'Veel beeldmateriaal werd speciaal voor Ze noemen me baboe gescand en was niet eerder openbaar te zien, zoals de ruzie tussen een Europese man die een Indonesische baboe bespot door een aap te imiteren' INTERVIEW documentaire zitten shots uit 179 films. De beelden zijn afkomstig uit de archieven van EYE, Beeld en Geluid, Gemeentearchief Den Haag, het Indisch Wetenschappe lijk Instituut (IWI) en het archief van Japan (NHK). Veel beeldmateriaal werd speciaal voor Ze noemen me baboe gescand en was niet eerder openbaar te zien, zoals de ruzie tussen een Europese man die een Indonesische baboe bespot door een aap te imiteren. Sandra: 'Ik ben begonnen met het bekijken van ama teurfilms, omdat de kans vrij groot was dat je daar een baboe zou zien. Als een kind in beeld was, wist je dat een baboe in de buurt moest zijn. Toch kwamen ze zel den in beeld. Soms wapperde een stukje slendang door het beeld of zag ik een hand die een lepeltje vasthield waarmee een kind eten kreeg. Ik wilde die bijna verbor gen wereld op de voorgrond zetten, ik wilde de baboes letterlijk uit de schaduw halen.' Voor haar onderzoek trok Sandra met een gids door Java, op zoek naar vrouwen die baboe waren geweest, of (klein)kinderen van deze kindermeisjes. 'Baboe is tegenwoordig een beladen woord in Indonesië. Het heeft een negatieve, koloniale bijklank. Ik heb onder andere gesproken met een kleinzoon van een baboe, die mij vertelde dat baboe geen Indonesisch woord is, maar iets van de Belanda's, Hollanders. "Ba" is van "mba", mevrouw, en "boe" is van "ibu", wat moeder betekent. Het waren ook een soort moeders. Ik interviewde Nederlanders die als kind een baboe hadden gehad. Zonder uitzondering raakten zij geëmotioneerd als ze over hun baboe spraken, van wie ze door de oorlog en de onafhankelijkheidsstrijd daarna, gedwongen afscheid hadden moeten nemen. Mijn eigen moeder groeide ook op met een baboe. Die maakte haar wakker, stopte haar in bad, kleedde haar aan, gaf haar te eten, verjoeg 's avonds de muskieten en nongde (neuriënd zingen) net zo lang tot ze in slaap viel. Ik wil een ode brengen aan deze vrouwen die zoveel moederliefde hebben gegeven aan die kinderen, een ode aan het moederschap in de breedste zin van het woord.' Alima's verhaal is niet één waargebeurde geschiedenis, maar een hybride, samengesteld uit alle onderzoeken, interviews, beelden en getuigenissen. 'Ik heb al die verhalen en beelden aaneengeregen tot één verhaal lijn, het verhaal van baboe Alima. Ik wilde het verhaal vanuit haar perspectief vertellen, want dat is tot nu toe onderbelicht gebleven in de geschiedschrijving. Ik heb me proberen voor te stellen hoe het voor een baboe geweest moet zijn om enerzijds onderdeel te zijn van een Hollands gezin maar anderzijds ook weer niet, zeker op het moment dat de wereldmachten om haar heen verschuiven. De Japanse bezetting betekende het verlies van werk en huis. Na de capitulatie van Japan, dachten veel baboes dat ze weer konden werken bij hun Hollandse families. Maar direct erna begon de strijd voor onafhankelijkheid, voor Alima een loyaliteitsconflict tussen het verlangen naar vrijheid voor haar land en de liefde voor het Hollandse kind voor wie ze zorgde.' Sandra vertelt over Alima, bijna alsof het een echt persoon is, een vriendin van haar. 'Het personage van Alima is gegroeid. Soms hadden we een scène gemon teerd en dacht ik later: nee, zo zou zij dat niet zeggen. Bijvoorbeeld in een scène na de oorlog, wanneer ze haar Nederlandse familie gaat opzoeken. Zij ziet hun ontreddering en zegt in een poging om hen te troosten: "Het komt goed." Njonja antwoordt hierop: "Nee het komt niet goed; ze hebben mijn land afgepakt." Op dat moment realiseert Alima zich dat de familie waarvan zij dacht deel uit te maken, haar ziet als "de ander", als "ze". En "ze" hebben haar land afgepakt.' 'We hebben met de voice-over gezocht naar een goede toon om hierop te reageren. In eerste instantie wilden we haar heel boos laten zijn, maar dat klopte niet met haar karakter. Ik moest denken aan een uitspraak van een baboe die aan haar zoon uitlegt dat Belanda's kasar zijn, grof. Toen wist ik dat Alima niet naar buiten moest reageren maar juist naar binnen. Niet vanuit woede maar vanuit een diep gevoel van binnen dat er een grens is overschreden, waar je alleen met een waardigheid, bijna vanuit een verheven gevoel op kan reageren. Mijn moe der deelde mensen in naarmate ze wel of geen innerlijke beschaving hadden. Als iemand grof of gemeen was, zei ze: "Die heeft geen innerlijke beschaving", en dan hoefde je je er niet meer druk over te maken. In de film zegt NOVEMBER15

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2019 | | pagina 15