VAN HIER EN GUNDER DE POESAKA 11 Dat deze rubriek meningen van lezers hoofdzakelijk gevuld wordt met disputen over assimi latie en petjo, is geen opzet: 75 °lo van onze correspondentie gaat hierover, TONG-TONG wil een eerlijke spiegel zijn van hetgeen er omgaat in de gedachten van de repatriant. Toeschouwers ver zoeken wij niet boos te worden om sommige meningen, maar rustig te registreren en te beseffen dat er ook veel geholpen moet worden. Een dak en een bordje eten is niet het hele leven en God weet hoe rampzalig veel geïsoleerde en gekwelde bruine mensen zich hier voelen. De redactie van TONG TONG hoort veel leed, veel woede en veel onmacht. Ook veel goeds. Wij streven naar een even wicht. De botte ontkenning „aan de andere kant" van Indische noden en behoeften vinden wij eerlijk gezegd onmenselijk, Na lezing van het stukje „Ik haat assimilatie" van L. v. 2S. in TONG-TONG van 30 sept. heb ik van enthousiasme bijna „Merdeka Bung!" geschreeuwd, al ben ik het niet met alles eens Laat mij ge woon mijzelf blijven, een beetje Oosters, een beetje Westers, lekker zo. Ik groei tóch wel, maar dwing me niet iets te verloochenen wat in mij is Al tijd goed uitkijken. Laat me onlangs met de fles Lodaline naar de WC gaan als Holland wat meer van óns overneemt, het zal er wèl bij varen. R. Horster, A'dam. Ze denken maar dat je als Indische minderwaardig bent en zeg ik: jullie denken toch niet dat die blanke huid (en trek ik aan hun vel) meer te betekenen heeft als de mijne, Je kent je moerstaal niet eens, vraag je schoolgeld terug tenminste als je die ooit betaald hebt. Ze praten plat Leeuwar ders, wij verstaan elkaar amper nietweet U meneer, dat ze zich zelden of nooit wassen of baden? Ze stinken. De inlander uit het volk is veel zindelijker en beleefder ze denken dat ik ten onrechte mevrouw genoemd word, wat een verbeelding zeggen zij, zei toen, bij ons is zod-a je getrouwd bent, dan ben je juffrouw af, niet als je met een chauffeur of wegwerker getrouwd bent, die hebben wij niet als Europeaan in Indië. Een kerel heeft de onbeschoftheid gehad mij voor s r uit te maken, sorry meneer dat woord, had mij zo driftig gemaakt dat ik hem bijna een stoel naar zijn hoofd gooide en zei hem wie mijn familie was M. Kr., Leeuwarden. Tjalie, heb je geen werk voor me? Ik word krank zinnig van het niets doen. Ik ben niet te oud en ik ben niet waardeloos omdat ik alleen maar Indische ervaring heb. En ik kan toch onmogelijk weer naar school gaan om Hollandse diploma's te halen! Eigenlijk snap ik er niets van. In Indië had ik altijd wat te doen, ook als er niets te doen was. Hier vreet ik me op J. J. D„ Rotterdam. Hoe uitstekend waargenomen! Iets te doen als je niets te doen hebt. Hoe bij uitstek Oosters! Het „dolce [ar niente" van de Tropen. En dan het devies van de Spaanse stierenvechter Dominguin: ,.Doe de hele dag niets en rust daarna!" De wes terling begrijpt dat nooit: in de tropen kan je niets doen en tóch geestelijk groeien. Hier móet je wer ken, op zijn minst om niet te vernikkelen van de kou. Djangan takoet, D.. als TONG-TONG wér kelijk groeit tot een INSTITUUT van een kwart miljoen repatrianten, dan is er krankzinnig veel te doen voor allemaal. Nog even poekoel teroes! T. R. Je stukje aan „Bentiet vrienden" (Tong-Tong van 30 sept. j.l.) viel bij mij niet in goede aarde. Daarin toch verklaarde je, dat wanneer Si Bentiet en soortgelijke stukjes af en toe niet in Tong-Tong verschijnen, de redactie dit doet om de gevoelens van „andersdenkenden" niet te kwetsen. Ik weet niet wat erger is Tjalie: de gevoelens van déze mensen te kwetsen of die van de toch al zo weerloze kleine Indo's (waaronder de meeste petjo- sprekers te vinden zijn). Door het opnemen van deze „dialect-stukjes" heb je getoond deze categorie van Indische Nederlanders gelijkwaardig te achten aan andere. Wat, denk je, zou in hun binnenste omgaan, als zij zo maar plotseling werden opzij geschoven, omdat de erkenning van hun bestaan in de kolommen van Tong-Tong, stuitend wordt geacht voor andere groeperingen? Tong-Tong be doelt toch een beeld te geven van de tropen-Ne derlander „van allerlei achtergrond en uit allerlei kringen"? Begrijp me goed Tjalie: Ik própagéér het gebruik van dit dialect of het gebruik van vele maleise woorden niet. Tong-Tong hoopt een kiosk-blad te worden en moet dus leesbaar en begrijpelijk blijven voor de massa. Maar „zo hier-en-daar en er-tuss- door" hoort er bij. Je zou het als „couleur locale" kunnen beschouwen. Bovendien, waar blijf jij, Tjalie Robinson? Jij, die je grote bekendheid, om niet te spreken van be roemdheid als schrijver te danken hebt, juist aan het gebruik van dat dialect? Die „Piekerans van een straatslijper" van je, die uitgegeven in boek vorm, bij duizenden verkocht werden? Door wie werden ze toen dan afgenomen? Die duizenden, die genoten hebben van de humor en de menselijkheid van die verhalen over een voudige mensen, die duizenden, die normaal ston den tegenover „dat taaltje" en er net zo min op neerkeken als op platJRotterdams of Mokums of wat voor dialect dan ook, die duizenden zijn nu gerepatrieerd en die moeten we zien te vinden Tjalie. En we zullen ze vinden! Met hartelijke groeten ook aan alle andere Tong- Tong medewerkers, Fé Klerks-Kiihr. Ik ben het met E. v. Daim (TT, no. 6) niet eens dat het voor de Indo's verstandiger is het Hol lands zuiver te spreken. Ik ben nu ruim 10 jaar in Holland en nog steeds zeggen mensen tegen mij: „Wat spreekt u zuiver Nederlands! Waar heeft u dat toch geleerd!" Ik erger me er nog steeds aan dat zulke vragen gesteld worden. Dat kleine bur germensjes niet beter weten is tot daar aan toe, maar dat intellectuelen na 300 jaar nog steeds niet weten wat Indische mensen zijn, ondanks ons zui verste Nederlands, is een bewijs, dat zo'n beetje petjo geen greintje gewicht in de schaal legt. Laat ons dus liever blijven wat we zijn en zelfs een beetje extra, want dan leren ze het wel! E. Kruijsdijk. Wij hadden thuis een Poesaka, bestaande uit een kris, die Pa zorgvuldig bewaarde en piara-de. Op een avond vertelde hij me, hoe hij aan die kris kwam.. „Je moet weten Adam, je over-opa Robert Boyd, was een Schotse handelaar, die zich omstreeks 1830 in Semarang vestigde. Hij was een rijk man. (Pa was dood-arm toen hij mij dit te Blitar ver telde). Hij had filialen te Batavia en Soerabaia. Hij huwde een meisje uit het Solose vorstenhuis. Op een dag werd Pangeran Dipo Negoro, de Ja vaanse vrijheidsheld, door de Hollanders gevan gen genomen en zou verbannen worden naar bui ten Java. In Semarang moest hij een nacht over blijven over de volgende dag scheep te kunnen gaan. En aangezien hij een prins was, kon men hem niet in de gevangenis stoppen. Hem werd dus gevraagd waar hij de nacht het liefst wilde doorbrengen. Hij antwoordde: „Bij de familie Boyd, die met een nicht van me is getrouwd." En zo gebeurde het, dat hij de nacht doorbracht bij mijn over-opa te Semarang. De volgende dag bij het afscheid nemen, zei hij: „Ik dank jullie hartelijk voor de genoten gastvrij heid. Ik heb jullie niets anders aan te bieden dan dit. Neem dit als aandenken." Toen haalde hij van binnen zijn jas een mooie met een verzilverde schede kris te voorschijn en gaf dit aan mijn groot- De algemene fout wordt gemaakt dat men het petjo de taal van de Kleine Boeng noemt. Als hoofdambtenaar (totok) met „levenslange" erva ring spreek ik dat pertinent tegen. Ook de Kleine Boeng spreekt correct Nederlands en is als styllist zelf ongeëvenaard! Behoudens een kleine uitzon dering (een te verwaarlozen percentage) spreekt elke Indo perfect Nederlands, maar VERKIEST voor sfeer en „huiselijkheid" zijn gemoedelijke eigen taaltje te spreken. Dat doe ik ook graag. Dan voel ik mij weer „lekker Indisch". Schaamte ervoor acht ik misplaatst en funest. En laat mij u waarschuwen: elke oprechte Hollander heeft een hekel aan gepolijste taal. Hij spot graag (ook met Friezen, boertjes-van-buten en Limburgers) maar hij vindt elke recht uit het hart komende tongval juist prettig. De „Piekerans van een Straatslij per" vind ik het beste boek dat ruimer denkend Nederland in eeuwen heeft voortgebracht. J. W. v. d. Akker. Als hoofdonderwijzer heb ik in Indië vrij intensief taalkunde gestudeerd. Wat Indo's en Nederlanders „perfect Nederlands" noemen is een synthetische taal, het z.g. AB (Algemeen Beschaafd), die al leen op schrift bestaat, maar nergens in Neder land, Vlaanderen of Transvaal gesproken wordt. behalve door Indo's! Het door keurige Indische Nederlands gesproken taaltjehet AB dus) is te vergelijken met de Bahasa Indonesia, ook een synthetische taal, die niemand spreekt iij Indo nesiëbehalve Indo's (warga negara's). Wij zijn werkelijk synthetische mensen! Tjalie, bemoei je in hemelsnaam alleen met de reële mensen. En met TONG-TONG, een blad voor reële mensen: poekoel teroes! Tjoh. Als in Indië opgegroeide zoon van aldaar wer kende Totok-ouders: „Geen Indische sfeer zonder „petjo"; het anecdotische is de grootste waarde van Uw blad. P. Camfferman, Hendrik Ido Ambacht. Alle brieven van redactiewege bekort. Alle inzen ders zijn min of meer onvolledig. Maar wat wilt u: over alle dialecten en talen van Nederland bestaan dikke folianten, alleen over „onze" taal zelfs nog niet de dunste brochure. De eerste beschouwingen over onze taal in Nederland staan in ONS blad, TONG-TONG. Redactie trots. Reken maar! vader. Deze kris is van die tijd. af van vader op de oudste zoon overgegaan. Tijdens de Japanse krijgsgevangenschap was deze kris bij mijn moeder in bewaring, doch door het vele verhuizen weggeraakt. ADAM BOYD. Dit is niet „zo maar een verhaaltje"Dit is een brokje historie, dat weer een ander aspect naar voren brengt van menige Indische komaf. Deze familie Boyd is (evenals zoveel Robinsons, Whi tes, Wyats. Browns, Ogilvies, Lawsons, etc., etc.) in Indië gekomen met het Engelse tussenbestuur en is in een speciale tak ervan vermaagschapt met Dipo Negoro. Dat een verslagen en verstoten vrijheidsheld bescherming en gastvrijheid kon ver wachten van een INDISCHE familie zegt eigen lijk boekdelen van onze SOCIALE positie in de Indische samenleving tussen Nederlander en Indo nesiër. T. R. AWAS TOEMBOEK! Wie in de keuken wat te stampen heeft (veel Indische huisvrouwen stampen hun sambel i.pl.v. oeleken), zette haar vijzel op een vel schuimrubber. Geen ruzie meer met de buren!

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1958 | | pagina 11