Onze Koningin ontmoet een Klank uit het verleden
Door een merkwaardig toeval valt het ver
slag van het samenzijn van Onze Koningin
met de Indische artisten van TONG-TONG
samen met de verschijndag van dit nuummer
op Haver Majesteits verjaardag. Wij hopen
dat deze toevallige combinatie symbolisch
mag blijken voor de toekomst: dat Hare
Majesteit nog vele gelukkige verjaardagen
beleven mag samen met een actieve en crea
tieve Indische volksgroep. En dat reeds op
haar volgende verjaardag, als H.M. een hal
ve eeuw oud zal zijn, een speciaal ORANJE-
nummer van het WEEKblad TONG
TONG in vele pagina's vertellen kan van
drie eeuwen dienbaarheid en trouw aan het
Oranjehuis van een verre en voorbije,
maar nimmer te vergeten volksgroep: de Ne
derlander in de Tropen.
Het heeft Hare Majesteit onze ge-
eerbiedigde Koningin behaagd één der
voorstellingen van het Indisch Caba
ret Gezelschap „TONG-TONG in
Arasterdam te vereren met een be
zoek. En niet alleen in het onder
houd tijdens en na de voorstelling met
officiële personen en artisten, ook
door de geboeidheid van Hare Maje
steit tijdens de voorstelling, is duide
lijk gebleken dat het door Indische
Nederlanders geboden soort amuse
ment bijzonder in de smaak is ge
vallen.
Het spreekt immers vanzelf dat voor
al het Indische publiek in de zaal,
bijzonder ingenomen met de aanwe
zigheid van de Vorstin in hun mid
den met hun kunst, gespannen (en
soms angstvallig) toekeek hoe Hare
Majesteit reageerde op wat ten tonele
werd gevoerd. En ook de artisten zelf,
die hun beurt afwachtten, letten
scherp op (de twee kadjang-schut-
sels op het toneel waren op tiental
len plaatsen geperforeerd door onge
duldige vingers org kijkgaten te ma
ken voor nieuwsgierige ogen!): be
greep Hare Majesteit alles wel? Kon
Zij ons plezier wel delen? Wat wekte
Haar bijzondere belangstelling en wat
Haar afkeuring?
Zonder meer: een succes!
zo bijzonder, omdat de omstandigheden voor een
toneelavond eigenlijk onmogelijk waren. De zaal
van het Kon. Instituut voor de Tropen heeft name
lijk in het geheel geen toneel-accommodatie. Er was
een podium van slechts acht meter breed en vier
meter diep, waar door een inderhaast opgehangen
gordijn en schutsels nog de helft van verloren ging.
Dit podium stond vlak tegen de muur. Daarin wa
ren twee deuren, waardoor de spelers op moesten
komen (dus geen zijvleugels, waar men zich rustig
kon opstellen). Deze deuren kwamen uit op de
kleedkamer van de mannequins! Andere kleedka
mers waren onder in het gebouw: toiletten en een
bestuurskamer; twee trappen af, een portaal en een
gang door!). Het podium was links en rechts af
geschermd door een balustrade, waaroverheen de
attributen voor het toneel moesten worden gehesen
en soms zelfs de spelers!
Bij die deuren woedde telkens een complete veld-
De Indische componist Fred Belloni wordt voor
gesteld aan H.M. de Koningin. Links achter hem
de Indische schrijver E. Breton de Nijs. In het
midden de leider van het krontjongorkest ]o Bek-
ker. Naast H.M. de voorzitter CCKP J. Moora.
Achter de Koningin de schrijver fohan Fabricius.
Op de voorgrond de kinderen van Tjalie Robin
son, Lucian en Vivian, jongste acteurtjes van de
avond, die H.M. een tuiltje bloemen aanboden.
slag van afgaande en opkomende spelers met mu
ziekinstrumenten. meubels en andere artikelen,
waardoorheen zich nerveuze mannequins in kost
bare toiletten worstelden. Gala-toiletten raakten in
de clinch met sarong-kebaja's, saté-verkopers met
statige musici in stemmig zwartsnel, snel, snel!
De eerste avond liep alles soms lelijk mis, maar op
de avond van de Koningin, waarde een speciale
bescherm-engel rond, die verhitte gemoederen kal
meerde, zenuwen bedaarde en onvindbare artikelen
op het juiste moment uit de hemel deed vallen.
Precies om elf- uur was het programma afgewerkt!
Alleen mensen uit het land der Onbegrensde Mo
gelijkheden kunnen dit.
De Geest uit het Verleden
In zijn openingswoord bracht Tjalie Robinson (die
als Indische conferencier later beneden zijn maat
bleef in zijn pogingen om niet geheel èn al onver
staanbaar te worden voor de Koninklijke Gast) de
Geest uit het verleden op de planken. Door te her
inneren aan het eerste echt-Indische toneel, de
Opera Stamboel, in 1904 door August Mahieu in
Soerabaja „uitgevonden", een toneelkunst door
Europeanen verworpen, maar door Oosterlingen
zó enthousiast ontvangen dat opera's verder als
paddestoelen uit de grond verrezen, Java, Sumatra
en weldra heel Indië veroverend, overstekend naar
Malakka en later, met zulke sterren als Miss Riboet
en Miss Dja, zelfs de Pacific overgestoken.
De eerste opera's waren bijna geheel ..bemand
Reeds na de eerste drie nummers was
alle ongerustheid weggevaagd en
werd zelfs het verlangen geprikkeld
méér en beter te acteren dan men
reeds deed. Want Hare Majesteit
amuseerde zich kostelijk en (voor zo
ver dialect of situaties onduidelijk
waren) liet zich onvermoeid inlichten
door leden van het Koninklijke gezel
schap. Hoewel het bezoek een strict
onofficieel karakter had en men het
decorum zo eenvoudig mogelijk wilde
houden, dus slechts enkele artisten aan Hare Maje
steit wilde voorstellen, stond de Koninklijke gast
erop met zoveel mogelijk artisten kennis te maken
(in het bijzonder de leider van het krontjong-or
kestje!!), zodat het tenslotte een hele groep was
waarmee Hare Majesteit van gedachten kon
wisselen.
„Indisch hartelijk".
Ging het bij de voorbereidingen van de kennis
making nogal protocolair en stijfjes toe. het contact
zelf was onverwacht eenvoudig en ongedwongen.
In haar eenvoudige japon en met haar gebruinde
kleur (H. M. was net terug van Skt. Antondeed
de Koningin aan de ons zo bekende Indische gast
vrouw denken: eenvoudig, vriendelijk, menselijk en
vol levendige attentie voor de mensen om haar
heen
Zo direct en huiselijk was de kennismaking, dat
onze mensen nog het meest moeite hadden om te
ontdooien en het was wel jammer dat er aan de
pauze zo spoedig een eind moest komen en de
artisten zich alweer weg moesten haasten om zich
voor hun rol gereed te maken. Het viel wel op,
dat Hare Majesteit moeite had om dit Indische ge
zelschap te begrijpen. Na al de contacten met arme
en zeer eenvoudige repatrianten en de verwachting
van een simpel amusementsavondje, was dit wel
een heel andere groep Indische Nederlanders
een schrijfster van kookboeken en actieve publiciste
op het gebied van nieuwe Indische gerechten voor
de Europese keuken (Mary Brückel), een schrijver
(Johan Fabricius), nog een schijver (E. Breton
de Nijs), nog een schrijver (Tjalie Robinson), een
componist (Fred Belloni), een modeontwerper
(Robert Mahieu), een componist-zanger JBen Snij
ders) enz., enz. En dat deze mensen tot bijzondere
dingen in staat waren, had Hare Majesteit op het
toneel met eigen ogen en oren kunnen vaststellen.
Onmogelijke omstandigheden.
Dat het programma vlot werd afgewerkt en de
artisten bijzonder goed op dreef waren, was daarom