Het Schstkamertje van Anneke von Faber
5
TONG-TONG is een blad met copy als geen enkel ander blad in Nederland. Dus heeft het ook
lezers als qeen enkel ander blad in Nederland. Wij krijgen moderne abstracte gedichten toegestuurd
en ook een oude „lontar", u weet wel zo'n boekje van op lontarblad geschreven lettertekens, ge
bonden tussen twee plankjes met koorden erdoorheen. Zo'n lontar kregen we van Anneke von
Faber en we vonden het een leuke geste. Maar daarna werden we nieuwsgierig en dachten: wat
zou er in dat gekke boek (meer dan 100 jaar oud) staan? Dus gingen we naar professor Mellema
van het Instituut van de Tropen in Amsterdam. En we kregen een boodschap!
„Deze lontar", zei prof. Mellema, „is een zoge
naamde Soerat Joesoef, een Jozefsbrief, bevatten
de het bekend verhaal van Jozef uit de bijbel, of
het twaalfde hoofdstuk uit de koran (Soera). Deze
soerat is geschreven in het Madoerees-Javaans in
het matjapat-metrum." „Leest u er eens wat uit
voor, professor?" vroegen wij. En prof. Mellema
las: „Bismillahirrahmanirhisi. In de naam van Al
lah, de Barmhartige Erbarmer. Wij hebben haar
(de briefj nedergezonden als een Arabische op
lezing, opdat gijlieden verstandig moogt worden.
Wij zullen u de allerschoonste vertelling vertellen,
doordat Wij deze oplezing aan u openbaren, ook
al behoordet gij tevoren tot de achtelozen,"
Dat was ons genoeg: het verhaal van Jozef in
ballingschap en wij, verdreven uit „Het Land van
Herkomst". De overeenkomst verder van TONG
TONG met de opdracht „dat wij verstandig mo
gen worden, ondat wij voordien achteloos waren!"
Het was de beste copy, die TONG-TONG in
maanden toegestuurd kreeg! Een hart onder de
riem! Toen gingen we eens goed met Anneke von
Faber kennis maken en maakten meteen kennis
met ettelijke generaties von Fabers, die Indië mee
hielpen groot maken. Want van deze familie is
een nauwkeurig bijgehouden stamboom bewaard en
pas als men zo'n stamboom bekijkt, beseft men
goed hoe sterk de familiebanden in Indië wel móe
ten zijn.
Niet alle patrijzen hebben
De punt van hun vleugels verguld;
Niet alle meisjes hebben
Een sjaal door hun moeder geweven.
En nóg noorderlijker reikt het verspreidingsgebied
van deze curieuze kwatrijntjes: tot onder het pool-
licht der Scandinavische landen. Een enkel voor
beeld van een Noorse „Garnlestev":
Van geen vogel is de vlucht zó hoog
Als van de grijze gans die vliegt met haar jongen;
Van geen slang is het kwaad zó groot
Als van de tong van een mens met valse inborst.
En tot besluit dan ook nog een „Hollandse pan-
tun". In dit geval een versje dat is afgezakt tot
de sfeer van het kinderlied, het speelliedje. Het
werd in Delft opgetekend uit de mond van een
9-jarig meisje:
Rode kersen lust ik graag,
Zwarte nog veel liever;
Meisjes zoenen doe ik graag,
Jongens nog veel liever.
Het was Johann Georg Haman, de grote wegbe
reider van de geestesrichting der Romantiek, die
eens van de dichtkunst de omschrijving gaf: „Die
Poesie ist die Muttersprache der menschlichen
Geschlechts". En het zijn deze zinvolle woorden
-van de „Magus des Nordens", die de beschouwing
van het verspreidingsgebied van de pantun ons on
willekeurig nog eens voor de geest doet komen: De
Poëzie is de moedertaal van het menselijk ge
slacht. Het simpele, maar zo subtiele Indische kwa-
trijntje, de door velen als „te inlands" verworpen
pantun vormt voor de juistheid van deze uitspraak
wel een der overtuigendste bewijzen.
NOOT.
Van de hand van Willem Braasem is een tijd terug
verschenen het bundeltje „Pantuns", een juweeltje
voor de Indische boekenkast, een verzameling pan
tuns, uitstekend vertaald en van een uitstekende
inleiding voorzien. Het boekje is verder met bij
zonder fraaie tekeningen verlucht. Nog steeds te
verkrijgen bij Boekhandel van der Peet, Nieuwe
Spiegelstraat 33-35, Amsterdam. Prijs f 1,90.
.Red.
VIJF GENERATIES WERK!
Want in een vijftal generaties van welk gezin
ook (en gezinnen waren groot in een tijd toen het
hebben van veel kinderen gold als zegen) worden
veel huwelijken gedaan en naast de terugkerende
naam Von Faber zien we dus tal van andere
namen, die op hun beurt grote en bekende families
vertegenwoordigen. Dus lezen we namen als
Noordhoek, Hegt, Daum, Barkmeyer, Andeweg, v.
d. Smissen. Idzardi, Coorengel, Martens, Mat-
thieu, Etty, Reints Bok, Vernet - wij noemen al
leen de algemeen bekende nu!
Lezen wij de namen van de plaatsen en wijken
van geboorte en overlijden, dan reizen wij door
heel Indië heen: Batavia en Buitenzorg, Medan en
Banka, Kebon Djahé en Bidaratjina, Pamekasan en
Pati, Soerabaja en Weltevreden. Maar vooral Soe-
rabaja. De laatste von Faber („Fried") die hier
algemeen bekend was, was de oprichter en direc
teur van dat typische museumpje „Pendidikan
Umum"; hij was een onvermoeid geschiedvorser
en student van het Indonesische land en volk.
Maar alle von Fabers waren op de een of andere
manier prominent. Er was een von Faber in de
Chinese taal, een von Faber directeur van de
Bankase tinmijnen, een von Faber hoofd van het
Botanisch Laboratorium van 's Lands Planten
tuin en daarna wereldbekend om zijn onderzoe
kingen op het gebied van botanie (Bayer) en
plantenphysiologie, ettelijke von Fabers waren
leraar, planter, dokter, jurist, ingenieur, bestuurs
ambtenaar. Ook de „aangetrouwde" families tel
den prominenten op de meest uiteenlopende ge
bieden.
De eerste von Faber, Ernst Ludwig Wilhelm,
kwam in 1826 als officier naar Ned. Indië. Hij
eindigde zijn carrière echter buiten het leger, als
directeur van de Bankase Tinmijnen, en stierf in
1859 te Blindjoe op Banka. Deze von Faber heeft
van zijn reis Indiëwaarts (per zeilschip en de
eerste jaren hier) een dagboek bijgehouden dat wij
eens nog hopen uit te geven.
Anneke's vader, dr. Oswald v. Faber, was direc
teur van het laboratorium van de suikerindustrie
in Soerabaja van 1902 tot 1919. Uit zijn foto
album begrepen wij pas goed dat al deze von
Fabers niet zo maar ambtenaren waren met een
mooie staat van dienst, maar society-mensen met
een wijde kennissenkring en sociaal en cultureel
werk op een breed vlak. En dit geldt trouwens
voor alle families in „de goeie ouwe tijd". Welk
een verschil met de benepen kliekjesvorming van
tegenwoordig! Welk een ruimheid van geest had
men toen! De mogelijkheid om met een hand
vol Nederlanders een gebied zo groot als half
Europa te cultiveren wordt op slag duidelijk!
ANNEKE'S SCHATKAMER
Anneke von Faber woont in een curieus erker
achtig kamertje in Den Haag. een kamertje dat
haast een museumpje is van Indische souvenirs.
Er zijn vazen en pullen van antiek Chinees Cal-
cedoon en er is oud Javaans koperwerk. Er zijn
waterverfprentjes van een eeuw oud (erfenis van
de von Faber die tolk was in de Chinese taal in
Soerabaja), maar verder toch hoofdzakelijk min
der kostbare, maar niet minder dierbare snuiste
rijen. Ales bij elkaar maar een treurig overschot
van het kostbare familiebezit, dat bij het bombar
dement van Bezuidenhout verloren is geraakt. Met
trots wordt het familiewapen bewaard: een schild
met links een veld waarop een opgeheven rechter
arm met een hamer, rechts een veld met drie zes
puntige sterren. De von Fabers zijn oorspronkelijk
van oude Silezische adel.
Anneke von Faber en haar vader Dr. Oswald
von Faber toen deze nog leefde enige jaren
terug). Typisch kenmerk van vele oud-gasten:
tot op hoge teeftijd blijven ze zo recht als een
kaars en met een onvervalste „toean besar"-allure!
Nog een foto van Anneke von Faber (zie pag. 6)
Anneke heeft foto's bewaard van de Kloetramp en
uit een heel onschuldige korfbaltijd. Haar foto
albums zijn een stuk Indische historie op zich
zelf met vaak foto's van de meest uiteenlopende
figuren (die toch één karaktertrek gemeen hebben
van de pionier!), van een jager als Nino Graaf
land en een Tom v. Wiederholt af tot een in die
tijd algemeen vereerde „buitenlandse" held als Paul
Krüger toe.
Iemand, die zó nauwgezet en volhardend de fami
lie-eer bewaart en hoog houdt, vergeet natuurlijk
het Tjalie Robinson Fonds niet. Anneke legateer
de hieraan een kleine collectie curiosa die (hopelijk
gauw) een plaats zullen kunnen krijgen in „Ons
Eigen Indisch Museum
In vele opzichten is Anneke von Faber ook het
echte type van de niet klein te krijgen Indische
geest. Hoewel over de vijftig is ze nog zo veer
krachtig en dynamisch als een golfbal, achttien
uur van de dag onvermoeid in de weer, zonder
kleingeestige wrok tegen bekrompenheden. Ze heeft
AFSCHEID van haar geboortegrond genomen zon
der er AFSTAND van te doen. Wij WETEN dat
er meer zijn zoals zij en dat er in alle verborgen
heid door vele Indische Nederlanders in Holland
een stamboom van de familie wordt bewaard en
een kleine collectie aangelegd van „culturele tro-
pheeën". dingen die stoffelijk misschien weinig
(vaarde hebben maar historisch bekeken belangrijk
tijn.
TONG-TONG werkt in deze geest. Wat goed is
mag nooit vergeten worden! En ééns zal er een
tijd aanbreken dat Nederland beseffen zal dat alle
onverschilligheid voor ons leven en werk overzee
onverdiend was en dat ons met alle respect en eer
een vooraanstaande plaats in de NEDERLANDSE
historie en toekomst toekomt.
T. R.
Omdat liefde NIET in alles is, maar ALLES in
liefde, vindt men liefde niet in ALLES, maar
ALLES in liefde.