Pastoor Verbraak
A. J. AARTS
4.
(vervolg)
-
LEZING
J.C.H.
5
Onder Vetter, van Heutsz en Swart ging het er Waak een opdracht, uit te voeren nadat het vuur-
nu geducht op los en voor Verbraak werd het een peleton zijn droevig werk zou hebben gedaan. Urn
eer drukke tijd, daar hij alle expedities meemaakte. vijf uur verliet de priester de cel. Om half acht
- - stond hij alweer op het schietterrein achter Nesoeh.
B. had nl. gevraagd, of hij hem daar nog de hand
zou willen geven. En op het kritieke moment, even
voordat het vuurpeloton opmarcheerde om zijn
noodlottige plicht te volbrengen, trad daar in het
carré, blootshoofds, pastoor Verbraak vooruit naar
de kogelvanger en gaf de man, zijn priesterlijke
zegen. B. maakte nu zelf zijn jas open en stierf,
als een dappere, gesterkt in zijn laatste ogenblik
ken door een man, dien hij vroeger nooit bijzonder
gekend had.
Veel geld besteedde hij aan het plaatsen van ver
waarloosde of verlaten soldatenkinderen in een te
huis in Padang, dat door religieuzen werd geleid.
Zulk werk moest de kracht van de sterkste man
ondermijnen, temeer daar hij nu reeds 25 jaar
onafgebroken de oorlog had meegemaakt.Hij kreeg
twee maanden verlof naar Java, echter „buiten
bezwaar van den lande!"
Na zijn terugkomst viel hij gelijk met zijn neus
in de boter, want van Heutsz was aan het bewind
gekomen, en dat bracht heel wat werk.
Op de Pedir-expeditie volgde die van Samalanga
en hij maakte beide mee, ook de bestorming van
Batoe-Ilië, de sterkste vesting der Atjehers.
Om het schrijven naar huis in deze moeilijke tijden
aan te moedigen, gaf hij alsmaar postzegels weg,
welke te velde niet te verkrijgen waren. De aan
vragen voor gratis-postzegels begonnen zulke be
denkelijke afmetingen aan te nemen, dat de pas
toor eens op nadere kondschap uitging, waarbij
bleek, dat een Chinees voor één postzegel twee
borrels schonk. Dank zij enige doelteffende maat
regelen kon voorkomen worden, dat zij die eerlijk
deze postzegels hadden gebruikt daarvan de dupe
werden.
Misschien tekent het volgende voorval het best,
wat voor een man Verbraak was, hetgeen in
het Soerabaiaasch Nieuwsblad voor ooggetuige ver
haald werd.
Op de post Lam-Permei was een Europees fuse
lier, die tot dan nog nimmer straf opgelopen had,
niet „geheel bekwaam" geweest, toen hij in de
nacht moest aantreden voor een hinderlaag-pa
trouille. Zijn luitenant, die het goed met hem meen
de, had gezegd: „B, jij gaat beter niet mee, je
bent niet wel!" De andere fuseliers begonnen te
lachen, en dat maakte de man zo maloe, dat hi;
besloot niet heen te gaan, maar te trachten de
luitenant over te halen, hem niet te doen uit
vallen. Deze kon en mocht aan dat verzoek na
tuurlijk niet voldoen en zond hem weg. De vol
gende morgen moest hij op het rapport komen,
maar daar de luitenant voor dienstzaken reeds
met de eerste tram naar de Kraton was gereisd,
kon deze zaak die dag niet voorkomen.
De gehele dag stond B te wachten en had heime-
lijk een patroon in zijn geweer gedaan. In de
avond zag hij een officier de woning van de luite
nant binnengaan en in de mening dat het de luite
nant was, schoot hij en trof hem in zijn enkel.
In arrest gesteld, had hij vreselijk berouw een
onschuldige te hebben geraakt, want het was niet
de luitenant die hij had geraakt, maar een kapi
tein. Aan die betuiging van spijt voegde hij toe,
dat het hem speet, de luitenant niet in het hart
te hebben geraakt. De uitspraak van de krijgsraad
volgde spoedig: het was de doodstraf. In een
cel aan de hoofdwacht zat B zijn laatste uren af
te wachten. De dominee kwam en werd tot de
ongelukkige toegelaten. Hij begon hem te kapittelen
en te spreken van het ontzettende kwaad dat hij
gedaan had. Geen woord van opwekking of troost
geen syllabe van bemoediging, van de mogelijkheid
van berouw en vergiffenis van zonden. B. vroeg
de man, die hem een ergenis was, heen te gaan.
Enige uren later, het was bijna middernacht, liet
B. mij roepen en vroeg of er kans was. dat pastoor
Verbraak nog eens bij hem kwam. Hij was nl.
al eens bij B. geweest, zonder te vragen naar zijn
geloof. Ook nu kwam hij dadelijk. De oude man
trad met uitgestoken handen de cel binnen, daarna
even het grijze hoofd ontblotend. En wij waren er
getuige van, hoe de pastoor op zachte, vaderlijke
toon sprak tegen deze weerbarstige soldatenziel
hoe hij de fuselier herinnerde aan zijn moeder,
die hem had opgevoed „toch niet dat je dit zoudt
..Hij heeft hem de troostmiddelen der Kerk zien
brengen aan gewonden en stervenden, zonder zich
ooit een ogenblik te bekommeren of daarbij zijn
persoonlijke veiligheid op het spel stond of dat hij
gevaar liep voor besmetting in cholera hospitalen
ah anderzins.
Uit een brief van Lt. Gen. B. van
Heutsz gedateerd 12 april 1924, Merano
Zelfs ging van hem een voorstel uit naar he4"
Gouvernement tot het instellen van pensioenen
voor weduwen en wezen van gesneuvelde mili
tairen beneden de rang van officier.
Ter gelegenheid van zijn 25-jarige onvermoeide
arbeid in Atjeh had een grootse hulde plaa's welke
culmineerde in zijn benoeming bij Kon. Besluit
van 25 April 1897 tot Officier in de Orde van
Oranje-Nassau.
Een week na deze feestelijkheden was Verbraak
alweer op het gevechtsveld. Hij was gerechtigd
tot het dragen der Kraton Medaille, het ereteken
voor belangrijke krijgsbedrijven met de gespen
Atjeh 1873 1876, en het Ridderkruis van de
Orde van de Nederlandse Leeuw.
In 1903 kreeg hij een medewerker in de persoon
van Pastoor Th. Jansen, die evenals hij uit de
handel was voortgekomen.
Verbraak vond dit prachtig, want nu kon hij er
des te meer op uit trekken, zodat hij dat jaar
Toen ons blad de vorige keer op de pers ging,
midden in het drukste werk, is op 23 september
jl. één onzer beste medewerkers, A. J. Aarts,
plotseling overleden. Aan zijn schrijftafel, waaraan
hij zaterdag nog tot laat in de middag zat te
werken. „Ik wil in het harnas sterven", had hij
vaak gezegd. Zijn wens is vervuld. Wie het voor
recht heeft gehad hem te kennen zoals wij, weet
dat dit geen frase was. „Toenggoe mati" zat er
bij deze uiterst werkzame geest niet bij. Hij was
op aarde om een taak vol te maken en dat heeft
hij gedaan tot de laatste minuut toe van zijn
„bijbelse leeftijd" van precies zeventig jaren.
Precies, ja dat was hij. Vooral bij dit avontuur
lijke blad met zijn vele en gevarieerde moeilijk
heden moet de boekhouding een ellende geweest
zijn. Maar juist omdat hij in het harnas sterven
wilde, lustte Aarts dit werk. En hij deed het altijd
even kalm, beheerst, correct, accuraat en met ge
weldige ijver. Nooit klaagde of mopperde hij; nooit
hebben we hem boos gezien op lastige bezoekers;
nooit hebben we hem zelfs maar horen constate
ren dat er te veel werk was. Nooit argumenteerde
hij over de dwaze sprongen van Tjalie. omdat
„goeie zaken altijd op hun pootjes terecht móeten
komen". Wat dit pulserende, vaak sterk emotio
nele stuk compositie dat Tong-Tong het hardst
nodig heeft, regelmaat, dat gaf hij. Hij was onze
metronoom. En precies dat was voor hem vol
doende.
Zaterdag hoorde ik twee etages lager, waar
Aarts zat te werken de telefoon alsmaar over
gaan. Hoe lang al? Waarom schakelde Aarts niet
over? Ik nam de telefoon van de haak, maar er
was juist afgebroken. Een beetje verwonderd werk
te ik weer door. Hé, waarom had Aarts niet
overgeschakeld? Zou hij weggegaan zijn zonder
me te waarschuwen? Dat was gewoonweg onmoge
lijk! Maar waarom ook niet? Een mens is ook
maar een mens. Een ieder vergeet wel eens wat.
Later ging ik toch even kijken. De metronoom
stond stil. De veer was voorgoed gebroken.
Maar weet U wat Aarts ons nagelaten heeft?
Een sterk maatgevoel, een plichtsgevoel om voor
een goede zaak te werken tot de laatste minuut.
Wie vermag te leven tot voorbij zijn dood, die
heeft waarlijk goed geleefd.
doen. mijn jongen." Somber zwijgend zat de ver- bijv. 100 dagen op dienstreis was, en dat terwijl
oordeelde voor hem. Langzaam aan kwamen tranen
in zijn ogen en zijn hoofd boog zich. De priester
bad nu luidop, echter zo, dat alleen de man
voor hem horen kon. wat hij sprak tot de God
der barmhartigheid. En de ter dood veroordeelde
viel op de knieën naast hem neer, snikte het uit
en bad mee. De priester, neen de mens, de vriend
had gewonnen. De zware nacht werd verder be
steed aan het schrijven van een brief aan de
ouders. De pastoor zorgde er voor, dat zij nog
goed over hun zoon konden denken. Ook aan de
hij toen reeds 69 was!
Zijn bijziendheid werd echter zo ernstig dat hij zijn
arbeid tenslotte moest neerleggen. En zo brak
de 23ste Mei 1907 aan, waarop Pastoor Verbraak
zijn laatste H. Mis opdroeg in het stampvolle
kerkje van Panteh-Perak, waarna hij die zelfde dag
Atjeh verliet en zich inscheepte naar Padang.
De laatste jaren van zijn leven bracht hij in de
pastorie van Magelang door en op zijn sobere
kamer hing als grootste sieraad: de kaart van
Atjeh.
getroffen officier werd een berouwvol schrijven Nog tijdens zijn leven werd een borstbeeld te
gericht en voor de luitenant kreeg pastoor Ver- Panteh-Perak opgericht.
Wij vestigen de aandacht op de door boekhandel
Paagman, Fred. Hendriklaan 217 b Den Hvg ge
organiseerde lezing op 8 nov. as. ter gelegenheid
van het verschijnen van het mooie fotoboek TEM
PO DOELOE op die dag door de bekende schrij
ver BRETON DE NIJS in de rotonde van Hout-
rust, aanvang 20 uur.
In de morgen van de eerste Juni 1917 begon zijn
einde te naderen en om vijf uur overleed hij met
de gewijde kaars in de hand, kruis en rozenkrans
op zijn borst onder de gebeden van zijn medebroe
ders en de beide oud-militairen die hem het laatste
jaar dag en nacht hadden bijgestaan. Hij werd
82 jaar oud.
Op 5 januari 1922 werd zijn levensgroot geschil
derd portret, ter nagedachtenis van deze grote
Rotterdammer door vertegenwoordigers van Mad-
joe overgedragen aan het Museum Booymans.
In het Molukkenplein, achter de woning van de
Legercommandant verrees zijn standbeeld. Wel
licht zijn èn zijn standbeeld èn zijn borstbeeld nu
verdwenen, maar zijn ere-naam is gebleven, die
van „vader en vriend van de soldaat."