I INDONESIË De lange gang naar de Donopratopo, de ingang tot de vertrekken van de sultan. Invloeden van de drie religies zijn in de bouw te herkennen 2 iL5iFrJi!f3J!&ilfÜl voor het vrouwelijke. Samen met de kra ton in het midden, vertegenwoordigen ze vruchtbaarheid; de vruchtbaarheid die moet garanderen dat de kraton van Yogyakarta voor altijd blijft bestaan. De kosmische lijn symbo liseert de reis van het leven van de mens: van de dag dat hij wordt geboren in het Zuiden tot aan zijn dood en de reis naar zijn Schepper in het Noorden. De oceaan geeft de mens geboorte en de berg is waar God resideert, aldus de kejawen. Tijdens de regeerperiode van Sultan Hameng- kubuwono VIII, van 1921 tot 1939, werd de kraton flink gerenoveerd. De huidige archi tectuur is een voorbeeld van hoe de Javaanse kejawen samen werd gebracht met Oosterse en Europese stijlelementen. Beschermende waringins De kraton heeft twee pleinen, alun-alun, een in het noorden en een in het zuiden. Op elk plein staan twee grote waringins in het midden, van Oost naar West, die de sultans bescherming van zijn volk symboliseren. De noordelijke alun-alun is het plein waar in het verleden de interactie tussen de sultan en zijn volk plaats- vond. Het wordt Alun-alun lor genoemd; een plein van 300 bij 300 meter, met aan de west zijde de Mesjid Gedhe Kauman, de koninklijke moskee gebouwd in 1773. In de oude dagen van Yogyakarta, toen er nog Sharia wetten golden, werden hier op het plein veroordeelde moordenaars onthoofd. Maar die dagen zijn gelukkig voorbij. Nu is het voor veel mensen een favoriete plek om een luchtje te schepen of om naar de jaarlijkse pasar malam tijdens Sekaten te gaan - een festival om de geboorte van de profeet Mohammed te vieren. Het plein in het Zuiden van de kraton is gebouwd om de heilige oceaan te eren. Dit plein heet Alun-alun Kidul en meet slechts 150 bij 150 meter. Hier kun je het Masangin-ritueel meebeleven, waarbij mensen geblindoekt in een rechte lijn tussen twee waringins moeten lopen. Lukt het je, dan mag je een wens doen. Aan het eind van de middag, net als ik naar huis wil gaan, nodigt een oude abdi dalem me uit om even bij hem te komen zitten op een bankje net buiten de kraton. Hij vertelt me dat hij een afstammeling is van Sultan Hamengku- buwono I. 'Veel dingen in de kraton zijn veranderd', neemt hij me in vertrouwen. 'Deze plek is minder heilig geworden, het is te commercieel hier, er zijn teveel toeristen.' 'Maar de kraton heeft toch de inkomsten van de toeristen nodig?', vraag ik. 'Ja, dat besef ik, maar in het verleden konden de sultans toch ook zonder de kraton open te stellen de boel draaiend houden?' antwoordt hij. 'Ik heb wel eens gehoord dat dat was omdat de vroegere sultans veel aandelen hadden in de Hollandse suikerindustrie in Yogyakarta', speel ik advocaat van de duivel. Plotseling kijkt de abdi dalem me indringend aan en zegt: 'Jij bent een journalist voor een tijdschrift.' Ik ben verrast: 'Hoe weet je dat?' 'Gewoon, iets in je gezicht', lacht hij. Ik moet denken aan wat Eyang Pandji vanmor gen zei: 'We leren in de kejawen hoe we de tekens moeten interpreteren.' OKTOBER 25

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2019 | | pagina 25