Ze vertelde hoe erg ze het had gevonden dat haar vader zomaar was meegenomen en herinnerde me eraan dat alles opeens voorbij kan zijn. Zij was de enige die toen tot me door kon dringen THEATER eerst een baan zou vinden zou gaan werken en dat de ander thuis zou blijven. Mijn man, een ex-KNIL'er, kon na vier maanden beginnen bij wat nu Nuon heet. Vanaf toen bleef ik thuis en zorgde ik voor onze kinderen.' Amber: 'Oma is er eigenlijk al heel mijn leven geweest. Toen ik klein was, paste ze al op ons drieën. Toen ik naar de middelbare school ging, had ik minder aandacht voor haar. Op mijn achttiende had ik vaak ruzie met mijn moeder. Op een dag hing oma aan de lijn. Ze zei: "Je hebt maar één moeder, mijn dochter. Vanaf nu ben je lief voor haar." Ze vertelde hoe erg ze het had gevonden dat haar vader zomaar was meegenomen en herinnerde me eraan dat alles opeens voorbij kan zijn. Zij was de enige die toen tot me door kon dringen. Vanaf dat moment ging ik vaker naar haar toe. Om advies te vragen, te praten en leuke dingen te doen. Samen Chinees eten bij Het Paradijs bij Hoog Catharijne en zo. Ze liet me haar gedichten lezen, ik maakte er liedjes van. We zongen samen, terwijl ik speelde op een keyboard.' Je hebt veel van haar geleerd? Oma: 'Zeker.' Amber: 'Het belangrijkste wat zij mij heeft ge leerd is dat je altijd je eigen pad moet volgen en je niet moet laten leiden door anderen.' Oma: 'Ze mag haar eigen weg kiezen. Maar als ze weet dat ze verkeerd loopt, moet ze terug naar haar basis en opnieuw beginnen. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.' Amber: 'Ze heeft me ook geleerd om te genie ten van wat er nü gebeurt.' Oma: 'Genieten mag. Ik houd van mooie spullen - sieraden, kleding. Zie ik iets moois, dan koop ik het. Geld moet wapperen. Koop je het nu niet, dan is het morgen misschien weg en heb je spijt. Op de Tong Tong Fair kocht ik altijd durian. Te duur, zeiden mensen dan. Ach, wat is duur? Ik heb er altijd van genoten.' Amber: 'Ik wil haar nog zo veel mogelijk zien voordat ze op - zoals zij dat noemt - haar 'roze wolk' gaat zitten. Mensen zeggen soms: als ze nu overlijdt, is het goed geweest. 98 is een mooie leeftijd. Natuurlijk is dat een mooie leeftijd, maar dan kan ik het toch nog wel erg vinden als ze sterft? Ze is géén lallend oudje of zo.' Omschrijf je oma eens. Amber: 'Lief, pittig en met een eigen mening.' Oma: 'Zeker, dat hoort bij mij.' Amber: 'Ik voel dat oma veel van mij houdt, hoewel ze dat niet uitspreekt. Pas had ik haar meegenomen om samen garnalen te gaan eten. Ze zegt dan alleen: "Hoe toch, Amber?" Via anderen hoor ik dan dat ze het gezellig vond.' Oma: 'Natuurlijk.' Amber: 'Ze vindt me koppig en vergelijkt me soms met een kevertje dat niet wil luisteren en maar doordraaft. Daar zit iets liefs in. Mijn oma is net zo eigenwijs als ik en is enorm levenslus tig. Ze vindt het leven nog heel leuk en heeft de drang om iets over te dragen.' Wat dan, bijvoorbeeld? Oma: 'Dat het leven je overkomt. Je kunt niet zeggen dat je geen regen wilt, het gebeurt gewoon. Maar het is wel zo dat na elke winter de lente weer komt. Er is altijd hoop. Daar heb ik ook een liedje over gemaakt. Amber, je weet toch, dat lied waarin ik schrijf "groen is het gras in mijn tuintje".' Amber: 'Een van de eerste dingen die haar in Nederland opviel...' Oma: '.was dat gras in de winter groen bleef. Een wonder!' Amber: 'In Indië worden de bomen 's winters niet kaal, in Holland wél. Maar het gras blijft groen. Groen is de kleur van de hoop. Toen ze dat gras zag, had ze het gevoel dat het hier goed zou komen.' Wat viel u nog meer op in Holland? Oma: 'Ze vroegen vaak waarom ons Neder lands zo goed was. "Op de boot geleerd", zei ik dan.' Amber: 'Indië was hun moederland, Nederland hun vaderland. Maar toen ze hier kwamen deden mensen alsof ze daar aan lianen door de buurt slingerden. Oma zei dan voor de grap dat ze altijd langs een kali vol krokodillen moest lopen om op een ander erf te komen. Ze kennen ons verhaal niet, het verhaal van Indië.' Oma: 'Dat ligt niet aan hen, maar aan het onderwijs.' Amber: 'Soms word ik er wel kwaad om, dat ze onze geschiedenis niet kennen.' Oma: 'Weet je wat ik erg vind van die Hollan ders? Dat ze ons halfbloedjes noemen. Alle mensen hebben dezelfde kleur en hoeveelheid bloed. Het woord halfbloed gebruik je voor paarden. Indische mensen zijn van gemengd bloed: Nederlands én Indonesisch. Zo is het en niet anders. Toen we pas in Arnhem woonden, merkte ik dat het maandag wasdag was, dins dag deurendag enzovoort. Ik deed daar niet aan mee: maandag was mijn luilekkerlanddag. Ik deed dan niets. Daar werd over gesproken. Ze vonden "die bruine vrouw" vreemd. Maar zij waren juist vreemd. Je hebt de vrijheid om te doen wat je wilt en dan leg je jezelf regels 42 MOESSON

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2019 | | pagina 42