2e JAARGANG, 10 APRIL 1958 No. 16 HET ENIGE INDISCHE BLAD IN TONG-TONG Onder redactie van Tjalie Robinson, en alle abonne's als actieve medewerkers, is in het leven geroepen door de Stichting „Onze Brug" en heeft de bedoeling: de Nederlander uit Indië te presenteren aan het Nederlandse volk zoals hij is; in de verwachting dat zijn aparte kundig heden en talenten van nut kunnen zijn voor de Nederlandse maatschappij; 9 zowel in het vaderland als in alle buiten landse ondernemingen, waar een nieuw bestaan gezocht kan worden, in het bij zonder in de tropen. Redactie-adres: Franklinstraat 106, Den Haag. Tel. 63.77.86. Postgiro 6685. Verschijnt tweemaal in de maand Prijs per nummer f 0,25 Kwartaalabonnement f 1,50 Jaarabonnement f 6, VIJF MILJOEN WERKLOZEN. Amerika, het land van de Almachtige Dollar en de ontelbare millionairs, heeft toch ook we! zijn grote zorgen. Wie zorgvuldig de kranten van de laatste weken gelezen heeft, weet dat men daar in de laatste tijd erg bezorgd is voor de „recessie", een sterke achteruitgang van zakenleven en wel vaart, en dat men er vijf miljoen werklozen heeft, Dat bewijst dat de welvaart niet van blijvende duur hoeft te zijn, en dat elk land na zijn „zeven vette jaren" ook wel eens aan zijn „zeven magere jaren" kan komen. Wij hebben opgemerkt dat de gemiddelde repatriant hier zelden of nooit over denkt. Na de wanhoopstoestand in het oude Indië na de oorlog, brak voor hem in Holland een tijd aan van veiligheid en zekerheid, zó ongewoon groot, dat hij dacht: „Dit kan nooit op; dit blijft altijd goed!" Maar dat is natuurlijk een veel te kinderlijk optimistische gedachte. Ook de gedachten: „Ach, als alles slechter gaat, zal Vadertje Staat wel voor ons zorgen!" is maar van een zeer beperkte waarheid. Want inderdaad zal de Staat in tijden van nood zoveel mogelijk helpen, maar de burger zal toch niet aan de kant van de weg mogen blijven zitten met uitgestoken hand als het ons zo goed bekende beeld van de bedelaar in Indonesië. Van hem zal verwacht worden, dat hij zelf uit kijkt naar nieuwe bestaansmogelijkheden, zodat hij door zichzelf te helpen meewerkt aan een herstel van de Staat. In dit verband denken wij aan de woorden van President Eisenhower, die zich uit sprak tegen uitgebreide werkverschaffing aan werk lozen, omdat daardoor het particulier initiatief niet wakker gemaakt wordt. President Eisenhower bedoelt dit: wij kunnen werklozen aan „werk" helpen door ze b.v. een dijk te laten aanleggen of een gracht te graven, waardoor ze wel een „eerlijke boterham" verdienen, maar dit werk ligt lang niet iedereen en belet menigeen om zijn eigen nieuwe richting te vinden. Als dus geen werk ver schaft wordt, stellen wij werklozen in staat om zelf iets nieuws uit te denken en toe te passen. Dit geldt ook voor Nederland, mocht ook het aan tal werklozen hier sterk groeien. In hoeverre blijft dan ook de repatriant lamlendig en zeurig steun vragen, en in hoeverre steekt hij de armen uit de mouw en zoekt naar nieuwe bestaansvoorwaarden? Kunnen wij dat? Zeker kunnen wij dat. Nog steeds hebben wij de beschikking over kennis van zaken en waarden uit de Oost, die in Europa geëxploiteerd kunnen worden. Wij behoeven maar te denken aan de talloze „industrieën" van Indische kruiden, ketjap, kroepoek, bami en loempia's (waarin voor miljoe nen wordt omgezet en waar duizenden mensen een goede werkkring vinden) om te beseffen er valt tog veel meer te brengen aan Europa. ALS WIJ MAAR DURVEN! Laat ons dus NU, nu het nog goed gaat, niet vol ledig vertrouwen op hei baantje dat wc hebben, maar in onze vrije tijd onszelf onderzoeken naar mogelijkheden, die we kunnen ontwikkelen als de nood aan de man komt. In de Japanse tijd is door duizenden Indische Nederlanders bewezen, dat zij op het gebied van de sierkunst tot bijzondere prestaties in staat zijn, Is dat nu opeens voorbij? Wie zit er nu in zijn vrije tijd nog te schilderen, te graveren, te knutselen of te snijden? Of zitten we allemaal bij radio en televisie en vergeten wij dat wij nog handen aan ons lijf hebben, waarmee wij wat kunnen doen? Repatrianten, slaap niet! De Tong-tong waar schuwt U om paraat te blijven. Ter bescherming van U en Uw kinderen! Praat minder en presteer meer. En succes hierbij! HET VERSCHIL. Uit een brief: ..Mag ik er Uw aandacht op vesti gen dat Uw blad niet het enige Indische blad in Nederland is en dat dus de sub-titel van TONG TONG wel wat arrogant klinkt Correctie: „Ons blad is naar karakter, Inhoud en opzet het enige blad, dat zichzelf, zijn lezers en zijn groep niet beschouwt als nieuwkomer, die op de een of andere manier in het onrecht is of wat na te vorderen heeft, zichzelf niet afscheidt van de Nederlandse samenleving als aparte groep, die zich verweren moet, maar zich beschouwt als oud, integrerend en nuttig deel van het Neder landse volk. Slechts met een achterstallige taak, die moet worden vervuld: wij hebben toch in Indië al tijd gezwegen; nu gaan wij spreken. Als zodanig zijn wij geen groepsorgaan maar Ne derlands publiciteitsapparaatTenslotte is TONG TONG slechts een deel van een algemeen streven tot grotere ontplooiing van de Indisch-Nederlandse groep op het gebied van literatuur, toneel, cabaret en al die ander vormen van groot- en kleinkunst, waarop de „thuis-Nederlander" zich onderscheidt, maar de Indische Nederlander (tot nog toe!) ach tergebleven is. In het algemeen: een krant is niet een bedrukt vel papier met nieuwe advertenties en een protest opinie, maar een bewijs van sociale en culturele activiteit op breed terrein. Overigens hopen wij ook voor andere Indische bladen, dat zij erin zul len slagen een bredere werkbasis en een ruimer gehoor te krijgen. Elke activiteit is te verkiezen boven géén activiteit. GEEN IMITATIES. Ons blad verzet zich tegen imitaties, naaperijen en schijnwaarden. Als onze medewerkers in ons blad schrijven zoals ze zijn, is dat precies goed. Schrijf dus geen komische verhaaltjes, als U er geen aanleg voor hebt. Probeer geen „petjo" te spreken of te schrijven, als U het niet kunt. Zoek ook niet naar nivellering van waarde, stijl en opinie. De grote kracht en charme van onze groep ligt juist in zijn veelsoortigheid. Wij hopen eens naast elkaar te kunnen afdrukken de levens-ervaring van een residentsvrouw naast de levenservaring van een snippenjager van Pe- sing, de beschouwing van een hoofdofficier van de staf naast het rapport van een eenvoudig rim boe soldaat, de studie van een geleerde naast het voetbalverslag van een HBS-er, enz., enz. De verhalen in TONG-TONG moeten zijn „Het ver- hnnl van een volk! „DAT INDISCH GEDOE". Sommigen van ons die proberen nieuwe leden te winnen, horen zich bij een botte weigering ook nog toevoegen: „Ik wil niets te maken hebben met dat Indisch gedoe!" We moeten ons niet gekwetst voelen door zulk een opmerking. Het zijn vaak de slechtsten niet die het zeggen. En wie weet hoe veel bittere ervaringen zij hebben opgedaan met andere Indische plannen. Want inderdaad is er in onze kringen veel „Indisch gedoe" geweest: zwak werk van twijfelachtig gehalte, kleinzielige twisten, hebzucht en onverdraagzaamheid. Juist omdat wij weten, dat veel Indisch leven van bijzonder hoog gehalte was en is, moeten wij het betreuren dat er door „sociale avonturiers" zo nonchalant omgesprongen is met ons Indisch-schap en ons best doen hierin verbetering te brengen. Ja, dit wordt zelfs bitter hard nodig. Wie bij voorbeeld schilderwerk ziet van Hol landse prutsers, zou gemakkelijk kunnen zeggen: „Dat Hollandse gedoe bevalt me niets!", maar die loochent daarmee het bestaan van voortref felijk Hollandse schilders, van Rembrandt af tot Van Gogh toe. Dit geldt voor prestaties van alle groeperingen in alle tijden. Er is altijd een deel dat slecht werkt en schendt en afbreekt, maar dat moet het goede deel verplichten dubbel zijn best te doen. En dat nu probeert Tong-tong. Wie zich bewust is van zijn betere waarden, schelde zich niet van ons af, maar werke dubbel hard mee! HULDE AAN PIONIERS. In de Westminster Abbey in Londen heeft ko ningin Elisabeth een gedenkplaat onthuld met de volgende tekst: ,,18581947. Here are commemorated the Civil Services of the Croum in India. Let them not be forgotten for they served India well. What does the Lord require of thee but to do justly and to love mercy." (18581947. Hier zijn herdacht de regerings diensten van de Kroon in India. Laat hen niet vergeten zijn want zij dienden India goed. Wat verlangt de Heer meer van LI dan goed te doen en lankmoedig te zijn.) De Telegraaf heeft dit feit gesignaleerd en er een kort commentaar aan gewijd: „Wij menen aldus dit blad dat er alle aanleiding is in Nederland op de daarvoor geëigende plaats, b.v. de Ridder zaal, een soortgelijke gedenkplaat aan te brengen tot herinnering aan de diensten, die het voormalig Nederlandsch-Indië groot maakten. Wij, Indischen, kunnen alleen verheugd zijn voor deze erkenning van de waarde van pioniers.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1958 | | pagina 1