PIEKERAN Maar even terug: net zo min als black entrepreneurship iets alleen van de jaren zestig is, dateert Tjalie's visie op bruin ondernemerschap alleen uit die periode. Al voordat hij naar de VS vertrok, probeerde hij zijn lezers te mobiliseren, of het nu ging om in actie te komen voor spijtoptanten: 'Mensen, Indië is voorbij en VOORGOED voorbij. Het wachten op printahs [orders; MvA] is voorbij. ZELF AANPAKKEN!!' (29 februari I960) Of het in stand houden van hun erfgoed: 'Dit alles is bereikt NIET met subsidies, NIET met vorste lijke donaties, zelfs NIET met welke officiële hulp ook.' (15 juni 1959) Steeds deed hij een beroep op Indo trots en Indo onder nemerschap als state of mind om met een afwachtende, dienende rol te breken. 'Niet vragen en wachten. DOEN! DOEN! DOEN!' (28 februari 1963) Ondernemerschap dus als middel om je gemeenschap te empoweren. Want als ondernemers ben je gelijken en als iets je niet zint kun je zeggen: Fuck that shit! Net als Clarence Avant in de Netflix-docu The black Godfather. Maar wat Tjalie schrijft na zijn terugkomst uit de VS komt wel heel dicht in de buurt van wat black economics wordt genoemd: Alle supermarkets en kruideniers verkopen Indische keukeningrediënten, nasi goreng, bami en wat niet al. Als de Indische groep maar de helft krijgen zou van wat Albert Heijn, Simon de Wit en De Gruyter verdienen... Op zijn minst twee algemeen bekende industrieën, Conimex en Lucullus, produceren aan de lopende band en tot naar het buitenland toe Indische samballans en kruiden. Over 5 jaar hebben we ook De Eerste Nederlandse Spekkoekindustrie, let maar op! Maar alle gekheid op een stokje. Niemand heeft nog een studie gemaakt van de miljoenenomzet van alles wat Indisch is op de Nederlandse markt. Hoeveel duizenden Hollanders er een dikke boterham aan verdienen. Waarom zouden wij met Tong Tong ach terblijven? De duizenden van onze abonnees met hun tienduizenden ideeën en smaken, kunnen deze groei nog sneller stimuleren. Handel, handel, handel! Want handel=verspreiding van cultuurbezit. Handel=verspreiding van cultuurbezit. Tjalie legt in 1966 dus een link tussen Indisch ondernemerschap en de baas zijn over je eigen cultuur. Je zou het bovenstaande citaat ook kunnen lezen als een actie tegen culturele toe- eigening van Indische culinair erfgoed door Hollandse bedrijven. Waarom laten we Hollanders winst maken op ons erfgoed, terwijl we dat zélf zouden moeten doen? Want alleen zo kunnen we onze Indische gemeenschap cultureel en economisch laten bloeien. Ook de webuyblack beweging in de VS is er nog altijd op gericht om geld zoveel en zolang mogelijk binnen de zwarte gemeenschap te laten circuleren - voorbeeld: koop je rijst niet bij de Jumbo maar bij je toko, koop je batik scrunchie niet bij H&M, maar bij Hello Guave, koop je Indische boeken bij Moesson - zodat je gemeen schap in welvaart zal toenemen. 'Schrik niet' schrijft Tjalie in 1966. 'Wij gaan U niet hard handig een poot uitdraaien. Maar wij hopen U de poot die U straks toch door anderen uitgedraaid zou worden, pijnloos en tevreden vrijwillig te laten afstaan.' Dus: Het is nu tijd voor onze mensen om zich bewust te worden van het belang van het beheersen van de economie van onze eigen gemeenschap. Als WIJ de winkels bezitten, als WIJ de ondernemingen besturen, als WIJ proberen om een vorm van industrie in onze eigen gemeenschap te vestigen, dan creëren we werk gelegenheid voor onze eigen mensen. En op het mo ment dat je de economie van je eigen gemeenschap beheerst, dan hoef je niet te staken of te boycotten of een of andere bleekscheet te bedelen om een baan in zijn bedrijf. Begrijp je? Maar even tussen jou en mij, dit laatste heeft Tjalie helemaal nooit gezegd. Dat was Malcolm X.** Vraagt Narayan Singh zich in de achttiende eeuw af. Geciteerd door William Dalrymple. The ballot or the bullet, 3 april 1964 Ohio, Cleveland DECEMBER 43

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2019 | | pagina 43