OPA SAMSON VERTELT
v
3
DE PET VAN HET GEZAG
nomen behoefte aan de voldoening aan persoonlijke
behoefte te schitteren en te imponeren, deden hem
tenslotte het hoofd stoten aan de zoldering wel-
is waar, maar toch: het hoofd stoten. Het betrek
kelijk kleine en weinig lucratieve dagbladwezen
in Indië had maar beperkte mogelijkheden en toen
deze waren uitgeput, moest wel het conflict tus
sen de realiteit en de ongebreidelde eerzucht en
fantasie van Berretty steeds in scherpte toenemen.
De onweerstaanbare drang zich te doen erkennen
en zijn zin voor het spectaculaire, brachten hem
aan de rand van de financiële ondergang met de
bouw van de fameuze villa tussen Bandoeng en
Lembang dit „monument van verdwazing zo
als een Indisch journalist, die overigens zeer grote
waardering voor Berretty's ongemene kwaliteiten
had, het eens heeft genoemd. In een opzicht faalde
deze vlijmscherpe geest: hij onderscheidde de g: en-
zen niet die de Indische werkelijkheid stellen
moest aan zijn geweldige eerzucht en expansie
drift. Het ontbrak hem aan zelfcritiek: alles was
hem mogelijk. Een vat vol tegenstrijdigheden: gene
reus als weinigen voor zijn vrienden, meedogenloos
en onscrupuleus als het zijn tegenstanders betrof.
Een man die een tijdlang door zijn overheersende
positie de pers in Indonesië als het ware re
geerde met straffe hand en die een onmatige in
vloed wist te doen gelden in de redactievoeringen,
een man die zonder genade om zch heen sloeg
als iets of iemand hem in de weg kwam en
tegelijk een man vol merkwaardige gevoeligheden.
Een man ook, die zich niet schaamde over
zijn moeder, die ook vaak bij hem vertoefde
toen hij reeds in de oude Bataviasche society
een figuur was geworden ofschoon zij het
Nederlands niet machtig was en zich in ge
zelschap maar matig op haar gemak ge
voelde.
Het einde.
Het einde kwam zoals dit leven geweest was. Een
reis naar Europa die hem, in moeilijke omstandig
heden weer nieuwe mogelijkheden had doen zien
en hem de terugreis vol optimisme had doen aan
vaarden, kwam tot een abrupt en tragisch einde
in de woestijn ten oosten van het fort Rutbah
Wells, waar de Uiver in een donderbui verging.
Allerlei dwaze verhalen deden de ronde na dit
tragisch ongeluk: Berretty wiens door de uit
voering van het fantastische Isola-plan sterk ver
zwakte financiële toestand voor niemand een ge
heim was gebleven -zou de piloot van de Uiver
hebben neergeschoten en aldus het toestel hebben
doen verongelukken, omdat hij, in Batavia terug
kerende. zou worden gearresteerd. Dit kwaad ge
rucht paste volkomen bij het beeld, dat het Indië
van die dagen zich van Berretty had gevormd.
Ook het onderzoek naar de oorzaak van de ramp
ingesteld door de KLM en door officiële instanties,
dat volkomen aanvaardbare natuurlijke verklarin
gen van de gebeurtenissen op die noodlottige vlucht
gaf. konden die niet de kop indrukken.
Als een meteoor was hij aan de Indische hemel
verschenen als een mtzoor verdween een van
de merkwaardigste „Indische jongens in het
duister van de eeuwige nacht
j. H. RITMAN.
KIEPIET -KIEPIET!
Ik was onlangs op bezoek bij één van mijn ken
nissen, die een alleraardigste en gezellige Javaanse
vrouw heeft. Er werd opgebeld en haar man nam
de telefoon aan. „Vrouwtje! riep hij, „hier een
meneer Kievits voor je! „Kiepiet? antwoordde
ze. „Kiepiet?" Kenniet meneer Kiepiet!"
Ik kou 'niet nalaten te grinniken en dacht bij
mezelf: misschien is een onbekend gebleven Jan
Iveviets wel de oorsprong geweest van het liedje:
Jan kepala matjan
Kiepiet-kiepiet
Boentoet-ajam!
Zo herinner ik me dat een meneer Bossard-toean
Bolsak werd genoemd en dat mijnheer De Bruyn
Kops bekend was als toean Bengkok. Ook woonde
ik naast een Amerikaan, die een hond had, die
Bounce heette Dit beest werd Bangoes genoemd.
Wie weet nog meer van die leuke ..naams-assimi-
lat'es"?
:;'v
Het ivas in 1905. Als jong postcommies
was ik geplaatst op Kwandang over-
neemkantoor van Gorontalo (Celebes).
Gorontalo raas toen slechts van Kwan
dang te bereiken te paard via Limbotto.
Toen ik daar aankwam had er net een
cholera-epidemie gewoed. Hele kampongs
waren uitgestorven. Je had daar geen
Chinezen, geen Arabieren, geen Europea
nen. Niets, niets, niets. De kantoorchef
was Ros met vrouw en 3 kleine kinderen.
Je had alleen Kwandangezen met hun
„diaaloe" en „alihei motta", en Menado-
nezen die door hun klapperaanplant had
den (Kandou - Rondonuwu).
De dokter zat op Goron'alo. Dr. Tumbelaka de
later bekende zenuw-arts, die in de Merdeka-tijd
op Buitenzorg door de extremisten is vermoord.
Ik was bij de familie Ros in de kost, maar woonde
apart alleen. Ruimte plenty. Je wist niet waar
je achtererf eindigde en het bos begon.
Slangen bij de vleet, zelfs in de kamer. Een tik
met een kleine bamboe en zo'n slang was op slag
dood Gek wel. Op een dag zag ik een slang in
een boom met de staart aan een tak bezig een
kikker te slikken. Ik schoot op de slang. Raakte
het beest, de slikbewegingen hielden op en jawel
daar viel de kikker eruit op de grond en huppelde
vrolijk verder. Echt gebeurd.
Op Kwandang was een „Marsaoleh" een Wedana
zou je hem op Java noemen. De controleur zat
op Soemalata aan de kust op een post vóór Kwan
dang. Daar was een Engelse Mijnbouw Maat
schappij (goudwinning).
Op een dag liep het gerucht dat de Chinese mijn
werkers, het uitschot van China, op Soemalata
zouden opstaan (ngamok).. Wanneer en hoe het
gebeuren zou was niet bekend. Kabar angin. Wij
moesten ons gereed houden.
Ros en ik hadden ieder een dubbelloop jachtge
weer met de nodige kogelpatronen. De bende van
het lijf houden was niet mogelijk dat wisten we
wel. Het consigne luidde: Elk schot een treffer.
Tot het laatste volhouden. Zoveel mogelijk neer
knallen vóór wij zelf eraan gingen. Dit alles bleek
achteraf niet nodig te wezen. Wat was namelijk
gebeurd?
De controleur van Dongen stapte op een morgen
uit de badkamer en zag op zijn erf de „miners
met stokken en zo.
„Niet te lang' zei van Dongen. Hij legde zeepbak
en handdoek ergens neer, liep naar binnen en kwam
terug, pet op en hondenzweep in de hand.
Hij recht op die kwetterende muitelingen af. Deze
stonden verbaasd en vóór dat zij goed begrepen
wat er gebeurde deed de hondenzweep grondig
zijn werk
Flats, Fletch, Bletok op ruggen en overal waar
die neerkwam. Of de kerels ,,boe schreeuwden
of „ba" riepen, de zweep viel neer met de regel-
maa van een slinger.
Nou moe, daar hadden ze niet van terug. Uit
elkaar en d'r vandoor. Zij werden gegrepen en in
de gevangenis gestopt. Geen plaats genoeg. Niets
geen bezwaar. In de goedang van Van Dongen.
Overal waar maar mogelijk werden zij netjes
opgeborgen. Het had ruim twee uur in beslag ge
nomen.
.,Zo", zei van Dongen, „dat is dat. Nu ga ik me
verder kleden.
Intussen lag het bedrijf stil. De manager, de grote
Mr. Richards, Mijnbouwkundig Engels Mijninge
nieur met zoveel maal duizend gulden salaris als
de Controleur evenveel maal honderd gulden aan
gadji, liep naar het Controleurs-kantoor en vroeg
op hoge toon hoe lang zijn mensen opgesloten ble
ven. Sprak van vrijheidsberoving. Van Dongen in
zijn uniform keek Richards lang aan en teriuiks
naar de hondenzweep aan de muur. Richards
schrok even en ging een stap achteruit. Een ieder
wist langzamerhand wie en wat van Dongen was.
„Listen Mr. Richards", zei van Dongen, „als ze
zoet zijn en rustig blijven mogen ze na drie dagen
d'r uit. Zorg jij dat ze te e:en krijgen. Voor mijn
part lijden ze zo lang honger. Ik ben niet van
plan de bende, die de hele boel en mij daarbij
wilde vermoorden, te vreten te geven. Understood,
Mr. Richards?"
Mr. Richards had het gesnopen. Alles verliep
volgens program Na 3 dagen stonden de makkers
gedwee op het achtererf van de Controleur B.B.
Van Dongen in uniform hondenzweep in de hand
hield vanuit zijn achtergalerij een korte toespraak.
De speech kwam hierop neer
dat ze die flauwe kul niet voor een tweede keer
moesten uithalen!
No, no, no, no.
Of ze het goed begrepen hadden anders stond er
wat meer voor hun op.
Yes, yes, yes.
Goed dan allemaal weer aan het werk. Allemaal
gingen weer rustig aan het werk. Geen nagalm,
later geen herhaling. Geen pers. Geen wereld
schokkende nieuwsberichten. Geen interpellatie.
Geruisloos en bloedloos werd een opstand ge
dempt Dat werd binnenskamers afgedaan. Van
Dongen is later Resident Djambi geworden en
geridderd, ik meen met de M.W.O.
Wat was het geheim van die rust toen? Het
Gezag. Waarborg voor veiligheid van lijf en goed
door de gezagsdragers. De pet was geen show,
maar symbool van het levend Gezag. Had je de
pet op, dan handelde je in naam van dat Gezag.
Maar dan ook geen duimbreed terugkrabbelen.
Hetzij Controleur B.B. op een afgelegen post, of
een planter diep in de goenoeeng, een douane- of
postambtenaar in volkomen isolatie temidden van
een bevolking, die je wantrouwend observeerde
en je gauw genoeg door had, nooit minste blijk
geven van vrees, hoe critiek de situatie ook was.
Niet provoceren, maar vooral geen geflikflooi Je
houding moest correct blijven, respect afdwingend
dusgewoon. Het morele overwicht blijven
behouden. Had je het pleit gewonnen, dan kreeg
je alles van hun gedaan.
Op Kwandang is eens een Controleur gespietst.
Dat doen ze zo handig en je gaat er subiet aan.
Kolonialisme? Kletskoek. Een ieder heeft er tegen
woordig de mond vol van. Zij die er het minst
van af we en schreeuwen het hardst mee. Dat
klinkt zo bij!
In juni 1955 ben ik van Soerabaja nierheen gegaan.
Vóór mijn vertrek zei een Betjakvoerder mij:
Toean kapan dateng kombali djaman belanda.
Mijnheer wanneer komt de Nederlandse tijd terug.
Als je wist te luisteren en tc zwijgen, dan ving
je meer van die stemmen op Ik zeg maar zo: Ge
zegend Nederlands Bestuur. Natuurlijk waren er
fouten gemaakt, natuurlijk za.en wij Indische Ne
derlanders dikwijls in het verd... hoekje. Maar we
sloegen ons er doorheen en wij hadden onze grote
organisatie het I.E.V. dat het voor ons opnam.
Met weemoed denk ik terug aan die rimboe-tijd.
De greep van de jungle.
Wat hebben ze van ons mooi Indië gemaakt. Het
is om te vloeken. SAMSON