Mijn eerste Bioscoopvoorstelling
Lezers van Tong-Tong
door Boong Indri.
Achter de nom de plume" BOONG INDRI verschuilt zich een Indisch maestro, wiens
talent niet in hoog-Europese studiekringen gevormd kon worden, maar die door het harde
(en toch vaak amusante) werkelijke leven werd gedrild. Hoe, dat leert o.a. dit verhaal,
dat tevens een subliem filmpje afdraait van „die goeie ouwe tijd".
26 augustus 1904, Bandoeng toen nog een beetje bergstadje in rep en roer. Dit was doorgaans
hei geval wanneer op het Pieterspark-plein (thans staat daar het gebouwencomplex van de Javase
Bank) een bamboeloods of een circustent werd opgezet.
Maar op die 26e augustus stond er iets bijzonders te gebeuren gezien de affiches op de muren en
bomen met pakkende opschriften als: „Nog nooit in Indië vertoond/" „Dromen, die nu werkelijkheid
zijn geworden!" „Gaat dat zien, gaat dat zien!"
Het terrein rond de grote bamboeloods werd in
zeer korte tijd door tal van neringdoenders bezet!
toekangs sirop, saté, soto en nog meer van dat
lekkers.
Een uur vóór de aanvang echter heerste er reeds
zo n overweldigende drukte, dat men moeite had
zich een weg te banen naar het kaartjeshok.
Om 7 uur 's avonds zou de voorstelling beginnen.
Ook boong Indri, z'n jongere broer Tjo en de
gebroeders Vink stonden met popelend hart naar de
affiches bij het kaartjeshok (veel te defitig woord
eigenlijk) te staren, toen plotseling de heer Früh-
ling, een welbekende Bandoengse figuur, op hen
afschoot met de vraag: „Zeg jongens, kunnen jullie
fluiten?"
Boong Indri antwoordde: „Fluiten? Maar mijnheer,
welke jongen kan nu niet fluiten, wat een vraag."
„Ja, maar'., herhaalde de heer F., „ik bedoel of
je de „Katjang-gorengmars", de „Bandoengwals",
de „Saté-polka" (toendertijd zeer populaire mopjes,
die bij elke feestelijke gelegenheid door de ronze
bons van Kang Ismael ten gehore werden ge
bracht) kunt fluiten."
„Daar is nou bepaald geen kunst aan, meneer",
zeiden we. „Nu, goed dan", sprak heer F. „ik heb
een aardig voorstel, komen jullie mee hier achter
het kaartjeshok."
Nu even een kleine schets van de heer Frühling.
Een germaan van geboorte, een worstelaar, en de
enige pianist in Bandoeng, d.w.z. hij tokkelde zo'n
beetje op de piano, maar kon geen muziek lezen,
ook niet als de noten zo groot waren als schilder
huisjes. Toch was hij niet vrij van muzikaliteit;
voelde n.l. dat het rhythme in de muziek gebaseerd
is op een maatverdeling met een veelvoud van vier.
„Zo jongens", sprak hij, „jullie willen natuurlijk
graag deze filmvoorstelling bijwonen, hè? Luister
goed, jullie kunnen vrij naar binnen, als jullie met
mij willen samenwerken." Onze nieuwsgierigheid
steeg ten top!
„Er staan", zo vervolgde hij, „zoals je weet 3
films op het programma:
a. De man met het hondengezicht,
b. Een straat in Mekka en
c. De bloedsomloop van een kikvors.
Welnu, bij de eerste moet een wals worden ge
speeld. Ik speel dan vier maten voor: 1 hoempa pa,
2 hoempa pa, 3 hoempa pa, 4 hoempa pa en dan
vallen jullie in met de Bandoengwals, begrepen?"
Wij in koor), „Ja, meneer!"
„Bij de 2e film", ging de heer F verder, „hoort
een mars. Ik speel dan weer 4 maten voor: hoempa,
hoempa, hoempa, hoempa, en dan vallen jullie in
met de „Katjanggoreng-mars", versta je?"
Wij: „Ja, meneer!"
„Voor de 3e film", aldus de germaan, „kunnen
wij de „Saté-polka" nemen, ook in marstempo,
maar langzamer."
Na een repetitie achter het kaartjeshok, die bij
zonder vlot verliep, sprak de worstelaar: „Jon
gens, jullie kunnen nu naar binnen, gaan jullie daar
maar naast de piano staan, over enkele minuten
gaat de voorstelling beginnen!"
De piano persoonlijk eigendom van de heer F.
stond op het gras achter in de „zaal". Het deed
ons vreemd aan, dat de voorste bamboebanken
voor de inheemse bevolking waren, terwijl juist
de achterste voor de Europeanen werden gereser
veerd. In tegenstelling met elk ander toneel, waar
de beste plaatsen altijd vooraan waren.
De loods was geheel gevuld. Vooral de bevolking
verdrong zich om zo dicht mogelijk bij het witte
doek te gaan zitten, daar een ieder meende, dat
je daar het beste zou kunnen zien. Het was im
mers een nieuwigheid
Even vóór de aanvang, een hevig tumult bij de
piano!
Bij het openen van het pianodeksel aan de boven
zijde zulks ter versterking van het geluid naar
buiten stak plotseling een sergeant haar kop
naar boven en lekte met haar tong tegen ons, on
schuldige fluitisten Wij stonden van schrik als
genageld aan de grond. Niet alzo onze potige pia
nist. Zonder zich te bedenken, stroopte hij impul
sief en bliksemsnel zijn rechtermouw in de hoogte
en gaf me de slang met de vlakke hand een zoals
het toen heette „oppattatter", dat deze eerste voor
stelling tevens haar laatste werd. De kop sloeg
n.l. te pletter tegen de pianowand.
Nauwelijks waren wij van de eerste schrik be
komen, of het gekletter van het projectietoestel
zorgde voor een nieuwe verrassing. De zaal werd
plotseling donker en daar lazen we op het witte
doek: „De man met het hondengezicht."
De pianist: „Jongens opgelet!" Toen kwamen de
4 maten hoempapa en wij vielen allen keurig in
met de „Bandoeng-wals". Maar wat zich daar
voor ons oog op het doek ontrolde (een langharige
man, een gorilla gelijk, rookte een soort „Churchill-
sigaar en werd spoedig onpasselijk) greep ons zo
aan, dat wij ons werk vergaten en het liefelijk
gefluit staakten.
De piano-moordenaar woedend: „Fluitenn! flui-
tennn" Meteen gaf mij mij een por in de rug, en
werktuigelijk gaf ik de stoot door aan mijn vrien
den. Doch niemand wist, waar te moeten begin
nen Sissend beet de germaan ons toe: „Jullie
komen er nooit meer in, versta je!"
Gelukkig werd deze berisping overstemd door het
gejoel in de „zaal" toen de rokende gorilla op
het doek begon over te geven. Een korte pauze
tussen de le en 2e film bracht even een verademing.
Wij kregen van de piano-virtuoos een laatste drei
gende vermaning, dat wij nu beter moesten oplet
ten. Wij moesten ons voorbereiden op de „Kat
janggoreng-mars", die eveneens zou worden voor
afgegaan door vier maten: hoempa, hoempa.
Daar begon het bekende gekletter opnieuw en wij
stonden wederom in het' donker. Na de vier maten
hoempa vielen wij weer perfect in, maar toen
ontstond er plots in de voorste rijen onder de
Indonesiërs een geweldige verwarring. Wat was
er aan de hand?
De film: „Een straat in Mekka", begon met de
nadering van een hadji uit de verte. Dichterbij ge
komen, groeide het beeld allengs aan tot een ver
vaarlijk monster, zodat de Indonesiërs in de voorste
rijen door een hevige angst werden aangegrepen
en het dra op een lopen zetten, onder wild ge
roep: „djoeriek! djoeriek!" (een spook, een spook!)
In enkele minuten liep de biscoop bijna geheel
leeg, want ook vele Europeanen, die dachten dat
er brand was uitgebroken, hadden zich eveneens
uit de voeten gemaakt.
Het geweldige tumult was voor boong Indri en
trawanten een welkome gelegenheid om allereerst
de plaat te poetsen
Waarom drink je? vroeg ik niemand.
Om dronken te zijn antwoordde niemand.
Waarom wil je dronken zijn? vroeg ik niemand.
Omdat alleen dronkaards en kinderen waarheid
kunnen spreken antwoordde niemand.
Daarom is hij ook niemand.
Om uit de knippen zonder onderschrift!en aan
Hollandse kennissen te laten zien. Zeggen dat u
de man met slang zelf bent (als u op hem lijkt)
of broer Kees. Slangenleren tas (schoenen, siga
rettenkoker, etc. in uw bezit afkomstig van bo
venstaand of liever bovenhangend beestje. Dicht
er een gekraakte tijger bij, een verslonden baboe
en een worsteling in het ravijn (met de slang) en
het gaat erin als koek. .Africa Speaks" is er niets
bij. De foto is afkomstig van de heer G. L. Tichel
man, die welhaast onuitputtelijke dossiers en 'e-
vende herinneringen aan Indië heeft.
Wees trots op uw blad, hoe klein en onaanzienlijk
het (nu nog) is.
Want het is uniek
In geen enkel blad in Nederland staat te lezen
wat hier te lezen staat.
Dit is het enige vrije blad van Indische Nederlan
ders OOIT GEMAAKT
Dit i5 het enige Nederlandse blad, dat met dank
baarheid en trots spreekt van een historie, die de
rest van Nederland liever vergeten wil.
Het gezamenlijk maken van Tong-Tong is een
GROTE ZAAK, niet zo maar een onderneminkje
voor zo maar een krantje.
Tong-Tong schrijft de historie VAN HET NE
DERLANDSE VOLK, niet van een stelletje
vreemde kolonisten zoals men hier denkt. De ha
vens die wij bouwden, de wegen die wij aanleg
den, de woeste gronden die wij ontgonnen, de mij
nen die wij groeven, de veldslagen die wij vochten,
zij horen thuis in de NEDERLANDSE geschiede
nis omdat wij NEDERLANDER waren en zijn
en blijven zullen). Daarom verdienen onze cul
turele. economische en wapenfeiten een plaats
naast dezelfde feiten op Nederlands grondgebied.
En omdat niemand hier deze feiten wil of kan
schrijven zullen WIJ ze MOETEN schrijven.
Wij zijn geen gestudeerde historici. Wij schrijven
gewoon wat wij deden. Daar is dus van alles
bij. Maar elk schilderij, ook de Nachtwacht, be
staat uit grote en kleine strepen en vlakken, helle
en matte kleuren. Wij kunnen niets missen. Tong-
Tong, zoals het er nu uit ziet, is maar een flauwe
schets, maar zij komt meer en meer ,,uit de verf".
Dus: poe koel teroesl
ln de wetenschappelijke wereld ziet men belang
stellend toeGeleerden zijn nuchtere mensen zon
der vooroordeel. Dat blad ..Tong-Tong" kan nog
wat worden, zeggen zij. Wij hopen zeer binnen
kort in Tong-Tong van deze zijde nog wat te
kunnen melden. Klaar intussen, lezers van Tong-
Tong: werft steeds meer abonnes en SCHRIJF
ZELF.