VUISTVECHTERS IN DE 20-ER JAREN Een onzer meest enthousiaste lezers en medewerkers, V.N.M., gaat er graag op uit om Indische mensen „die wat hebben meegemaakt" op te zoeken en naar hun verhalen te luisteren. Van één van deze ontmoetingen in dit verslag, dat het leven beschrijft van een bokser in Indië, E. J. W. Kok. Wij plaatsen het in enkele afleveringen. Ook de bekende Tjalie Noordhoorn Boelen heeft zijn medewerking reeds toegezegd. Wij hopen het leven in Indië in AL zijn geledingen en perspectieven in woord en beeld te brengen in TONG-TONG. Ook hier veel bekende namen en connecties. We woonden in Semarang. Mijn hele familie was sportief aangelegd. Zo konden mijn vader, broers en zusters heel goed paardrijden. Maar voor mij was het boksen. Ja, U weet wel, al die kloppar tijen op school straks om één uur uitmaken, wat wil je? boksen, worstelen of alles en alles? En om je heen zijn er lui, die pentjak kunnen, of koentau, en we hoorden van Dempsey en Carpentier, en zo ben ik gekomen tot: ik wil bokser worden. Wat doe je dan als jongen omstreeks 1919? Op je eigen houtje thuis oefenen, alleen of met vriendjes. Een ervan was Brebde, later was hij kampioen van Semarang en scheidsrechter. Boksen was bij de militairen al lang goed geregeld. Zo was ei een sportschool van het garnizoen, aan de AJoon- aloon in kazerne. U kent Jimmy Kicks toch wel? Hij is zelf een jongen van Semarang en lag ook daar in garnizoen. Zodoende kwam het, dat be langstellende jongelui daar kwamen boksen. De militairen zagen ons graag; dat gaf tenminste af wisseling, want als je steeds met dezelfde lui oefent, ken je op den duur mekaars kracht en dan is er niet veel meer aan. Wij buitenlui brachten afwisseling en waren welkom als sparring partners. Jimmy moedigde ons aan en heeft ons heel wat geleerd. MIJN EERSTE WEDSTRIJD Mijn eerste wedstrijd in het openbaar vocht ik in de Stadstuin van Semarang. Ik weet niet meer, wat voor een speciale gelegenheid of het was, in ieder geval was het voor ons een kans om ring- ervaring op te doen. Natuurlijk zorgde Jimmy voor de organisatie; zo moest ik uitkomen tegen Van Loon. ook al een negerbokser. Daar zit je dan voor de eerste maal in de ring, in alle ernst. Je probeert vergeefs om je alles te herinneren, wat je geleerd hebt, maar dat gaat niet. Mijn vader was erbij en hij moest aanzien, dat zoonlief de eerste ronde verloor, bovendien bloedde ik uit m'n neus. Na afloop van de eerste ronde beet de ouweheer me toe: Denk erom; als je niet doorzet, krijg je van mij een pak op je donder. Dit dreigement was voor mij heel erg; ik vermande me en begon vol spirit de tweede ronde. Laat me nou een goeie kans krijgen en ik mep hem tegen het canvas. Nou moet je weten, boeng: toen waren de oude regels nog geldig. Zodra je tegen stander weer op twee punten stond, mocht je met een tèpa', zonder het woord BOKS van de referee af te wachten. Pas stond hij dus op twee punten, of ik hantem, meteen K.O. Zo won ik mijn eerste wedstrijd meteen met een K.O.-overwinning Maar zoals het in iedere boksloopbaan gaat: ook mij hebben ze wel eens gevloerd, ik heb er zelfs nog een foto van, daar zie je me met een scheef ge zicht liggen. Voor deze wedstrijd kreeg ik een medaille. Trots staat hij op, en laat me de trofee zien, die aan z'n sleutelbos hangt. In ieder geval was dat eerste succes voldoende om het boksen voort te zetten, Een andere bekende Semaranger was de apotheker Rebholz. Dat was zowat mijn tijd in Semarang. Kort daarna overleden mijn ouders en kwam ik in Soerabaja. Vanzelf kwam ik in bokskringen terecht. Ook in Soerabaja was een militaire sportschool van het 13de Bat., dat toen nog in de benedenstad was gelegerd, vlak bij de Nutsspaarbank. Ik maakte kennis met wijlen Sander Rumemper een ge boren bokser hij was trouwens Java-kampioen. Ook bij hem thuis in Kalongang kwam ik oefenen. Hij had vroeger een Javaans zwervertje in huis genomen, en leerde hem zelfs boksen. Op den duur werd die jongen zelfs sparring partner en hielp Sander met lesgeven. Vanzelf heb ik vaak tegen Sander gebokst, maar alleen tijdens oefenin gen. Op een gegeven ogenblik was onze kring zó uitgebreid, dat je kon spreken van een stal van Rumemper. Onderling" was er een" goede sfeer: nooit was er haai of wrok. Ik heb Sander nooit kwaad gezien, behalve toen hij tegen de branimaker Römer in de ring vocht. Dat was echt wat je noemt: uitmaken, maar niet op straat. Als het zo te pas kwam, onder andere met de Pasar Malam, kon Sander altijd aardige partijen samenstellen. In die tijd werd de Pasar Malam georganiseerd door de Tiong Hoa Hwee Koen, en wel op het terrein, waar nu de Boeboetangevangenis staat. .Sander kwam nooit uit bij zulke gelegenheden, daar was hij trouwens veel te goed voor. Maar wij, jongeren grepen altijd de kans aan Zodoende moest ik op een keer uitkomen tegen een onbe kende Duitser. In de ring zag ik hem voor het eerst: een stevige knaap, veel zwaarder dan ik. met enorme spierballen, die hij op indrukwekkende manier liet rollen voor bangmaken publiek deze. Eerlijk gezegd, zat ik ook danig in de rats, om als nasi petjeljongen zo maar te gaan knokken tegen een Europeaan. Toen de scheidsrechter hem aan het publiek voorstelde riep hij: Ich bin der Kam pioen van Schleswig-Holstein. En ik kon toch niet zeggen: en ik van Pasar Djohar? Gelukkig was Rumemper aanwezig en hij sprak me moed in. De eerste ronde verkenden we elkaar en ik was een beetje beter op m'n gemak, al bloedde ik ook uit de mond. In de vierde gaf hij zich bloot en ik meteen erop; hij tegen het canvas K.O. Ik was zó door het dolle heen, dat ik hardop brulde' Und ich bin kampioen von Soerabaja. Het publiek lachte zich rot om me. Dat was dus mijn over winning op de Duitser Malberg ik vergeet z'n naam nooit. DE STAL-RUMEMPER Het oefenen ging steeds door. In huis, in de lo kalen van de oude H.B S. tegenover de Stadstuin of de M.T.S., in het 13de Bat. De stal Rumemper wordt groter, onder andere kwam Jack Nero erbij, die negerbokser. Jammer, dat hij aan lager wal is geraakt, ja, ook al door de drank. Ook Wim Voll kwam bij ons een goed bokser. Dan waren er de gebroeders Lazar. Piérre had een keiharde punch, maar had geen fighting spirit. Als hij zag, dat zijn tegenstander tegen zijn slagen kon, liet Pièrre de moed zakken. Dan begon hij te duiken, zoals hij in Batavia deed. Of hij kreeg opeens last van een spierverrekking of zo, waardoor hij de strijd moest s'aken. Matthias in de omgang Ties genoemd was veel sportiever Later ontstond de boksschool van Lazar op de hoek van de Tama rindelaan en de Coen-boulevard. Toen ging de stal Rumemper ongemerkt uit elkaar, want de een na de ander werd min of meer zelfstandig. Ik kreeg mijn eerste baan bij het Marine Etablisement. Nou moet ik toch niet langer de Marineboksers verzwijgen. Vroeger had ik toegang tot de Ma rinierskazerne Goebeng, waar ik oefende. Uit Ma rinekringen kwamen Matthias, Van Velzen en Kuipers, d.'e kon je de oude garde noemen. Nu kon ik ook boksen in de Marine Kazerne Oedjoeng, allemaal in mijn voordeel, want daar werd be hoorlijk geoefend. Ook in de Chinese kringen was er grote belangstelling voor boksen. Een onderaf deling van de T.H.H.K. was de club ,,Gie Hoo op Kalisarie, waar ik ook de nodige keren ben geweest. De ziel van die club was de Chinese bok ser Tjin Hoat. Als bokser stond hij op veel lager peil dan Sander, maar Tjin Hoat bezat ook talen ten als organisator en promotor voor zowat alle voornaamste bokswedstrijden van Oost Java. Een hoogetepunt was altijd de Jaarmarkt. Je moet weten, boeng: de Gemeente Soerabaja heeft de oude Pasar Malam van Boeboetan overgenomen en later voortgezet in het gebouwencomplex van de Cannalaan. En nu zijn we aangeland in de grote malaisetijd. Ik raakte mijn baan kwijt, en moest maar zien, om aan de kost te komen. Gelukkig, dat ik kon boksen. In Madioen organiseerde de Armeniër Manoek een Pasar Malam. We werden uittgenodigd en met ons drieën gingen we erheen. Ferdinandus, Ties Lazar en ik. De eerste avond stond ik als referee in de ring, waarbij dus Ties en Ferdinandus tegen el kaar uitkwamen. Bij het voorstellen aan het pu bliek maakte ik toen meteen bekend, dat de over winnaar tegen mij zou uitkomen. Ties won deze wedstrijd. Tijdens een match op de Jaarmarkt in Soerabaja had Ties mij K.O. geslagen en nu zou ik revanche kunnen nemen. Inderdaad sloeg ik op mijn beurt Ties in de zesde ronde K O. (wordt vervolgd) CULTUURBRENGERS. Men kan de Hollander uit het oude Indië van alles verwijten, maar het staat als een paal boven water dat hij onvermoeid getracht heeft het volk de wes terse wijsheden bij te brengen. Bijvoorbeeld met spreekwoorden Poekoel pakoe sama kepala. Dapet andjing di-pot. Satoe se-mati lain se-roti. Laper bikin boentjies manis. Bengkelai sama pangkalan bir. Djangan angkat keganjakan roempoet di-garpoe. Als ze niet veel wijzer geworden zijn, zegt de blanda, is het d'r lui eigen schuld. De boksschool van Santiago vijfde van links) te Modjokerto. Aan de andere kant van de zandzak Kok, ,,de oude banteng". Zo werd er in het oude Indië bijna altijd getraind: in pendek en zo maar ergens in de bijgebouwen. Maar de fighting spirit was goed! Wat echter over het algemeen ontbrak was finesse" en koppige zelfkritiek, In de Filippijnen en Singapore, waar deze elementen wél aanwe zig waren, groeiden technisch veel betere boksers.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1958 | | pagina 4