WAT heeft karei gedaan? OPEN BRIEF Hij bofte nooit, maar greep kansen! Over Brazilië en nog meer mazzels. aan huismoeders Voor de jonge mannen van 18 jaar en daarboven, die reeds in Indonesië hun studie om de een of andere reden hebben afgebroken, en zijn gaan werken (of misschien ook wel geen baantje heb ben kunnen krijgen), zal het moeilijk zijn om hier op een dagschool te komen. Een dagschool is een school, waarop men onder wijs ontvangt gedurende de ochtend- en middag uren. Op zulk een school zijn de jongelui over het algemeen niet ouder dan 18 of 19 jaar. Op deze leeftijd zit men dan meestal wel in een der hoogste klassen. Wie, uit Indonesië komend, op zijn achttiende jaar nog beginnen moet in een eerste klasse op een school hier, voelt zich eigen lijk niet op zijn plaats tussen de veel jongeren om- hem heen. Een andere kwestie is het, als een jonge man van deze leeftijd nog op school zat toen hij Indonesië verliet. Deze worden hier wederom ge test om na te gaan welke klasse hier te lande het beste aansluit bij de kennis die ze bezitten. Maar daarover een volgende keer. Ditmaal praten we over hen, die te oud worden geacht om hier op een dagschool terecht te kun nen. Deze jongelui moeten vooral niet denken, dat zij nu geen enkele kans meer hebben om hun ken nis te verruimen. Integendeel, overal in Nederland is er gelegenheid om zich, op welk terrein ook maar, verder te ontwikkelen. Men moet echter wel weten tot wie men zich wenden moet. Laten we beginnen met Karei H. Karei heeft be slist niet geboft. Hij heeft nog vrij lang na de Japanse capitulatie, in een Indonesisch kamp ge zeten. Zodoende kwam hij voor het eerst in 1948 op een school. Karei is geen uitblinker en schiet op school maar langzaam op. Bovendien is het thuis erg druk. Er zijn veel kinderen en allen moeten een handje meehelpen. Na 1950 wordt Kareis school langzaam aan een sekolah rakjat. Dat betekent dat het onderwijs in de Indonesische taal wordt gegeven. Thuis spreekt Karei wel Hol lands, maar hun huis staat in de kampong en de jongens uit de buurt zijn meestal Javaanse kinde ren. Op een dag overlijdt Kareis vader en hij blijft alleen achter met zijn Indonesische moeder. Veel geld is er niet. En de kinderen die kunnen werken moeten nu zien dat ze wat geld thuis brengen. Zo gaat Karei in 1954, als hij eindelijk van de lagere school af is, een baantje zoeken. Ja zeker, dat lukt wel. In een bengkel wordt hij leerling monteur op Rp. 125. Hij leert niet veel, Ik was enige dagen terug op de Braziliëexpositie in het Tropenmuseum in Amsterdam. Deels omdat alle tropengebieden mij interesseren, deels omdat vooral prestaties van mestiezenvolken mij veel be lang inboezemen. Ik moet zeggen: het was een hoogst interessante en leerzame expositie en ik wil direct iedereen geloven, die beweert dat Bra zilië ofwel Zuid Amerika één van de gebieden is op de wereld met een nieuwe toekomst. Ik zal niet uitweiden over alles wat in Brazilië reeds tot stand is gebracht, noch over al datgene, wat men in Brazilië nog hoopt te bereiken. Maar ik wil 'het hebben over een klein historisch onder deeltje van die expositie, waar ik bijzonder door getroffen ben: Er hing namelijk op die expositie een kaart van het Brazilië van pakweg 300 jaren terug. Toen dat land nog Nederlands gebied was. Toen er dus een driekleur wapperde en Nederlanders er leefden, leden en stierven voor een nieuw bestaan. Wat weten wij verder van hen? Niets. Zo zal er in het Tropenmuseum in Amsterdam over 300 jaar ook een expositie zijn over Indo- want men neemt niet de moeite om hem iets te leren. En op een dag zit hij op een boot naar Holland. Dan moet er ernstig geprobeerd worden wat te doen. Want het is wel nodig dat men een vak leert en liefst dat vak goed leert. Op een dag school kan Karei beslist niet worden geplaatst. Hij moet nu een avondschool gaan volgen. Zo n avondschool begint meestal in september. Wie dus in januari of zo in Nederland is gearriveerd, in de omstandigheden waarin Karei verkeert, kan weinig anders doen dan een baantje zoeken en wachten todat de nieuwe cursus begint. Daar voor laat hij zich inschrijven op het Gewestelijk Arbeidsbureau van de plaats waar hij woont en de ambtenaren van het bureau helpen hem meestal wel verder. Gelukkig echter is Karei niet gaan gojang kaki en heeft hij helemaal niet gezegd: Soedah, laat maar! Karei heeft bij zichzelf gedacht: Ik wil niet zoveel tijd verliezen. Ik wil toch eens kijken of er niet een andere weg is voor mij. Dat was een heel goede gedachte van die jongen. Praat maar eens met andere mensen over je moeilijkheden en vraag hun maar eens om raad. En zo kwam onze jonge man terecht bij iemand die hem verder kon helpen. Ziehier wat Karei heeft gedaan: Hij ging weer eens naar het Arbeidsbureau en vroeg daar om een test voor de Rijkswerkplaats, de R.W.P. zoals dat in de wandeling genoemd wordt. Die R.W.P. is geen school en geen fa briek, maar toch leer je daar geweldig veel en bovendien verdien je wat zoals in een fabriek. Je krijgt daar een zeer goede, vlugge opleiding in dat gene, waar je geschikt voor wordt bevonden. Op het Arbeidsbureau deelde men Karei mede, dat hij op een maandag op een bepaald adres moest verschijnen om te worden getest. De school kennis waarover Karei beschikte was voldoende, en vooral werd nagegaan of hij aanleg had voor techniek. Gelukkig had Karei dat en hij werd goed getest voor bankwerker. Een week later kon hij beginnen. Dat is juist het mooie van deze R.W\P., dat je op elk ogenblik van het jaar kan beginnen. En 9 maanden later was de jongen klaar. Of nee, hij was nog niet klaar. Hij moet nog een jaar werken op een fabriek en na dat jaar legt hij- enige proeven van bekwaaamheid af. om in het bezit te komen van een vakdiploma. Wel, als die jongen dat heeft, dan is hij een geschoolde vak arbeider en kent hij zijn vak goed. Natuurlijk gaat hij dan nog verder leren, want daarvoor is hij nog jong genoeg. Maar als je geschoold vak arbeider bent, wel, dan sta je je mannetje wel. nesië en dan zal er een kaartje hangen uit de tijd toen dat land nog Nederlands grondgebied was. Toen er Nederlanders leefden, leden en stierven voor een nieuw bestaan. WIJ. En over 300 jaar zal er van ons ook NIETS meer bekend zijn. Voor welke mazzel is Indië van de hand gedaan? Voor de Marshall-hulp? Voor welk ander financieel voordeel? Zo schijnt alle overzeese leven van Groot Neder land niets anders te kunnen zijn dan een mazzel. Voor goed geld hebben we successievelijk al het overzeese levensgebied vermazzeld, van Manhattan af tot Indonesië toe. En de laatste mazzel is on getwijfeld Nieuw Guinea. Ons leefgebied is in de loop der eeuwen kleiner en kleiner geworden. En het volk groter en groter (in aantal!). De mogelijkheden om ejders in de wereld emplooi te vinden, worden stee'ds geringer. Om de met millioenen toenemende bevolking werk te verschaffen, zal Holland meer en meer fabrieks stad worden. Het brede, grote verleden zal meer dan ooit een droom zijn. Over 300, neen 100, neen 30 jaar, zal een bruine jongen staan voor een kaart in het Tropenmu seum. Maar hij zal er niet laconiek voorbij lopen zoals zijn blanke medebezoekers. Want hij is bruin, d.w.z. er leeft iets in hem van de Nederlander, die altijd buiten dit stukje grond beneden A. P. geleefd „De man is het hoofd van het gezin, maar de vrouw Meerdere malen heb ik in mijn leven terug ge dacht aan een heel treffende vergelijking die een geestelijke eens uitgesproken heeft bij gele genheid van de huwelijksinzegening van mijn beste vriendin. De woorden die mij toen zo raakten betroffen de waarde, de grote betekenis van de vrouw in haar gezin. Met erkenning van het feit dat voor kerk en wet de man is HET HOOFD van het gezin vervolgde de geestelijke zijn toespraak met een betekenisvol woord aan mijn vriendin: „maar de vrouw is DE HALS waar dat hoofd op staat en draait." Wel, van die kant had ik de zaak nog nooit bezien. Dit betekende: MEDE verantwoordelijkheid en wel in héél grote mate! Het is maar al te waar dat een vrouw haar man kan stimuleren tot het leveren van méér en betere prestaties; in zijn werkkring, zijn liefhebberijen, ja wat niet al. Maar ook het omgekeerde kunnen wij waarnemen: zij remt hem af en werkt als een domper op zijn energie en werklust. Zij staat zijn geeste lijke groei of zijn maatschappelijke ontplooiing in de weg. Dit is een toestand die zich op den duur onvermijdelijk wreken zal in zijn carrière en in de huiselijke sfeer. Hoe belangrijk is daarom de huisvrouw, als echt genote en als moeder in haar gezin, als de spit waar alles, groot en klein om draait! Achter de schermen is zij een vaak onopgemerkte maar positief aanwezige kracht bij de ontwikke ling van een gezond en gelukkig gezinsleven en van het geestesleven van man en kinderen. Daarom zal de huisvrouw vaak beslissingen ne men in zaken waar de man mogelijkerwijs onver schillig tegenover staat en hierbij is haar hart vaak een betrouwbaarder raadgever dan haar hoofd. Ook de keuze van de lectuur in het ge zinsteven is in belangrijke mate een zaak van de moeder. Als zodanig vervult dit blad TONG 2 eigenlijk dezelfde rol van het vertellend leven van vader en moeder (en de groot-ouders!in elk ge zin. Maar wel in ruimere mate want in dit blad zijn vele vaders en moeders aan het woord. Erl achter deze verhalen zijn wijze en nuttige les sen verscholen die het kind in zijn latere leven goed gebruiken kan. Om die reden zou elke huis moeder dit blad de helpende hand moeten toe reiken opdat het, meegroeiende met haar eigen kinderen, in hun leven straks waarlijk een posi tief element zal kunnen zijn. Een Indische huismoeder. heeft. Ah, de laatsten van ons zullen dan nog niet dood zijn (als Drees-pensioen tenminste niet als een vorm van dood-zijn te beschouwen is) en er vaak met hem over gepraat hebben. Deze bruine jongen zal voor die kaart staan met bitterheid in zijn hart. Niet jegens de Nederlander die dat alles vermazzelde, omdat die immers niet wéét (en nooit geweten heeft) wat buiten Neder land leven betekende. Maar deze bruine jongen zal bitter zijn jegens ONS. omdat wij het wél ge weten hebben en gezegd hebben: t)Soedah laat maar!" Want die bruine jongen heeft NIET het bloed in zijn aderen van zoveel generaties krui deniers, bakkers, fabrieksarbeiders of haringven ters. Deze jongen heeft het bloed in zicb van de topograaf, de patrouilleloper, de planter, de jager, de onderzoeker. Dat kan één geslacht, twee ge slachten overslaan, maar het KOMT terug. Maar deze jongen zal bij een kachel moeten zit ten met een kopje slechte, dure koffie, in een C. 6 A.-confectiepakje en met lekkere kentang. En werken tot zijn 65ste jaar voor een lummelig pen sioentje. Ah, dat is niet fair. Dat is om de drom mel niet fair! Ja, als je argeloos een expositie bezoekt, dan kan je soms met een kopvol piekerans thuis komen! TJALIE ROBINSON.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1958 | | pagina 6