: 'De heer Koks heeft, als gewoonlijk, het grootste geluk van de vismarkt. Nochtans, of misschien juist daarom, doet zijn betoog ons denken aan een woord uit de Handelingen der Apostelen, dat wij met enige wijziging zouden willen citeren: Uw geleerdheid, waarde Koks, voert u tot razernij.' (Nieuwsgier, 11-12-1954) En het naschrift bij een andere ingezonden brief luidde: 'Deze lezer zal zich misschien afvragen, waarom wij de heer Koks opnieuw aan het woord laten, ofschoon ons blijkbaar afgronden van inzicht, mentaliteit en stijl scheiden. Dat komt omdat wij een zacht plekje hebben voor boetepredikers en profeten. Wij zijn het zelden met hem eens, maar willen graag naar hem luisteren.' (Nieuwsgier, 15-12 1954) Begin jaren zestig was Joop Koks hoogleraar aan de Economische Faculteit te Makassar (Economist 7/8 (1963)). Onderzoek in Indone sië door wie zich daartoe geroepen voelt, zal ongetwijfeld meer gegevens opleveren over hem, die Indo, die ik graag uitgebreid geïnter viewd zou hebben. Maar ja. 24 MOESSON

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2019 | | pagina 24