Robert Deppe t Uit de kunst Zoals zoveel architecten uit het begin van de 20e eeuw, was Robert Deppe (1902-1943) van alle markten thuis. Architectuur, binnen huisarchitectuur, tentoonstellingspaviljoens, decor- en kostuumontwerpen, boekbanden; hij draaide er zijn hand niet voor om. Vanaf 1929 werkte hij in Indië waar hij zich, eerst in Surabaya, hoe langer hoe meer op de toegepaste kunst concentreerde. Vanaf 1934 woonde hij in Batavia. Daar, op het ruime ach tererf van zijn woning aan de Theresiakerkweg 74, had hij drie ovens voor keramiek en één voor gebrandschilderd glas. Voor de vloer- en wandtegels, die hij zowel in het interieur als aan het exterieur van gebouwen toepaste, gebruikte hij inheemse klei uit Banjarnegara. Soms versierde hij de buitenkant van een gebouw met pleisterwerk. Het afgebeelde raam is een van zes glas-in- lood ramen uit het gebouw de Koloniale aan Koningsplein Zuid 18, nu Jalan Medan Merdeka Selatan 18 te Jakarta. In 1938 werd het in gebruik genomen door de zustermaatschap pijen Nederlandsche Koninklijke Petroleum Maatschappij (N.K.P.M.) en Koninklijke Pe troleum Verkoop Maatschappij (K.P.V.M.), die nauw samenwerkten met moedermaatschap pij Socony. Nu is er het Departement voor Energie en Krachtbronnen in gevestigd. De Indisch-Nederlandse architect Charles Thomas Nix en de Chinees-Nederlandse Theo Taen van architectenbureau Fermont-Cuypers hebben de Koloniale gebouwd. De gebrandschilderde ramen van Robert Deppe zijn versierd met motieven die illustratief zijn voor de aard van de bedrijven zoals een vliegtuig, een schip, een boortoren, een tankwagen, afgewisseld door geometrische motieven. Op 14 novem ber 1943 sterft Deppe in een werkkamp aan de Birma-spoorlijn in Chungkai, Thailand. Hij leeft voort in zijn fraaie werken die vooral in Indonesië te vinden zijn. Frans Leidelmeijer bespreekt iedere maand kunst die is ontstaan uit Europese en Indische kruisbestuiving. OKTOBER 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2019 | | pagina 19