dat VAAK NIET' Wereldoorlog, de bersiap
INTERVIEW
een patriciër, de andere keer bleek dat toch niet zo te
zijn. Voor dit boek heb ik vervolgens een boel research
gedaan naar het fenomeen njai. Daarbij hielp schrijver
Reggie Baay me al snel uit de droom van het bekende
prinsessenverhaal. In de archieven kon ik vervolgens het
leven van de betrokken Europese mannen achterhalen.
Dat is raar hè? De levens en namen van de mannen zijn
vaak wel doorgegeven, maar van de vrouwen niet.'
Vond je het daarom belangrijk om dit verhaal vanuit het
perspectief van een Javaanse vrouw te vertellen?
'Het verhaal van Isah begint omstreeks 1850 en dat
vond ik een interessante periode. In de kolonie vonden
toen veel veranderingen plaats: de afschaffing van de
slavernij, de opening van het Suezkanaal, er werden
steeds meer mensen gelijkgesteld aan Europeanen. Wat
ik bijzonder vind is het besef dat de njai de eerste was
die gemengd bloed voortbracht. Ik wilde een verhaal
schrijven waaruit blijkt wat
dat voor haar inhield in die
'ZOALS HOLLANDERS
GEWOON "NEE" de literatuur.'
KUNNEN ZEGGEN,
ZO KUNNEN Wilde je iets
INDISCHE MENSEN anders SCMjven dan over
ll\IL^IO^ni_ I ll_INOI_IN tempo doeloe, de Tweede
en de migratie naar Neder
land?
'Mijn familieverhaal is nét iets anders dan dat van andere
Indische families. Mijn moeder is in 1923 geboren in
Poerwokerto en kwam ver voor de oorlog met haar
Indische ouders naar Nederland, in 1934. Ze was toen
elf jaar en ging in Den Haag wonen. Hierdoor speelt het
oorlogsleed in Indië en het gedwongen vertrek naar Ne
derland geen rol aan die kant van de familie. Bovendien
betekende hun komst voor de oorlog dat ze krankzinnig
veel spullen vanuit Indië mee konden nemen. Mijn moe
der en mijn oma gooiden nooit iets weg, dus ik beschik
over een heleboel foto's, brieven en boeken. Wellicht
dat ik hierdoor vooral ook geïnteresseerd ben in de tijd
vóór de oorlog. Ik wilde de oorsprong weten. Mijn vader
heeft overigens wel een typisch Indisch verhaal. Hij was
soldaat bij het KNIL, maar mijn ouders zijn gescheiden
toen ik nog jong was en vanaf dat moment is mijn vader
een beetje uit mijn leven verdwenen. Ik zag hem slechts
twee keer per jaar.'
Was het Indische erg aanwezig toen je opgroeide?
'Dat wel. Ik was zelf enig kind, dus ik zag vooral de
kumpulans bij de neven en nichten. En als mijn opa en
oma jarig waren, dan kwamen er tachtig mensen eten.
Al die dingen ken ik wel en ik voelde me er altijd erg bij
thuis. Maar verder was ik niet zo bezig met het Indische.
Ik heb me ook nooit gediscrimineerd gevoeld en er zijn
nooit nare dingen naar me geroepen. Ik ben pas veel
later gaan nadenken over wat het betekent om Indisch
te zijn, over die gemengde afkomst. Dat hoort denk ik
een beetje bij ouder worden.'
Je bent voor dit boek naar Indonesië gegaan en hebt
onderzoek gedaan naar het leven in de kraton van
Yogyakarta. Hoe heb je die reis ervaren?
'Ik vond het heerlijk om me in de Javaanse cultuur te
verdiepen. In Yogyakarta had ik een gids via SID, de
Stichting Indische Documenten. Hij haalde me elke och
tend op en dan gingen we naar musea of lopen door de
stad. Hij kwam zelf uit een familie van kris-slijpers, dus
daar kon hij mooi over vertellen. Ook heb ik veel geleerd
over batik, de symboliek achter verschillende figuren en
hoe sociale klasse bepaalde wat voor kleding er gedra
gen mocht worden.
In Yogyakarta ben ik ook dingen beter gaan snappen.
Zoals de selamatans, gebaseerd op religie, waarbij de
armste mensen zelfs gastvrij moeten zijn. Daar hebben
we nu - Indische mensen in Nederland - nog soms last
van. Dat je nooit zomaar een feestje kan geven. Het
moet altijd met heel veel eten en drinken, niks mag
gewoon. Ik vind dat heel mooi, maar soms word ik er
een beetje moe van. Die eeuwige gastvrijheid en voor
iedereen klaar moeten staan.
Ik denk ook weleens: misschien komen dit soort dingen
voort uit een soort schuldgevoel. Dat als je nee zegt, het
slecht is voor je karma. Zoals Hollanders gewoon "nee"
kunnen zeggen, zo kunnen Indische mensen dat vaak
niet.'
Toch is de hoofdpersoon in Lichter dan ik een krachtig
figuur. Hoe heb je deze traditie van geen nee kunnen
14 MOESSON