- - - - HAP LIMA (Tjap Kepiting) ZWIJG EN GROEI Goi Tesponc lentie HELEMAAL ALLEEN Het begrip vijfde colonne laat geen prettige her inneringen achter uit de dagen die de bezetting van Nederland voorafgingen. Vanzelfsprekend was men in het voormalige Nederlands Indië ook ter dege op zijn hoede voor het optreden van deze verraderlijke groep. Dientengevolge werden vele gebeurtenissen die. niet onmiddellijk verklaarbaar waren gekwalificeerd „Vijfde Colonne Het duurde niet lang of het werd „Vijfde HAP-' ter onderscheiding van „Vette Hap of wel Hol lands Eten in plaats van Rijsttafel. Toen werd het „Hap Lima en hier volgt een klein verhaal over een van die „Geheimzinnige voorvallen aan een der veie en mooie Java s stranden. Het was een maanloze heldere nacht. De ontel bare heldere sterren gaven echter nog zoveel licht dat de kamponghuisjes in de buurt nog wel zicht baar waren als je eenmaal aan de duisternis ge wend was. Alles was in diepe rust en hier en daar gloeide nog een oliepitje van de lampoe templek. De branding ruiste onafgebroken en de golven van de Javazee kwamen even tot rust op het strand om daarna weer terug te vloeien. Toen hoorden wij de wacht aan het strand iets roepen en nog eens. „Toean, ada kapal! Inderdaad was op zee een helder licht zichtbaar maar het knipperde met onregelmatige tussen- 1 i,v - i r' r. APPÈL OP RAPPÈL. De TONG-TONG sloeg luid en fel 't Was een appèl op ons rappèl U ziet, 't werkt goed en snel Poekoel teroes, geef hem een lèl zo schreef K.A. en gaf een lel met een giro- tje van f 50,—! Maar er was ook een andere brief, van een dame-tje, wier rappèl bitter was tegen gevallen en ons tóch nog een paar gulden toe stuurde. Er zijn ook nog andere bijdragen geko men en ook veel niet, waarvan wij overtuigd zijn dat er werkelijk niets af kon omdat er zelfs nog te kort is. En dan zijn er ook nog, die helemaal nooit ergens enig rappel van krijgen en tóch helpen. Ook in het rappèl-verhaal zijn TONG-TONG en le zers één moment vrij en eerlijk zonder afgunst met elkaar. Goed! NOGMAALS: „PETJO" Mijnheer de Redacteur, Met gemengde gevoelens las ik het ingezonden stuk van de heer E. van Hout - Intveld (No. 1, 3de jaarg.) en verzoek ik U mijn commentaar hierop te willen opnemen in Uw blad. Inderdaad zijn er Nederlanders in Indonesië ge boren, die door omstandigheden de taal niet mach tig zijn en zich dus in het Nederlands slecht kun nen uitdrukken, doch gelukkig vormt deze groep de minderheid. Verreweg het grootste deel spreekt uitstekend Ne derlands maar verkiest soms uit vrije wil of om sfeer op te roepen petjo te praten. Dat doen ook heel vaak raszuivere totoks. Waar „wij" elkaar ontmoeten zijn verder ook het Javaans, Soedanees en Madoerees niet van de lucht. Maar wij kunnen ook altijd direct overschakelen op „standaard- Nederlands" wat zeer veel honkvaste Hollanders niet eens kunnen! Vrees voor besmetting of propaganda is nonsens. Niemand kan mij dwingen petjo te praten als ik niet wil. En dat is met iedereen zo. Maar ik heb helaas de ervaring opgedaan dat het het ingebeelde (en vaak juist zeer kwetsbare!) soort is dat zo benauwd is voor petjo. En daardoor onze groep enorm veel prestige-schade bezorgt. Wij kunnen een voorbeeld nemen aan de Steurtjes, die onderling hun beroemde bargoens spreken, maar ettelijke doktoren, meesters in de rechten, hoofdonderwijzers, etc. in hun gelederen tellen. En zich nooit schamen voor hun bargoens tegen over wie ook. Ik zeg altijd: leef en laat leven, en eindig met dit commentaar: „Anstiel jij, wil Hollands-hollands-kéf' Combinatie-inzending van W. de Thouars en P. Hendriks, van redactiewege bekort en van de scherpe kantjes ontdaan. Red. T.T. pozen. Het merkwaardige was dat ook op het land een knipperlicht zichtbaar was geworden. Onmid dellijk werd alarm gemaakt en werden een paar man aangewezen om naar dat geheimzinnige licht bij de naburige dessa te gaan voor onderzoek. De overigen moesten het bivak bewaken en nog een paar mannetjes werden aan het strand op post gezet voor het geval dat... Voorop de sergeant en dan volgden wij allen gewapend en op blote kakkies, de zogenaamde geruisloze sectie! Moei zaam vorderden we langs de modderige paden naar het nog steeds heldere licht dat gericht naar de zee z'n geheimzinnige boodschap zond Na enige tijd naderden we de tambaks die daar door een Chinees waren gepacht, en zagen we een vage figuur zich behoedzaam voortbewegen. Op een teken van de sergeant namen we een om singelende route en toen we dicht genoeg gena derd waren, de geweren in de aanslag riep de voorste man „Brenti! Mau apa di sini?" Met een schreeuw van schrik plonsde de vijfde hap in de tambak met zijn looplamp. Het was een Arabier die ketipings aan het gappen was uit de tambaks! Door het zwaaien van zijn lamp leek het uit de verte net op seinen, maar in werkelijkheid verdween de lamp iedere keer achter de sarong van deze kepitingstroper. Toevallig was het licht op zee een prauw die op de deining heen en weer slingerde en ook dat leek op lichtseinen. De Arab krabbelde uit de tambak en kwam met de schrik vrij. Hij zal wel ver uit de buurt van wachtposten zijn gebleven sinds hij ineens zes geweerlopen op zich gericht heeft ge had. Hiermede eindigde deze vijfde colonne-ervaring van TOTOK KESASSAR. OMAATJE „Apa dese in de Kurhaus, Mouloudji? Ha? Franse liedjes? Na, als so: Moeloet Djidji beslis!" TELEFOONTJE UIT ARNHEM „Hallo, Tjalie! Wanneer schrijf je weer?" ,,Ik schrijf al lang weer. In Tong-Tong. En met mij een heleboel anderen. Doe mee." „Ach, ik kan niet schrijven." „Kletskoek. Weet je wie ook schrij ven? Henk en Lies en Pih!' „Je kletst." „Op mijn woord!" „Nou, ik kan toch niet schrijven, maar ik doe mee. Stuur me een stuk of tien krantjes toe om te propageren.' „That's the spirit old boy, that's the spirit! Kom een keer aan." „Okay, tot kiek!" „Wassalam!Tuut-tuut-tuut. En het klingt als Tong-Tong-Tong! Word wakker. Maak anderen wakker. Er is veel te doen! Napoleon zat gevangen Op het eiland Sint Heieen Helemaal alleen Met een roosje in zijn teen! Ja, lach maar! Ondertussen staat Tjalie met zijn redacteurswerk voor TONG-TONG ook helemaal alleen. En al die ingezonden stukken dan? roept u. Lees ze goed: het is het Veteranenlegioen dat schrijft. Allemaal de Oude Garde. Pet af. Maar ondertussen is er ook nog een midden in het leven staande garde; de generatie van pakweg 30 tot 50. En een jongere garde: van 16 tot 30. Waar blijven die? Denkt U soms dat Tjalie over ALLES kan schrijven? Ik ben geen vulpen! U stopt de inkt erin en ik schrijf maar. Koh lekkerrr! Afgezien van het feit dat ik van een massa dingen geen verstand heb, dat ik niet overal tegelijk kan zijn, dat ik bösen ben van mijn eigen stem en dat ik doodgewoon bekaf ben, is er nog dit: TONG TONG moet de stem zijn van ALLE lezers. Waarom kunnen Hollanders voor Hollandse bla den wél over hun eigen leven en eigen inzichten schrijven en Indische Nederlanders niet? Zijn wij min-der-waar-dig? NEE! Nou, schrijf dan mee: Onderwijzers: schrijf over Uw ervaringen voor de Hollandse klas. TONG-TONG is er niet op uit om winsten te behalen, die uitgekeerd worden aan aandeelhou ders of zo. ALLES wat TONG-TONG in de toekom ,t gaat verdienen, wordt gebruikt voor: 1. groter maken van het blad (bij handhaving van de prijs van een kwartje). 2. het verzorgen van andere publicaties over het leven van de Europeaan in de Tropen (o.a. de Tjitjak-reeks), 3. steun aan kringen die ons cultuurleven inten siveren en presenteren aan het Nederlandse pu- blik op het gebied van muziek, toneel, caba ret, film of studieonder zoek. 4. het verzamelen van historisch materiaal t.b.v. musea, bibliotheken en andere instellingen die zich bezig houden met de conservering en be studering van het leven van de Nederlander overzee. 5. in woord, geschrift en daad opkomen voor be langen van het leven van de Nederlander over zee. 5. in woord, geschrift en daad opkomen voor be langen van Nederlanders uit Indië, die hier in moeilijkheden zijn geraakt of die nieuwe levens mogelijkheden zoeken in de tropen. De taken 3, 4 en 5 zullen worden uitgevoerd met gelden uit het Tjalie Robinson Fonds. Dit alles kan pas goed gebeuren als ons abonné- aantal de tienduizend begint te overschrijden. En dat is niet veel als wij denken aan de 250.000 repatrianten en de tienduizenden andere Neder landers, die belangstelling voor ons hebben. Maar het eist werk, werk, werk. Win voortdurend en hardnekkig abonnees. U bouwt daarmee Uw eigen zaak. Intussen bemoeit TONG-TONG zich nauwelijks met de grote dingen om ons heen (al blijven wij nauwlettend observeren en onderzoeken). "Wie nog zwak ter been is, moet geen grote werken wtiieu verrichten. Ook is de stem van TONG-TONG nog maar een zwak kinderstemmetje temidden van de Nederlandse bladen met oplagen van tien- tot honderdduizenden. Ons motto blijft voorlopig: „Zwijg en groei! TWEE JAAR VOORUIT. De heer G. L. Tichelman stuurde ons twaalf gul den voor TWEE jaar TONG-TONG. Een uit daging? Een bewijs van vertrouwen? Mijnheer Ti chelman, U bent genoteerd: 48 hokjes vanaf van daag. Slamat djalan, voor U en voor ons! Sportliefhebbers: schrijf over de Indischman in de Hollandse sport. „Blandja-sters": schrijf over wat U leuk, nuttig of verkeerd vindt bij het inkopen doen in winkelwijk en markt. Muziekliefhebbers: vertel van uw lievelingsmuziek (klassiek, jazz, uitheems); welke mooie platen, welke radioprogramma's, welke uitvoeringen. Emigratie: welke mooie en welke teleurstellende ervaringen heeft U van emigratie en emigranten? Film, televisie en radio: wat apprecieert of ver oordeelt U? Reizen: welke reisjes maakte U in binnen- of bui tenland? In TONG-TONG staat niets over de Expo. Hoe is het mogelijk! Zijn wij stom? Hobbies: wie doet nog wat anders dan werken en eten alleen. Schrijf erover. En wie het nog niet gedaan heeft: STUUR ONS EEN ADRESLIJSTJE VAN AL UW VRIEN DEN EN KENNISSEN. UW VRIENDEN ZIJN ONZE VRIENDEN, TOCH? MAAR DOE HET NU, NU, NU!! Onze lezerskring kan in één slag VERDRIEDUBBELEN als U NU even Uw adres boekje pakt en een velletje papier. Zo heel erg gemakkelijk. Wilt U? Assimileren actief burger zijn!

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1958 | | pagina 5