A. R VAN LINGEN 5 Opa Sastisoii vertelt VIII HET KLEIN-AMBTENAARS-EXAMEN. Zoals ik in één van mijn vorige artikelen schreef, waren velen van ons, na de Lagere School te hebben doorlopen, en het Klein-Ambtenaars-Exa- men te hebben afgelegd in betrekking gegaan en waren daaruit de beste elementen voortgekomen, zowel bij het Gouvernement als in het Particuliere. Om dit te illustreren zal ik mij bepalen tot een greep hier en daar en enkele namen noemen. Hier mee wil ik huldigen de zovele ongenoemden, die Indië hebben groot gemaakt. Als het ambtelijk apparaat, om mij daarbij te be palen, niet goed had gefunctionneerd (de Staats diensten als de S.S., Douane, P.T.T., Vloot, Le ger, B.B., Politie) en de Administratie vooral ge brekkig was geweest, dan was Indië als een kaar tenhuis al lang in elkaar gestort. Bij de Departementen van Algemeen Bestuur zaten bij de Afdeling „Begroting" „Personele Zaken" „Comptabiliteit", Referendarissen en Hoofdcom miezen met slechts een Lagere School opleiding, die zo'n hele Begroting van al de Diensten, tot het betrokken Departement behorende, hadden in el kaar te zetten met aanhaling van de daarop be trekking hebbende Staats- en Bijbladen. Het was geen: „L'art de grouper les chiffres", de kunst om de cijfers te groeperen, maar een vast omlijnde Begroting, voorzien van de toelichtingen aan de Regering jaarlijks voorleggen. Die taak werd hun in handen gelegd. De groten, de geëxa- mineerden, de uitgezondenen met betere salariëring verlofsvoorwaarden, werden gehuldigd en kregen het lintje. Zo had je bij de Weeskamer leden van de C-groep en leden van, de B-groep. Wij hadden precies het zelfde werk en dezelfde verantwoordelijkheid, maar de eersten hadden een betere salariëring. Een Mr. titel zegt mij niets. Als Lid van de Afdeling Faillissementen te Batavia weigerde ik de erkenning van een vordering door een Advocaat bij mij ingediend, omdat een bewijs stuk van het bestaan van die vordering niet erbij was overgelegd. Bedoelde Advocaat wierp mij te gen, dat ik te bewijzen had, dat die vordering niet bestond nota bene tegen de meest elementaire beginselen van de bewijsleer, dat een ieder, die meent een vordering te hebben het bestaan van die vordering heeft te bewijzen. Een positief bewijs dus en niet een bewijs uit het ongerijmde. Ik zei hem dan ook: „Er zijn Meesters in de Rechten, die de rechten niet meester zijn en daarbij behoort U. Hij zou zijn beklag doen bij het Diensthoofd op het Departement van Justitie. Ik zei hem: „Man, doe het gauw. Ik houd niet van gezwam!" Ik wou alleen maar zeggen, niet je blind staren op een titel, weet je. De Algemene Rekenkamer was een college, wat niets ontging. De Departementen kregen regelmatig de „Bemer kingen". Tot frauderen was weinig kans of het werd gauw genoeg ontdekt. Als je hier leest van een fraude van meer dan anderhalf millioen gulden in een tijdsverloop van jaren, door ,,'t goede heertje" en van die solda ten-helmen kwestie dan kijken we elkaar aan en zeggen: „Gossie! Gaat 't hier zo!" Om maar enkele namen te noemen. Bij de Alg. Rekenkamer Rawaroe (Wimpie) Breedt van den Broek. Je had daar ook Edmund van Motman. Op een dag had van den Broek ver geten de sleutel van zijn lade mee te nemen en zaten in die la de andere sleutels. Hij liet van Motman komen om hem te helpen. In ons vorige nummer stond dit portret met de vraag eronder: „Wie is dit?" Geen voetballer uit het oude Indië (en nog heel velen daarbuiten) of hij wist het antwoord direct: „Dat is Paatje van Lingen!" En daar kwam de naam van de voetbal club SVBB meteen achteraan. In vele opzichten is deze Piet van Lingen (later erelid SVBB, erelid VBO, erelid NIVU) bij uitstek representatief ge weest voor het Indische voetbal. Op de eerste plaats omdat SVBB een typisch In disch tjap heeft (BB staat voor Dept. B.B.!) en ontstaan is letterlijk in de ambtenaarswereld, en op de tweede plaats omdat zijn ziel en „grootma ker" een „Paatje" was. Paatje werd je in het oude Indië niet gauw. Gemakkelijker werd je voorzitter of erelid. Het Paatje-schap heeft namelijk te ma ken met de opvoeding van jonge spelers als voet baller EN ALS MENS. In het „Paatje" zit het gezins-element; dus is een Paatje veel meer dan voorzitter, trainer of speler. Een Paatje is hulp in de nood onder alle omstandigheden; een Paatje betekent „thuis". Indië heeft maar een handvol Paatjes gehad: Paat je Kessler, Paatje Jut, Paatje Versteegh, Paatje Crasborn en dan hebben we ze zowat allemaal ge had. Paatjes vertegenwoordigden eigenlijk alles wat het moderne voetbal zo erg mist: karakter, geweten, opofferingsgezindheid. Eigenlijk al die kwaliteiten, die een groot en gelukkig GEZIN ma ken. Het spreekt vanzelf dat er naast een Paatje ook een Maatje was. Bij SVBB was dat Tante Laura, die eigenlijk ook de oprichtster was van SVBB. Want toen Tante Laura als jong meisje nog werkte bij het BB, op dezelfde afdeling met Ter Brake, van Deth, Allard en Martens, en het idee geboren werd om een sportvereniging van het kantoor op te richten, was de grootste moeilijkheid een man te vinden, die de sportieve leiding op zich zou kunnen nemen. Zo'n man was er: Piet van Lingen van HVV. Toen verloving en huwe lijk van Tante Laura met van Lingen tot stand kwamen, was meteen de kern van SVBB geschapen en van die tijd af groeide snel een club op, die ettelijke grote bondsspelers heeft voortgebracht en waarvan ettelijke namen onvergetelijk zullen blij ven: Jan Dun, de Weises, Piet van Hooydonck, Mols, Lasso, de Meengs, enz.enz. Vooral in de beginjaren was SVBB arm en in die tijd draaide het hele bestaan van de club om de van Lingens wier huis clubhuis was en vaak ook hospitaaltje en restaurant! Want alle SVBB-ers „Gampang", zei Edmund en met één vinger trok hij van onder de la open. Het hout versplinterd, het slot verbogen. Dan moet ik nog noemen van de Alg. Rekenkamer van Eekhout. Deze had eind examen 5-jarige H.B.S. (Gym) afgelegd zonder die school ooit te hebben bezocht. Onder de pe troleumlamp gestudeerd. Ronkes Agerbeek was klerk op het Departement van Onderwijs. Hij bezocht de avondcursus van de Normaal-school voor hulpacte onderwijzer. Na die acte te hebben gehaald bleef hij op het Depar tement. Na zovele jaren dienst had hij recht op buitenlands verlof. Kwam van Nederland terug als Leraar, Doctor Nederlandse Taal en Letterkunde. Van Ronkes nog deze mop. Dit verhaal gaat pand- jang worden, maar als je eenmaal aan het ngobrol bent dan meteen ngelèntjer hier en daar. Op een dag stapte hij op Bandoeng in de trein coupé tweede klasse en kwam te zitten naast een Hollander kersvers uit Holland. Die hadden in de regel niet vee! benul van Indië, maar als ze na drie jaar naar Holland teruggingen waren ze Indië- kenners. De Hollandse buurman keek Ronkes een paar keer aan. Nu was deze nogal geteint, van mijn kleur en dat zegt voldoende. Op het laatst tikte hij Ronkes Agerbeek op zijn been en vroeg: Kan ik met U in het Nederlands spreken, omdat ik geen Maleis versta?" „Jazeker!" antwoordde Ronkes. „Kunt LI mij dan volgen?" vroeg hij opnieuw. „Dat zal wel moeten", zei Ronker daarboven op, „ik ben namelijk doctor in de Nederlandse Taal en letterkunde!" Belanda bengong! Het gesprek ging verder niet door. waren er thuis op elk uur van de dag en de nacht. Paatje en Maatje hielpen de armere jongens aan kousen en schoenen en kleren; zorgden waar nodig voor connecties voor betere betrekkingen. Tal van jongelui uit kleine vergeten milieus kwa men via het tehuis van Paatje en Maatje van Lingen in „de grote wereld"! Paatje van Lingen stierf voor de oorlog, maar zo als de lezer ziet: wie in Indië waarlijk geleefd heeft, sterft nooit. Met Maatje van Lingen gaat het fantastisch goed. Ze is na haar 48ste jaar (20 jaar geleden) niet ouder geworden, is enorm in de weer en heeft een onvernietigbaar vertrouwen in de toekomst. We hopen in TONG-TONG nog eens uitvoeriger op Maatje terug te mogen komen. BIJ HET BB IN HOLLAND. TONG-TONG heeft ettelijke van deze BB-ers onder haar lezers en verscheidene ervan hebben wij eens een keertje opgezocht. Nu heeft men over het algemeen het idee dat er niets zo fijn is als „gojang kaki", maar we hebben (vooral van onze ex-pioniers!) toch meestal andere dingen gehoord. Hier is (uit een brief) zon wanhoopskreet: „Ik ben B.B.-man boekan B.B. davi tempo doeloe hoor) maar Buiten Betrekking en moet wel op m'n centen letten ,apa lagi hier in Hol land dat gedwongen nietsdoen maakt mij dol van verveling. Ik ben vaak razend, ongeniet baar. Gewend aan een werkzaam leven maakt die ledigheid me krankzinnig. Het is hopeloos. Als u misschien wat weet, dat ik voor TONG TONG kan doen, u kunt over mij beschik ken Maar helaas woont deze BB-er vér van Den Haag. En tóch als TONG-TONG steeds meer lezers krijgt, als straks het Tjalie Robinson Fonds begint te draaien en de Tjitjak-Boekenreeks op stapel wordt gezet, dan komt er werk aan de winkel voor deze BB-ers! Daarom lezers, help leden winnen! Denk eens NIET ALLEEN aan u zelf en ook al vindt u TONG-TONG (nog) niet zo „bi", zend ons toch adreslijsten van andere repatrianten. Besef goed dat een leger van >300.000 Repatrian ten een berg werk kan verzetten! Besef ook dat in dit werksysteem ook uw werk kunt vinden als uw tijd komt van BB-er zijn. Met TONG-TONG bouwt u uw eigen toekomst! Net zoals vroeger: een Indischman hoeft nooit zó te komen met zijn hand (minta', minta'). Wij zijn van veel markten thuis en wij kunnen veel wat nie mand anders kan. Maar BUNDELING komt eerst. En dan SAMENWERKING. NABESTELLINGEN Niet van ALLE numfners van TONG-TONG zijn nog exemplaren over. Bij eventuële nabestellingen kunnen wij dus' alléén nazenden wat er nog IS.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1958 | | pagina 5