GEDICHTEN VAN MEITY VÖLKE
INTERVIEW
Met haar gedicht 'Onder water' won
ze de Turing Gedichtenwedstrijd 2018
en ontving ze een geldbedrag van
tienduizend euro. Toen ze in groep
7 haar eerste gedicht schreef, wist
Meity Völke (1980) uit Roermond
dat ze dichter wilde worden. Nu, op
haar negenendertigste, getrouwd en
moeder van twee kinderen, schrijft
ze haar debuutbundel Aan het licht
die zal verschijnen in januari 2020
bij uitgeverij De Arbeiderspers.
Hierin opgenomen is een reeks
gedichten over haar Indische oma.
Als ik bij mijn oma ben, voel ik in alle
opzichten dat ik thuis ben.'
Een stap in de
werkelijkheid
DOOR DEWI DE NIJS BIK
FOTOGRAFIE STEFAN RUSTENBURG
Op de avond van de uitreiking werd ze
hoogstpersoonlijk benaderd door de hoofd
redacteur van de Amsterdamse uitgeverij.
Of ze nog meer poëzie had geschreven en of
ze die op zou willen sturen. Dat deed ze, en
het viel meteen in de smaak. Zes weken later
tekende ze een contract voor haar debuut
bundel. Hoewel ze al vanaf jonge leeftijd de
droom koesterde om dichter te worden, werkt
ze sinds vier jaar pas echt aan haar schrijfcar-
rière als student aan de Schrijversvakschool
Amsterdam.
'Ontsnappingspoëzie', noemde een docent van
de Schrijversvakschool haar gedichten tijdens
de les. 'Alsof de dichter steeds probeert te
ontkomen aan wat de gedichten haar voorleg
gen.' De docent wees haar op het grote thema,
zelf had ze het nog niet ontdekt.
'Hij had gelijk. Ineens zag ik wat ik op papier
aan het doen was. Ik ben iemand die meer in
het hoofd beleeft dan daarbuiten. Ik kan me
dagen terugtrekken en ben graag alleen, dat
moet trouwens ook als je poëzie wil schrijven,
maar paradoxaal genoeg wil ik in mijn gedich
ten juist ontsnappen aan het altijd maar in het
hoofd zitten, ontsnappen aan het introverte in
mezelf. Volgens mij probeer ik via mijn poëzie
de werkelijkheid in te stappen.'
Aan het licht bestaat uit acht hoofdstukken, elk
hoofdstuk heeft een werkwoord als titel. Via
dit werkwoord, dat achter de bundeltitel wordt
geplaatst, wordt de sfeer van het hoofdstuk
ingeleid. De Indische gedichten vallen onder
het hoofdstuk 'twijfelen', oftewel: 'aan het licht
twijfelen'.
'Ik heb mijn oma als uitgangspunt genomen
voor deze reeks. Hoe moet het voor haar zijn
geweest in het bezette Indië, vroeg ik me af.
Als jong meisje ten tijde van oorlog, en hoe
nam ze afscheid van haar geboorteland, hoe
aardde ze in Nederland? Natuurlijk zijn mij de
verhalen hierover verteld, maar die benoe
men voornamelijk de feiten. In de Indische
gedichten heb ik geprobeerd haar emoties een
stem te geven, zoals ik me inbeeld dat zij ze
gevoeld heeft. Zo vermoed ik bijvoorbeeld dat
ze aanvankelijk niet heel graag naar Nederland
wilde komen, dat zij zich erg thuis voelde in
Indonesië. Hoewel ik daar nooit zo expliciet
met haar over gesproken heb, meen ik toch
dat ik tussen de regels door weleens heimwee
heb geproefd.'
28 MOESSON