Lijvig rapport over de integratie 2e JAARGANG, 15 MAART 1958 No. 14 het ENIGE INDISCHE BLAD IN NEDER LAND J UINU f TONG-TONG Onder redactie van Tjalie Robinson, en alle abonne's als actieve medewerkers, is in het leven geroepen door de Stichting „Onze Brug'' en heeft de bedoeling: de Nederlander uit Indië te presenteren aan het Nederlandse volk zoals hij is; in de verwachting dat zijn aparte kundig heden en talenten van nut kunnen zijn voor de Nederlandse maatschappij; zowel in het vaderland als in alle buiten landse ondernemingen, waar een nieuw bestaan gezocht kan worden, in het bij zonder in de tropen. Redactie-adres: Franklinstraat 106, Den Haag. Tel. 63.77.86. Postgiro 6685. Verschijnt tweemaal in de maand Prijs per nummer f 0,25 Kwartaalabonnement f 1,50 Jaarabonnement f 6, Ongeveer half februari is een bijna 500 pagina s tellend rapport verschenen over de integratie van Indische Nederlanders in Nederland. Het rapport is samengesteld door het Instituut voor sociaal onderzoek van het Nederlandse volk, het sociolo gisch instituut van de Hervormde Kerk en het Katholiek sociaal-kerkelijk instituut. Het is dus geen overheidspamflet en dat is goed merkbaar. Het is wel geschreven in opdracht van het mi nisterie van Maatschappelijk Zorg. De studie die de rapporteurs gemaakt hebben van de Indische mens is zeer gedetailleerd. Vooral de Japanse bezettingsperiode en de bersiaptijd worden in extenso belicht. Daaraan vooraf gaat een korte studie van het ontstaan van de Indische groep en verder zijn uitvoerige onderzoekingen gedaan naar hetgeen er leeft onder de Indo-groep. Voor de meeste Indische mensen bevat het rap port dus weinig nieuws, voor de Nederlanders is het echter zeer leerzaam, waarbij wel opge merkt moet worden, dat een kleine verschuiving van de basis van het onderzoek het ontstaan van de Indo-groep door het gehele boekwerk voelbaar is en dus telkens een insider de conclu sie doet trekken, dat de voor de hand liggende constateringen, net niet helemaal de feiten dek ken. Hoewel deze devitatie zo gering is, dat er in de meeste gevallen geen waarde aan gehecht hoeft te worden. Het betreft hier dus de oorsprong van de Indo Die het rapport localiseert tegen het einde van de vorige eeuw, toen grote contigenten jonge Nederlanders in lage posities, kantoor en leger- personeel, naar Indië kwamen, daar huwden al dan niet legaal en zo de gemengdbloedige groep deden groeien. Het rapport neemt van Mansvelt de bewering over, dat van de oude mestiezen niets meer over was, doch deze uit spraak is wel wat sterk. Als het zo was, zou de Indische groep niet zo veel Portugese, Spaanse, Engelse en Franse na men kennen. Als dat zo was, zou de krontjong nooit zo duidelijk beïnvloed zijn geweest door de Portugese muziekidioom. Als dat zo was, zou de Indo-maatschappij niet matriarchaal zijn geweest. De verklaring voor het matriarchale is simpel. Noch de Indonesische, noch de Nederlandse maatschappij zijn matriarchaal. Maar in vroeger eeuwen, was het gewoonte, dat Hollandse kolo nisten zich naar believen slavinnen of concubines aanschaften. De kinderen, die uit deze verbin tenissen voortkwamen, kenden nimmer een vader, doch een meester. Naar believen kon deze mees ter moeder en kinderen de kampong inzenden, dan wel verkopen. Op deze wijze was het niet meer dan natuurlijk, dat de moeder het centrum was van het gezin. En toen dus deze kinderen volwassen waren, bleef de moeder het centrum van hun leven. Ook na de grote toevoer van Hollandse mannen in Indië bleef deze situatie gehandhaafd, zodat de oude mestiezengroep een voudig in de nieuwe overging, hetgeen in de Jiand gewerkt werd, door het feit, dat in de In- donesische maatschappij deze mestiezen niet aan vaard werden als groepsgenoten en in de Hol landse maatschappij deze mensen niet geduld werden uit sociale overwegingen en vanwege de overtuiging dat zij inlanders waren. Als in het rapport hieraan meer aandacht was gegeven, zouden de eindresultaten van de beschouwingen duidelijk nog ongunstiger zijn geweest dan zij nu zijn. bezien uit het standpunt van de „assimilatie Bezien echter uit het standpunt van de geestelijke zelfstandigheid en de zelfbewustheid van de Indo, zouden de resultaten reden tot nog meer opti misme geven. Een belangwekkend punt is ook de her-emigratie van Indo's. Bij onderzoek waarheen men zou willen trekken, blijkt in de eerste plaats Australië gewild te zijn. Vervolgens Nieuw Guinea en dan de V.S. Voor het overige is er een wijde sprei ding van belangstelling voor alle landen van de wereld. Behalve in het verlangen naar Nieuw Guinea te gaan doch niet onder de huidige onbetrouwbare situatie blijkt ook uit het feit, dat men voor bijna alle landen belangstelling heeft, dat de Indo sterk verschilt van de Neder lander, die als emigratielanden eigenlijk alleen Canada en Australië-Nieuw Zeeland kent. De ver klaring voor de belangstelling voor Nieuw Gui nea, moet ongetwijfeld gezocht worden in twee factoren. Ten eerste het feit, dat reeds het aloude I.E.V. daar zeer positieve plannen mee had en ten tweede de beloften van Van Mook en mi- INZENDERS VAN COPY TONG-TONG!! 1. Wilt U altijd Uw naam en volledig adres zetten in de linkerbovenhoek van elke inzending? 2. Wilt U Uw velletjes altijd maar aan één kant beschrijven of betikken? Anders moeten wij Uw werk overtikken op de door de drukkerij geëiste wijze en daar voor hebben wij geen tijd. 3. Wilt U als U antwoord verwacht op Uw schrijven altijd een postzegel insluiten? 4. Wilt U alstublieft uit Uw hoofd zetten dat U niet schrijven kunt of dat Uw ideeën onbelangrijk zijn? Schrijf in elk geval; wij hebben schrijvers en weten schapsmensen als medewerkers, die Uw copy eventueel kunnen „bijschaven" en nuttige aanwijzingen geven hoe U dan wel moet werken. Tong-Tong is Uw gratis leerschool op het pad van jour nalistiek, auteurschap en studierichting. 5. U heeft gevraagd om een stem in de Nederlandse maatschappij. Hier is die stem met TONG-TONG. Zwijg nu ook niet langer! nister Jonkman, dat daar een nieuw stamland voor de Indo's gevestigd zou worden. Een belangwekkend aspect is ook dat het rapport uitvoerig ingaat op het feit, dat Indo s elkaar steeds weer opzoeken en zelfs na jaren nauwelijks belangstelling hebben voor buurtleven. Dit kan ongetwijfeld gekoppeld worden aan de pagina na pagina gedane vaststelling van het feit, dat een Indo zich zeer sterk bewust is van het feit, dat hij „anders" is dan de Hollanders en dat hij een specifiek eigen levenspatroon heeft dat vrijwel nergens aansluiting vindt bij het Hol landse patroon. Verder constateren de rapporteurs een buiten verwachting grote belangstelling voor de politiek. In Indië hebben de Indo's nauwelijks belangstel ling gehad voor dit onderwerp, doch in Neder land blijkt men aan te voelen, dat de situatie, waarin de Indo verkeert in hoofdzaak het ge volg is van het feit, dat elke stem die uitgebracht werd die situatie beïnvloedde. Onderzoek naar de politieke gezindheid toont: Nul communisten, 23 °/o weet het nog niet. Zeer bekaaid komt de P.v.d.A. er van af, (2°/o). De K.V.P. wint steeds meer terrein en de V.V.D. verliest veld, hoewel deze partij nog altijd het hoogst genoteerd staat. Deze cijfers refereren aan de verkiezingen voor de Tweede Kamer van 1955. Het rapport tekent hier bij aan: „De Partij van de Arbeid blijkt door de meeste gerepatrieerden gezien te worden als de partij, die het meest verantwoordelijk te stel len is voor de wijze waarop de overdracht van de souvereiniteit aan de Indonesiërs tot stand kwam, terwijl van deze partij de minste aandacht voor de bijzondere omstandigheden van de ge- repatrieerden verwacht wordt". Stemmen voor de P.v.d.A. komen dan ook hoofdzakelijk uit de jongste groepen gerepatrieerden, die als argument aanvoeren op de sociale maatregelen van de so cialisten te zijn aangewezen. En tenslotte laten de rapporteurs enkele malen de ernstige waarschuwing horen, voor de steeds toenemende rasdjscriminatie. Zij wijzen er op dat de toeneming zo sterk is, omdat steeds meer Indo s naar Nederland komen, die normaliter nooit gekomen zouden zijn, dat voor hen alleen maar die groepen kwamen die niet uit vrije wil geko men zijn, maar dat te gelegener tijd toch wel gedaan zouden hebben en dat daarvóór groepen kwamen die of uitgediend waren in de tropen of er geen toekomst meer zagen en weinig ban den hoefden te verbreken voor vertrek. Hoe lan ger hoe sterker wordt dus het verschil tussen Indo en Hollander en als niet snel het wederzijds begrip groeit, neemt de wrijving tussen de twee volken toe. Bij voortduring wijst het rapport er ook op, dat de Indo een „ander" mens is als de Hollander er zich dat terdege bewust is: zich realiseert zich niet te kunnen schikken aan de Hollandse Wensinstellinn

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1958 | | pagina 1