KEMBANG TEPÈKONG 2 LEZING VAN OELAH Voor TONG-TONG-lezers en andere geïnte resseerden houdt OELAH op 24 oktober een causerie in Café Den Hout. Aanvang 8 uur, Oelah, een Hollander, zwierf lange tijd in Siam rond en heeft in het Westen teruggekomen onvermoeid getracht de van goeroe s verno men Oosterse wijsheden hier ruimer bekend te stellen. Als advocaat voor een beter begrip tussen Oost en West is hij voor lezers van TONG-TONG uiteraard bijzonder interessant. Discussie vrij en zéér welkom. O, GEZEGENDE NAAMLOZEN! Briefschrijvers en kopij-inzenders: ALTIJD naam en volledig adres OOK op brief of ingezonden stuk zelf. Op enveloppen alleen is NIET voldoende. Denken dat Tjalie u zo zoetjes aan wel kent, is NIET voldoende. Ik heb het eeuwige leven niet) kan elk ogenblik verdwijnen, eventuele opvolger moet U óók kennen. Overigens kleine moeite, veel efficiency voor ons. Kamsjah! Van de heer Fibius kregen wij een brief zonder adresafzender op brief of envelop. Hij zou abonné zijn. In onze kartotheek is echter niets te vinden. O, die professorale verstrooidheid. DAT GULDENTJE. Het betalen van abonnementsgeld per briefkaart en een gulden moet u eigenlijk alleen beschouwen als een start, een aanbetaling voor het gemak en voor geen al te groto risico's (h'm h'm). Maar ah u dus na twee maanden oordeelt: ,,Ik blijf abonné!" stuurt u dan liever een girootje of postwissel voor een half of heel jaar. Dat is „in alle standen" voor u en ons goedkoper, gemakkelijker en solider. INDEX VOOR TONG-TONG. We zullen er meer en meer toe over gaan van Indonesische, Chinese en Indische woorden en begrippen de Hollandse vertaling te geven, omdat wij meer en meer lezers krijgen onder Nederlan ders die nooit in Indië zijn geweest, maar TONG TONG tóch graag lezen. Onze veelzijdige linguisten uit Indië letten verder maar niet op die indexjes ze „beuken maar door", hoor. ZO JAMMER! Wij krijgen ook een massa moppen en anecdoten toegestuurd, die helaas in meerdere of mindere mate miring" zijn, watjenoemt ,,se-tot". En om die reden moeilijk opneembaar in Tong-Tong, dat leesbaar moet blijven voor Pa, Ma, zoon en doch ter. We hebben wel eens gepiekerd over een ko lommetje „Voor Volwassenen Alleen" en dan moe ten we denken aan die advertenties voor een Boek der Liefde in een Indonesische krant, waarin van het boek gezegd werd: „De Sleutel naar de Hemel" (Verboden voor kinderen beneden de 21 jaar). Leuk ja? Je wordt kepingin om te lezen, zeg! Weet u wat zo ontzettend jammer is? Veel van de moppen zijn bij uitstek karakteristiek voor het leven daar in Indië, de verhouding tot zeden en gewoonten van het volk, onze eigen joligheid on der vaak zeer beroerde omstandigheden. Blijf ze daarom opsturen voor insiders is er altijd prach tige stof uit te halen voor sociologische, psycholo gische, ethnologische studiën. En wijzelf kunnen regelmatig ook eens rollen van het lachen. Weet u wat ook zo vreemd is: veel van deze moppen zijn soms behoorlijk miring", maar ze zijn zelden of nooit „vuil", onsmakelijk of stuitend. Wat hadden we toch een raar leven in de Oost! OMAATJE. „Die jongeluis, die jongeluis! Haar-nja aanstiel. Meisjes boentoet-koedéé, jongens èkor-bébek". Als ik laat-maar kondeh-perdom - kondeh aksieü" (duim op) DIE INDISCHE AVONDJES. Brief uit Vlaardingeri: kom ik bij u om advies en hulp. AI maanden lang zijn wij bezig geweest om een kern te vinden, die genegen is op die avond contactavond van gerepatrieerden - Red. T.T.) te willen voordra gen, dansen en zingen. Na heel wat teleurstellin gen hebben wij eindelijk een groep gevonden w.o toch weer totoks), die bereid is dit te doen..," Brief uit Oegstgeest: dito-dito. Brief uit Breda: dito-dito. Brief uit Utrecht: dito-dito. Brief uit Kampen, dito-dito. Enz., enz. De brieven liggen bij ons als even- zovele bewijzen dat WIJZELF ondanks onze hoogaangeprezen gelijkwaardigheid aan de Euro peaan NIETS kunnen. Dit geldt NIET voor de personen, die ons deze brieven stuurden. Dit zijn zonder uitzondering aanpakkers, die wat DOEN willen. Voor andere mensen, die graag wat HEB BEN willen, maar ZELF niets menen te kunnen presteren. „Ja oré-oré, fuifje!" klinkt het altijd verheugd. Jullie atoeren en wij komen (misschien) wel. Maar dan komt de grote moeilijkheid voor de organisato ren: wat op del planken te brengen. Want ach, die Indische meisjes kunnen vaak zo mooi zingen en zo beeldig dansen, maar op het podium komen? NOOIT. Indische jongens kunnen zo goed tekenen en vaak zo grappig zijn, Maar op het podium ko men? NOOIT. Ze kunnen zo goed musiceren en acteren Maar op het podium komen? NOOIT! Ah, daar zijn dan de veel-becritiseerde Hollanders weer goed genoeg voor, om voor WEINIG GELD een nummertje voor te dragen, te goochelen, te tekenen, te „conferenciëren", te acteren, etc., etc. Het is vaak niet erg veel zaaks, maar wat wil je, voor vijfentwintig pop kan je geen Wim Kan krij gen. Maar soedah, met veel ge-oeah-oeah is het toneel goddank voorbij, kunnen de stoelen aan de kant en dan gaan we maar weer dansen tot 2 uur. 3 uur, 4 uur, om moe en leeg naar huis te gaan. Of we hebben iets van onszelf met eeuwig en altijd die tarian piring, hawaiian (tjap rehab), harem-dans (de meisjes zijn lief, maar het dansen is onder de maat) en nogal verwarde „hotjazz". Mensen, die verandert NOOIT als we niet ein delijk eens ophouden met te VRAGEN, maar ook eens beginnen te GEVEN. Als er vijfhonderd oud- Indischgasten bij elkaar zijn, moeten er toch wel TIEN zijn die IETS in hun mars hebben? En oudere garde, kijk nu niet bestraffend naar de jeugd en zeg: „Jullie kunnen ook niets!" Want wij ouderen hebben vaak verzuimd, dit aan te moedigen, zélf hebben wij nooit huisfuifjes in el kaar gezet, waarbij ALLE gasten op hun beurt iets moesten voordragen. Wij geven stroop en limoen en huzarensla en al-dan-ah. En daarom blijven onze Indische avondjes van nogal twijfel achtig allooi. Nu kan TONG-TONG (dus NIET Tjalie Robin son) toch wel een bemiddelende rol vervullen en een soort arbeidsmarkt voor Indisch amusement openen. Alle lezers, die wat brengen kunnen en willen, geven hun adres (en hun genre) bij ons op. Wij leggen een lijst aan en sturen die toe aan iedere groep die ergens iets ondernemen wil en ons om bemiddeling vraagt. Akkoord? We wach ten op reactie. Maar dan nog wat: overal waar blijkbaar genoeg mensen zitten om een feestavondje te organiseren moeten ook AUTOMATISCH mensen zijn, die wat kunnen. Zoeken wij wel goed genoeg? Doen wij wel ernstig genoeg een beroep op onze artis- ten en aankomende artisten? Lezers, laat het af gelopen zijn met dit minderwaardige bestaan van „toekang-beli-kartjies en laat een tijd aanbreken van opbouw. Bedenk goed: niet alleen de Indi sche volksgroep, ook het Nederlandse volk zelf verwacht wat van ons! Weinig rivieren ontspringen uit ruime bronnen; de meeste worden groter door zijrivieren (voeg uw vriendenkring bij TONG-TONG). Ovidius. Zon parasolletje hebben wij allemaal wel eens gezien. Bij het Heilige Kanon, bij het een of an dere heilige graf of graf van vereerde voor ouders. Zon parasolletje heet „kempang tepè- kong" en is een specifiek verschijnsel in West Java, maar speciaal Batavia en wijde omstreken. Het is uniek ook in afkomst, want „tepèkong" Chinese tempel zegt al dat het van Chinese af komst is en nauw samenhangt met voorouderver ering. Maar het merkwaardige is dat de Chinees zelf de ..kembang tepèkong" niet gebruikt bij zijn wijdingen of offeringen, maar alleen de Bataviase Indonesiër (Maleier). Want elders in West Java is het gebruik veel minder in zwang en verder in Indonesië is de kembang tepèkong" zelfs volko men onbekend. Dat dit vreemde parasol-achtige symbooltje voor al op de Indonesiër zon indruk maakte, is begrij pelijk. Het doet denken aan de song-song de gouden parasol van Sultans en Soesoehoenans. En het doet denken aan de pajoeng die gehou den wordt boven de lijkbaar van de beminde over ledene die grafwaarts gedragen wordt. De .kem pang tepèkong" is dus een vorstelijk eerbewijs aan beminde overledenen. Eén van de wonderlijkste voorbeelden van ver ering vindt men bij Tjilintjing (ten oosten van Tg. Priok) bij Pedjongkoran. Deze naam is afge leid van kapitein Jonker, eertijds een machtig man bij de V.O.C., die daar zijn landgoed had. Deze kapitein Jonker en zijn vrouw zijn op dat land goed begraven. Hun graf is sinds lang verdwe nen, maar de bevolking heeft er twee beeldjes neergezet (plomp uitgehouwen in steen) en brengt er regelmatig offers, voor hulp in nood of een zegenrijke toekomst. Hoe bestaat het: dat twee mannen uit een bij uitstek koloniale tijd nu nog vereerd worden als helpers in ellende en redders in de nood, als verhoorders van gebeden! Het is inderdaad het mooiste voorbeeld van daad werkelijke humane assimilatie dat wij kennen: een I ndonesisch eerbewijs van Chinese af komst voor Nederlandse gestorvenen! Ach mijn Anak Betawie, wat ben je goed van wil en ruim van hart. Dat wij, Indische Nederlanders in Holland, nog veel van je mogen leren. Wij die zo gemakkelijk vergeten willen al het goede dat wij in Indië genoten hebben! En de oude garde die ons leven schiep! TJALIE ROBINSON. DUBBELE TONG. „Hallo?" „Hallo. Juffrouw, u spreekt met de redactie van TONG-TONG." „Wat zegt u?" ,,U spreekt met de redactie van TONG-TONG." „Wilt u dat nog eens herhalen?" „U spr „Ja, met de redactie van maar dan?" „TONG-TONG." „Ting-tong zegt u?" „Nee juffrouw. Niet ting-tong en ook niet ping pong, maar TONG-TONG." „Wat is dat?" „Dat is de Indische alarmklok." „O, tam-tam." „Nee juffrouw, TONGNGNG-TONGNGNG!" „Hoe spelt u dat?" „Net als dat ding dat u in uw mond heeft, maar dan dubbel." „Hahaha twee keer tong!" „Ja juffrouw borrels op dubbele tong." „Hahaha Tongtong dus!" „Pfffff ja juffrouw." „En wat is dat nu?" „Ach juffrouw, dat is een blad. Een blad ter be vordering van het drankmisbruik. Tong-Tong een blad-blad voor bok-bok ma-ma. Laat maar juf frouw. Dag juffrouw!" Brèèèngng!

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1958 | | pagina 2