Kokkie Min onder de cherryboom 1001 AVONTUREN MET DE SOETIL Niet de Hollandse betekenis van het woord, maar onze althans voor mij onvergetelijke kokkie Min. Ze was een klein, tenger, haast verschrompeld oudje met een eigen wereldje, dat bestond uit de dapoer en haar kamertje in de bijgebouwen plus een stukje kaki-lima. Bij grote uitzondering waagde zij zich wel eens in de tuin, onder een der Cherry-bomen, waarin ik graag zat gedurende de middag-uren als mama sliep en ik eigenlijk ook in m'n bed had moeten liggen! Onze uitvindsters van nieuwe gerechten of sprook jesvertelsters van oude recepten laten nog steeds niets van zich horen. Maar ,,Onze Brug blijft koppig van plan deze rubriek te handhaven en deze keer komt er dus wat in van een nabuur land van ons oude Indië, Bengalen. Het spijt ons dat het toevallig alweer een visgerecht is, maar vooruit, wie weet krijgen onze lezeressen er zelf genoeg van en sturen wat anders in. Gepocheerde Bengaalse Vis 3 pond schelvis (of andere vis met stevig vlees) 6 kopjes karnemelk lomboks IY2 theelepel koenir eetlepel komijnzaad 1 citroen 5 eetlepels boter 1 theelepeltje zout 24 lepel zwarte peper. Was en droog de vis (men neme filets). Wrijf voorzichtig in met koenir en peper. Kook het op een zacht vuurtje vijf minuten in de karnemelk. Haal de vis eruit, maar houd haar warm. Voeg citroensap bij de karnemelk en laat het inkoken tot de helft. Doe de vis terug in de saus, voeg komijn en lomboks toe en laat 10 minuten door koken op een zacht vuurtje. Smelt de boter tot ze lichtbruin is en voeg ze bij de saus. Sprenkel het zout erover. Te eten met rijst. Wenk van Tjang Tjang zegt: als taai of hard vlees gekookt moet worden en het duurt te lang, doe er dan een scherfje porselein bij. Loeloer of babat of zo wordt dan gauwer zacht en mals. Wie dus smoor wil maken of empal en niet zoveel tijd heeft, denkc hieraan. Wij hebben het nog niet geprobeerd maar gelo ven wel dat het raadzaam is bij het opdienen van het gerecht het scherfje te verwijderen. Naschrift redactie: Het is NIET de bedoeling van de redactie om een kookrubriek te maken die ge heel volgeschreven wordt door één persoon. Wij hadden graag dat iedere lezeres van Onze Brug ons een recept toestuurt, dat zij in Holland heeft leren maken en bijzonder waarderen. Wij appre ciëren in het bijzonder Indische recepten, waarin het niet verkrijgbare hoofdbestanddeel vervangen kan worden door een Europees bestanddeel, maar zó dat toch een smakelijk gerecht verkregen wordt. We denken b.v. aan de hier gemaakte djagoeng- koekjes zonder djagoeng en aan de sajor asem zonder asem. Het is niet de bedoeling om zo maar een kook rubriek te maken, want er zijn al kookboeken ge noeg. Maar we willen in deze rubriek aantonen, dat de Indische huisvrouw een enorm aanpassings vermogen en een onvermoeide fantasie heeft, zo dat zij in elke nieuwe plek in de wereld kans ziet nieuwe gerechten te maken, die zich aanpassen aan een oude (en goede!) Indische tong. Men denke vooral niet dat alles wat uit Indië komt minderwaardig is aan wat uit Europa zelf komt. Gilberto Freyre, de Braziliaanse historicus (mixties van geboorte), gaf onlangs nog op een lezing in Parijs als zijn overtuiging weer dat de Chinese keuken de keuken van de toekomst zal zijn, zowel door de kwaliteiten van smaak als van voedzaamheid. Stel je voor: zo n opinie in de hoofdstad van het land van de superieure cuisine! Daarom, dames, praat niet na. U weet wat goed is. Zég ons ook wat goed is! BOEKEN VAN TJALIE ROBINSON. Van vele lezers hebben wij de vraag voorgelegd gekregen, waar nog boeken van Tjalie Robinson of zoals zijn andere pseudoniem luidt - Vincent Mahiu, te koop zijn. De toevallige boffer kan het nog wel ergens in een boekhandel krijgen. Maar als dat niet lukt is de beste weg die men bewandelen kan, een bestelling te richten tot de uitgeverij Ganaco, Van Miereveltstraat 1, te Am sterdam. Ze had een feilloos instinct, dat haar dreef me steeds juist te betrappen als ik doende was het gazenraam van mijn kamer te forceren om in de tuin te komen. Mijn kamerdeur kwam in de slaap kamer van mijn moeder uit en het sluipen langs haar bed, vond ik te riskant. Mijn raam bood uitzicht op de kakilima, waar Min met de an dere bedienden gedempt zaten te ngotjekken. Vele ontsnappingen werden dan ook door haar ver ijdeld. Dergelijke middagen hadden voor mij hu meurige gevolgen en de daardoor uitgelokte re acties van ma en pa plus grote broer in het vooruitzicht. Echter ik was erg lief en gehoorzaam als het me gelukte een middag eens niet in de kamer door te brengen met rommelen in de speel goedkast en eindeloze verhalen aan mijn poppen, die ik of om de dove oren sloeg omdat ik op hun starre gezichten geen begrip voor mijn verdriet kon vinden over mijn mislukte ontsnapping, of streelde en liefkoosde omdat zij er toch ook niets aan konden doen. Het gelukte me niet al te vaak uit de kamer te ontsnappen. Min dreigde me altijd met onthou dingen van allerlei lekkernijen, die ze me zou toestoppen als ik maar wilde doen wat zij ver langde, dat was dus in de kamer blijven en liefst tidoer! Later leerde ik geduld uitoefenen en spe culeren! Was ze zelf voor een ogenblik ten prooi gevallen aan de middaghitte en zocht ze haar bale-bale op, dan maakte ik van de gelegenheid gebruik en klauterde uit het raam in de tuin. Roetsj! De boom in, gewoon in onderbroek en bloot bovenlijf. Tjalana-monjet slingerde ergens in een hoek van mijn kamer. In een van de Cherry-bomen op het erf had ik mijn eigen plaatsje. Het deel van de tak, waarop ik gewoonlijk zat te ajoen-ajoen, rijpe en onrijpe cherries peuzelend tot ik er maagpijn van kreeg, was geheel donkerglad geschuurd. De natuurlijke kleur zat steeds op bepaalde delen van verschil lende tjelana-monjets en onderbroekjes. Een der redenen waarom Min me het genoegen van de boomklimmerij misgunde. Die heerlijke verboden genoegens nu eindigden altijd met de confron tatie met Min. een overhaaste renpartij naar mijn kamer en het met heftig kloppend hart luisteren naar de eventuele geluiden aan de deur van mama's kamer. Nies-loos, ze pit nog! Als Min nou maar weer niet zou gaan klikken! Op een middag kon het me niet schelen of ma het zag of niet. Ik was boos omdat ik niet kon slapen en het toch moest. Dus zocht ik mijn plaatsje in de boom weer op en geboeid zat ik wippend naar de boy en de gendóh van de buren te loeren, die voor het raam van hun keuken westers stonden te vrijen. Hij stond achter haar en zijn kopiah hing schuin boven zijn oor en als hij haar onder de kondé kuste vreesde ik elke keer weer dat zijn kopiah van zijn hoofd zou fladderen. Het gebeurde niet en ik siste boos: Oe! Viezerikken! Dat zal ik aan mama zeg gen! Ik overwoog het vrijende paar uitelkaar te jagen door ze met onrijpe vruchtjes te bepillen. Als ik dat deed, dan verried ik mijn plaatsje en dan viel er niets meer te zien. Ik wiebelde dus maar gelukzalig op en neer terwijl een lauwe bries door de dichtbebladerde boom stroomde. Aan de voet van de andere boom woelden en kele mussen in het droge zand. Hun bekjes hiel den ze geopend en hijgden naar adem. Een dik zelfvoldaan exemplaar trippelde met uitgemeten pasjes naar de zandbadende mussen, pikte zonder pardon in de hijgende kop van een soortgenootje, dat overhaast plaats maakte en het zand uit de veren schudde, klapperde toen een eindje verder weg om daar weer een nieuw kuiltje te wroeten met de hoop natuurlijk ongestoord zijn badje voort te kunnen zetten. Plotseling vlogen ze alle maal op en de oorzaak was Min, die met een voor haar ongewone vaart van achter het huis naar de tuin stevende met als eindbestemming natuurlijk mijn boom. Daar stond ze dan met haar rode siri-mond, die me als een griezelige wond vanaf de begane grond aangrijnsde, haar dunne kondé-perdom wiebelend al naar gelang de bewegingen van haar hoofd,- haar sarong tot aan de oksels slordig opgebonden, naar me te gesticuleren terwijl uit de rode gaping een kijfachtige stroom woorden vloeide, waarvan ik vele niet meer weet behalve het tot zenuwen dwingende: Derèt! Libi-Libi dari poenti-anak! Tjies! Tidah maloe! Ajoh Hir! Derèt! En nanti tjelananja kotor lagi ta'kira-kira! Ajoh! Neen! Tartte ik en wipte nonchalant verder en stopte een paar cherries tegelijk in m n mond, Weer een stroom van boze woorden. Biar! antwoordde ik en snoof mijn volle neus op. Verrèt derèt! Als nit wah mar jee! Ik sal mama segge! Gilde ze, daarbij kreeg ik geen teng-teng en geen zoute kanna s. Biaaaaaaarrrrr! Schreeuwde ik terug en hield me stevig vast, terwijl ik mijn moeder in kimono op het platje zag komen. Toen verdween ze om later weer te verschijnen met een dikke sapoe-lidih in de hand. Als je niet onmiddellijk naar beneden komt Dreigde ze met de droog ritzelende bezem, die haar dreigement completeerde. Ja mamazei ik machteloos tegen zoveel kracht en toorn. Maar niet slaan! Stelde ik mijn voorwaarde. Vlug! Hier! En ze wees met de sapoe- lidih naar de grond. Eerst wegdoen die sapoe! Pleitte ik terwijl ik aan de onderste tak van de boom bengelde met mijn gezicht zowat tegen de stam schurend en mijn gekleurde broek (met de getah-vlekken) aan de ogen van mijn moeder blootstellend. Vlugger dan ik vermoedde was ze op armlengte van me vandaan en: Zip-zzzwwiep, trillend kaatsten de dunne lidihs op mijn billen. Blerrend liet ik me vallen en rende naar de badkamer, vol gevoelens van machteloze haat tegen Min, die me nog gauw toevoegde: Nah! 'toe! Stoute mét! AGNES WATERMAN. VROEGE TOCHT (TOSARI). Nachtelijk donst het woud Fakkellicht maakt op het pad Schaduwen als mos TWEE GASTEN (BATAVIA). Als wielen over grint ruist Regen aan op bezoek en brengt Eenzaamheid mee LATE VERGISSING. Ik dacht: grote Vlinder Maar het was de fan in zijn laatste slagen. F. v. d. Kooy. KLEINE TONG-TONGS Mevr. A. Eiffe-von Faber, v. Lennepweg 61, Den Haag, zoekt het adres van de Heer Paul van Veen, oud 58 jr. Tijdens de Indische cabaretavond in de Dierentuin in Den Haag werd in één der inzamelingsbussen voor nieuwe abonné's een los bedrag gevonden van f 2,85. Wie te vroeg een verzoek krijgt zijn ab. geld op te zenden, verzoeken wij ons hieraan te herinneren, zodat wij dit euvel kunnen herstellen. Gevonden in de Dierentuin een wollen herenshawL Terug te bekomen Franklinstraa'. 106.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1958 | | pagina 4