JAAA! JA! JA! 1001 3 AVONTUREN MET DE SOETIL Uit een brief: „Direct na aankomst van je eerste proefnummer hebben we er een recept uit gegeten en het is ons als de rest van het blad goed be- vallen." D. VHilversum. Goed zo, princessen van ivadjan en soetil! Laat die mannen maar praten over cultuur, economie, poli tiek en de hele santeboetiek, maar ze leven toch maar omdat jullie goed koken! Geef een Indisch meisje een wadjan en een soetil, en ze mag zitten in Spekholzerheide of Poetoessibau, in Stampers gat of Poelo Babi, ze maakt er sprookjes mee uit Duizend-en-één-nacht! Ook hier: poekoel teroes! Babi ketjap, te eten met rijst en sambel. 1 pond doorregen varkenslappen (buik-) of ander varkensvlees. Drie tot vier sioongs bawang poetih wat zout en peper. Ketjap en x/ liter water alles in een wadjan of pan doen en gaar koken; om het af te maken een lepel margarine (of boter) toevoegen. Gemakkelijk en lekker pèh! Tante D. Sajoer asem. Groenten: Boontjes, kool, bruine bonen (tevoren gaargekookt)bloemkool, rauwe katjang, tomaten. Kruiden: 1 ui, 4 s. baw. poetih, 2 kemiri's, asem naar smaak, 1 st. laos, sambel, zout, suiker, bouil lon. Snijd de uien fijn en bak ze met de kruiden te- samen. Doe er dan de bouillon bij en de klein ge sneden groenten, de niet te zacht gekookte br. bo nen en de pinda's. Laat dit gaarkoken en doe op 't laatst de asem erbij. Nog even doorkoken. Suiker naar smaak bijvoegen. Kokkie. Katjetoe (Ratatoui in Frankrijk!) 3 Lomboks en 2 paprika's (rood of. groen), 1 tot 5 sioong knoflook, thijm, 3 of 5 sjalotten, vetsin, 1 grote ui, 3 tomaten, 2 ons champignons of can tharellen. Olie (liefst sla-) in de wadjan verwarmen. Daarin uitjes, knoflook fruiten; tomaten, laurier en thijm bijdoen tot gaar; daarna de champignons of can tharellen. Flink groot vuur, voortdurend gongsèng anders wordt het potje te nat. Even later paprika. Het laatst vetsin. Te eten bij rijst of kentang. Djangkriek. NATUURLIJK kunnen wij ook een kookboek ne men of zeggen: kijk thuis maar in Uw eigen kook boek, maar deze rubriek leert, activeert en ani meert. Let maar op! joenen dragers-van-audaciteit. Hun gebeente zweeft in altijd duistere diepzeeën of ligt vergruisd aan brandende stranden, in vergeten alang-alang-vel- den en in zwarte humus van nimmer overwonnen oerwouden. Dat was het zo gehate koloniale, het zo verguisde imperiale tijdperk van Europa. Nu na honderd- en honderd en honderd en honderd jaren komen de laatste telgen terug. Tweehonderd vijftigduizend in Nederland. Als onbekende en onbeminde nazaten van roemruchtige voorvaderen die eens deze groftd verlieten op een zeil en een perfide wind.-' Een één van deze teruggekeerde nazaten vertelt het avontuur van hen allemaal. Niet op de Europese manier met jaartallen en fei ten en documenten en kasbonnen, al die bomen die maken dat je het bos töch niet ziet. Wat is het bos dan? Vieroog en Bittertong, de verdwenen jager en de bruid van de kolonist, de tijger en de koperen armband, de voetafdruk in de steen Maria's boeken zijn in Indië uit Indië geboren. In deze boeken leeft Indië verder. Dat is goed. Omdat de mens slechts in w-e-z-e-n goed is, doet hij w-e-z-e-n-l-ij-k veel kwaad. Bioel schreef dit stukje in 1948 voor „De Indische Jager". Achter dit pseudoniem ver schuilt zich een eminent jager en een ken ner van jachtwapens. Dat hij bovendien een uitstekend visser en nog beter stylist is, be wijst dit stukje wel. Als je maar eerlijk en met plezier vertelt, is schrijven van NIE MAND moeilijk! Het goede schip Bonito stormde sidderend tegen de golven op. Dat sidderen kwam voor een deel van de vochtige bemanning, maar grotendeels van de motor die zij als een horzel op haar staart droeg. Die motor, dat was wel wat. Die heet Popocate petl. Naar zo n Mexicaanse vulkaan. Daar komt af en toe ook een hoop rook en kabaal uit. Trou wens, ik vind Popocatepetl een mooie naam voor een buitenboordmotor zonder knaldemper. Als hij op de Bonito zit heet de hele combinatie Popocatebonitopetl. Wel moeilijk uit te spreken, maar tijdens het varen heb je daar geen last van. Niemand kan je horen. Nou dan, dit onuitspreekbare geheel stormde dus tegen de golven op, richting Leiden, een van de eilandjes in de baai van Batavia. In de boot heerst een onbeschrijfelijke wanorde. Een openstaande gereedschapskist (hard nodig), een benzinetrech ter, zeiltjes, veldflessen, een roeispaan, zuinigheid in 't algemeen. Wij zijn nu eenmaal niet van de Marine. Zoonlief staat voor op de boeg en doet flink. Pa zit aan het stuur met een verantwoorde lijkheidsgezicht. Daar tussen in zet de rest van de menigte. Bij het eiland ziet het er goed uit. Een frisse wind, woelig water. Overtollige bemanning verdwijnt aan land om daar kepitings te pesten, schelpen te verzamelen, in zeeëgels te trappen en door kwallen gestreeld te worden, kortom, zich te amuseren. Wij stoere vissers brengen Bonito weer in dieper water en slaan Popocatepetl aan. Met weinig gas en veel na-ontsteking bepaalt hij zich tot een bescheiden Pópópópó. de rest van zijn naam hangt nl. van de hoeveelheid gas af. De sleeplijnen worden uitgeworpen met als aas een stevige haak, voorzien van witte haneveren. En nou maar langs het rif klojangen en kijken of er van die hongerige idioten zijn, die als ontbijt een mondvol haneveren prefereren boven een mal se kemboeng. Er hangen drie lijnen uit: Twee uit de blote hand, de derde is model. Met „split-bamboo" en „reel-' en een trotse eigenaar. Ook ikans schijnen van stijl te houden, want de trotse eigenaar krijst ineens: Ja! Ja! Ja! Dat betekent motor stoppen en de warboel binnen boord nog wat verhogen door lijnen binnen te halen en daar zenuwachtig dwars doorheen te lopen. De trotse eigenaar houdt trots zijn „split bamboo" vast, want die smerige vis wil ermee van door. Daar komt hij het water uit, wild slaande met bek en staart, zo te zien een baracuda. Op dat ongunstige moment zit natuurlijk de „reel" vast en de lijn knapt vlak bij de hengel. Weg bara cuda, die nu meer lijkt op de sado-koeda, met die slordige leidsters in zijn bek. Onze trotse eigenaar kijkt sip, en wij honen! Dit avontuur heeft wel geen vis maar veel stof tot pesterij opgeleverd, en geeft dus een voldaan gevoel. De stuurman zegt: „Lijnen binnen?" Dan gaan we maar weer. Een ruk aan de motor gevolgd door een ruk aan een lijn. Er hing tóch nog een lijn overboord. Die zit nu in de schroef: Luid gekan ker van de man die nu overboord moet om te peuteren en veel welgemeend commentaar van de rest. Commentaar en gepeuter hebben succes en we darren weer door. De spanning stijgt, want we weten nü: de vis bijt, er zijn van die hongerige idioten! Rustig glijden we over de koraaltuinen. Wat een bonken! Als je daar tegenop vaart, is dat niet zo leuk! Het wemelt van de vis er tussen in. Boekan main, vooral die grote! Verderop spat het water. Een kleine rog heeft lol in zijn leven en schept een luchtje. Je kan zo lekker zitten suffen op 't water en aan van alles en nog wat denken, of helemaal niet denken. De lijn schiet met een sissend geluid door mijn vingers en neemt een stuk vel mee. Jaaa! Ja! Ja! Stop! Een knaap. De lijn zwiept zijdelings door het wa ter. Inhalen, oei, hij trekt, hij smeert hem! Vieren, nu strak houden. Slap, inpalmen, vieren. Een blanke schim onder water. Hij wordt moe. Zachtjes aan inhalen. Ja, daar komt hij. Een Zwiep, en een mooie 8-ponder ligt binnen boord. Goed werk. Kans op meer in deze buurt. We maken nog een paar slagen heen en weer en halen er nog twee uit, Dan gaat de wind liggen en is 't afgelopen met cie pret. Dat vissen is zo toch wel spannend. Je krijgt er evengoed hartkloppingen en trillende knieën van als bij een varkensjacht. Na dit geconstateerd te hebben zijn we maar naar huis qepopocatebonitapetld. BIOEL. GEVULDE CASUARIS Men neme een middelgrote casuaris en plukke haar zorgvuldig. Als men na 2 a 3 dagen hiermee klaar is, snijde men haar open en verwijdere men de ingewanden (na waarschuwing van de reinigings dienst). Vervolgens vuile men de buikholte met 23 kilo varkensvlees, 1 krandjang uien, 168 sioong bawang poetih, 2 batok ketoembar, 1 batok peper, 1 gajoeng zout, 1 pond rookloos kruit. Dichtnaaien met rami. Transporteren naar hoogovens van IJmuiden. Srét d'r in. Wachten met oren dicht. (Ingez. door TARZAN Nw. Guinea) LAND ZONDER FOOIEN In het oosten bestaat de fooi niet. Wie verkoper is, respecteert dit beroep en neemt geen fooi aan. Wie een job heeft als kellner, neemt buiten zijn salaris geen fooien aan.. Aalmoezen zijn uitsluitend voor bedelaars. Punt. Hoe moeilijk was het vaak om mensen wat geld toe te stoppen, die het wer kelijk heel goed konden gebruiken! Als je op jacht was en ergens rustte in een arme kamponghut, kreeg je een kop koffie. Dat was gastvrijheid. Geef vooral geen geld straks als je weggaat. Daar kwets je de gastheer zeer mee. Maar stop wèl de kleine baji straks een gulden in het handje. Dat mag wel. En dat doe je dan ook graag. Hoe veel mooier is dat allemaal dan de 15 pet. inclusief en dan nog een dubbeltje erbij voor het beleefde „dankuwel"! In kleine plaatsjes is het niet zo erg. Maar in de grote steden is die brutale fooi voor de (soms bar slechte consumptie) hatelijk. Misschien houden daarom veel Indischen niet van „het uitgaansleven". Mensen zijn als eieren. De nullen heten de beste te zijn.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1958 | | pagina 3