Waardeloze Duitjes in 't zakje voor Nederlands
Nieuw-Guinea
Een politie-agent van formaat
(Wordt vervolgd)
de bevolking. Kort na de dropping liep dat op
niets uit omdat de Papoea's de doodschrik hadden
gekregen van de Cuba.
De expeditiemensen worden nog steeds overladen
met onrijpe pisang en oebi. Tegengeschenken wor
den bijna nooit aanvaard. Soms kan men een
schelp kwijt en enkele notabelen raken dolgeluk
kig met een rode zakdoek. Een zonnebril is voort
durend een reden tot grote vreugde en vermaak.
De rode zakdoeken worden liefdevol in een pakje
van pisangbladeren gewikkeld.
Stedenbouw.
Er zijn in de archipel heel wat plaatsen, waar de
kampoengs hoewel redelijk netjes heel wat
minder verzorgd zijn, dan in Nieuw Guinea. Er
is bij de Papoea's altijd wel een duidelijk afge
tekende hoofdstraat, die circa tien meter breed
is. Aan beide zijden liggen huizen en aan het eind
een kraal waar de varkens leven. Om het geheel
een pagger van stammen. Varkens wonen ook wel
in de huizen. Er zijn twee typen huizen. Ovale,
waar de mannen wonen en langwerpige, waar de
vrouwen en de varkens leven. In alle huizen is
een vliering, die op palen staat. Dat is de slaap
zaal, waar het ook overdag stikdonker is. De
ruimte eronder, de huiskamer, is trouwens ook
vrij duister.
Ontmoeting.
Na enkele dagen zal er weer een dropping plaats
hebben. Er wordt een post uitgezet bij het terrein.
Deze post waarschuwt later, dat de Cuba bezig
is met een dropping op een ander terrein en dat
moet dan de groep van Van Arcken zijn. die
dus dicht in de buurt is. Met gejuich worden zij
even later ingehaald en direct worden de voor
raden aangesproken om feestelijk dit feit te vie
ren. De ontmoeting had plaats op een tevoren
vastgesteld punt bij twee rivieren. Een punt waar
de Cuba misschien wel zou kunnen landen. Dat
blijkt niet het geval, want de oevers van de kali
rijzen steil omhoog zodat er te weinig speling is.
Bovendien is er een stuk te vinden dat lang ge
noeg recht blijft om als startbaan dienst te doen,
maar Rodney, de piloot rapporteert dat op een
dagmars afstand de kali geschikt is voor een
landing en daarheen gaat het dan. De kali is in
derdaad recht, maar de lengte van het stuk is
krap aan voldoende voor een zwaar vliegtuig.
Ook hier gaan de oevers steil omlaag en als de
Cuba water raakt, spoelen de bladertakken van
de spijlen af. De Papoea's krijgen weer de schrik
van hun leven en verdwijnen schielijk in het bos.
Men krijgt echter de moedigste weer zover, dat
die dichterbij komen en dan besluit men een de
monstratie te geven die de kracht van de vreem
delingen moet duidelijk maken. Een karabijn wordt
tevoorschijn gehaald (wat weer een snelle maar
tijdelijke terugtocht van de Papoea's tot gevolg
heeft) en een petroleumblik, gevuld met water
wordt beschoten, zodat het uitelkaar spat. Gillend
van opwinding verdwijnen de Papoea's weer,
maar ook nu ziet men kans hen gerust te stellen,
zodat zij het effect kunnen bewonderen.
Het tumult van de afpersings-methoden, welke de
regering van Soekarno sedert begin december a.p.
in Indonesië tegen de Nederlanders en de Neder
landse belangen aldaar toepast, blijkt menigeen
uit de dommel der zelfgenoegzaamheid te hebben
opgeschrikt en tot het zoeken van een oplossing
te hebben geprikkeld voor dit door domme en
onverantwoordelijke Indonesische elementen tegen
Nederland ontketende „conflict".
Jammer genoeg blijken de meesten dezer raads
lieden enkel „beste stuurlieden op de wal" te zijn.
Wij zullen er enigen voor het voetlicht trekken en
hun „voorstel" nader beschouwen.
In de eerste plaats willen wij de suggestie-KERR
bespreken. De heer J. R. Kerr, deskundige voor
Zuidzee-aangelegenheden, stelt kort gezegd
voor om Nederlands-Nw.-Guinea met Papoealand
(Australisch Nieuw-Guinea)de Britse Salomons
eilanden en een gedeelte van Frans-Nieuw-Cale-
donië samen te voegen tot een „Melanesische
Federatie" en onder te brengen in het Britse Ge
menebest. Zoals in de staart van de schorpioen
diens gift-angel zit, zo schuilt ook in het slot van
Kerr's voorstel het gevaar.
Kerr blijkt in elk geval wèl een goed „historicus"
te zijn, want alle eeuwen door is Albion erop uit
geweest om overzeese gebiedsdelen aan Nederland
te ontfutselen. Zo ook met dit „voorstel", blijk
baar met de gedachte, dat de geschiedenis zich
steeds herhaalt.
Waarom stelt Kerr geen Unie voor met Frankrijk
of met Nederland? Oordeelt hij de regeringen dier
landen dan te „koloniaal"? Wanneer de vos de
passie preekt, boer pas op je kippen!!!
Kerr blijkt echter een slecht staatsrechtkundige
te zijn, want kennelijk is hem niet bekend, dat
Nederlands-Nieuw-Guinea krachtens onze Grond
wet tot het Koninkrijk der Nederlanden behoort en
dat een afscheiding van het rijksdeel Nederlands-
Nieuw-Guinea een Grondwetswijziging vereist,
waarvoor een gequalificeerde meerderheid van
twee/derde van het aantal uitgebrachte stemmen
in de Staten-Generaal gevorderd wordt. Gezien
de politieke constellatie van de Staten-Generaal
zal een dergelijke meerderheid niet te vinden zijn,
zodat reeds op dit bezwaar het voorstel-Kerr zal
stranden.
Vermoedelijk zullen Australië en Frankrijk in het
geheel niet bereid zijn Papoea en een deel van
Nieuw-Caledonië voor de beoogde „Melanesische
Federatie" af te scheiden, en zal het voorstel-Kerr
ook hierdoor onuitvoerbaar zijn, dan wel op dit
bezwaar stuiten.
Overigens betwijfelen wij de deskundigheid van de
heer J. R. Kerr, nl. wat betreft Zuidzee-aangele
genheden. Want wat is het geval?
Behalve de door de heer Kerr genoemde eilanden
behoren nl. ethnologisch en geografisch óók de
Zuid-Molukken tot „Melanesië", en het niet opne
men van deze eilandengroep in zijn voorstel ont
neemt daaraan alle waarde, althans alle oprecht
heid.
Is Kerr wellicht bevreesd met dit laatste Indonesië
(i.e. de Soekarnogroep) tegen de haren in te strij
ken? Waarom worden „amokmakers" onder de
volkeren toch steeds ontzien? Denkt men de we
reld daardoor bewoonbaarder te maken?
Tenslotte rijst bij ons de vraag, of het voorstel Kerr
waarlijk tot een oplossing van het „conflict van
Indonesië tegen Nederland" zal leiden. Wij trek
ken zulks ten zeerste in twijfel, omdat ons uit de
ontwikkelingen in Indonesië duidelijk is geworden,
dat dit conflict in elk geval niet veroorzaakt is door
de kwestie Nieuw-Guinea, maar dat dit conflict
diens oorzaak vindt in de wens van de huidige
Indonesische regering om zich te ontdoen van de
Nederlandse pottenkijker in Indonesië. Zolang
corruptie en nepotisme in Indonesië hoogtij vieren
zal het „conflict van Indonesië tegen Nederland"
in Indonesië voortduren.
Zou bovendien het Paoeavolk met de „colourbar"
gelukkig zijn?
Er is voor het voorstel-Kerr dan ook slechts één
plaats de prullenmand!
Een tweede stem, welke wij wensen te releveren,
is die van Prof. Mr. B. V. A. Röling, hoogleraar
in de rechtswetenschappen te Groningen, die op
een „vreedzame oplossing" van het Nieuw-Guinea-
geschil aandringt en die suggereert, dat dit geschil
en door Nederland en door Indonesië zal worden
gebracht onder de jurisdictie van de Internationale
Rechter. Wij weten, dat van Nederlandse zijde
hiertegen niet het minste bezwaar bestaat en dat
onze regering niets liever wenst.
Volgens prof. Röling echter zal Indonesië m i s-
s c h i e n gelijk krijgen. Het vreemde is echter,
dat juist de Indonesische regering voor een uit
spraak in het Nieuw-Guinea-geschil van het Inter
nationaal Tribunaal juist zo uiterst benauwd is.
Deze hoogleraar blijkt een slecht volkendeskundige
te zijn, want het eiland Nieuw-Guinea met diens
bevolking behoort geenszins tot de levenssfeer van
het vasteland Azië, doch veeleer tot die van Aus
tralië en ten rechte tot die van „Melanesië", maar
desondanks meent Prof. Röling, dat de Indonesiërs
betere opvoeders van de Papoea zouden zijn dan
de Nederlanders. Waarop grondt deze hoogleraar
diens mening? Hebben de Indonesiërs ooit getoond
„goede opvoeders" te zijn? Zijn wij slechte leer
meesters van de Indonesiërs geweest, of is er een
deel van de Indonesiërs (jammer genoeg het meest
militante deel) een „slechte leerling" van ons ge
bleken? Wij, Nederlanders uit de Tropen, weten
uit eigen ervaring, dat dit laatste het geval is, en
dat dit de chaos in Indonesië verklaart.
De „stem" van Prof. Röling kunnen wij dan ook
niet anders qualificeren dan als „gezwam in de
ruimte".
Een derde „stemgeluid inzake Nederlands-Nieuw-
Guinea komt van de zijde van een deel der Partij
van de Arbeid, die t.a.v. dit probleem inwendig
sterk verdeeld blijkt. Deze oppositiegroep in de
P.v.d.A. wenst, dat de Nederlandse regering „nog
eenmaal" en zo mogelijk „op korte termijn" met
de Indonesische regering over Nederlands-Nieuw-
Guinea „praat" en poogt over dit „struikelblok"
in de verhouding Nederland-Indonesië het „eens
te worden" Deze oppositiegroep vindt in de
Tweede Kamer weinig weerklank en heeft haar
vertolkers in de Eerste Kamer gevonden; veel stelt
deze oppositie echter niet voor. Met welke Indone
sische regering wensen deze „blinden", dat onze
regering zal gaan „praten"? met die van Soekarno,
die ondubbelzinnig blijken heeft gegeven van door
trapte woordbreuk en voor welke geen overeen
komst bindend wordt geacht, indien zulks niet met
het eigenbelang strookt? Volkomen waar
deloos!!!
Wijzelf stellen voor om t.a.v. de Nieuw-Guinea-
politiek vertrouwen te blijven stellen in onze eigen
Regering en daarnaast in onze tropendeskun-
digheid.
Er is in Nederlands-Nieuw-Guinea voor ons Volk
nog veel schoons te verrichten
ELERA.
CORRESPONDENTIE
Mevr. Th. E. Solbrig, A dam. Wij zien Uw stukjes
met belangstelling tegemoet. Weest U niet te gauw
bang, dat ze niet goed zouden zijn. Veel Indisch-
gasten schrijven veel beter dan ze zelf wel denken!
A.Korinth. Frees niet bang. Si Bentiet noh niet
doot. Alleen maar poesing door drukte Tong- Tong,
Kom truh. Dese Korinth anak-Mèstèr, ja? Overi
gens is het vervolg van Si Bentiet en de Kip in
elk geval geschreven en wordt nog onderzocht waar
het gevolg gebleven is.
C. J. v. Mansum. Graag nogmaals Uw adres en
nog méér copy!
Njonja Doktor, Heemstede. Graag nogmaals Uw
adres en nog méér copy!
Mej. H. A., Javastraat. Uw aardige bijdrage in
dank ontvangen.
BETALEN PER POSTKAART
Brengt de betaling van Uw ab.-geld per postwissel
of giro U te veel soesah, dan kunt U ook betalen
per postkaart, door vlak naast de postkaart-post
zegel een postzegel te plakken van f 1,—Dan
bent U geabonneerd voor 4 opeenvolgende
nummers.