DE STAMBOEL Deze naam wekt, althans bij sommigen, gedachten-associaties op aan een troep Indo-jongelui en meisjes, die leefden buiten de kring van de normale burgerlijke fatsoensbegrippen. Deze sommigen zijn meestal degenen, die van de Stamboel afweten van horen zeggen. Degenen onder ons die de eigenlijke Stamboel van nabij kenden (en van diegenen zal er hier en daar slechts een plukje zijn overgebleven) hebben daar over een heel ander gunstiger oordeel. Opa van Hemert schreef in een vorig nummer over de geestelijke en culturele waarde die Otto Knaap aan de Stamboel Mahieu toekende. Otto Knaap, een Indische jongen aan het blad DE TELE GRAAF te Amsterdam verbonden geweest en later aan een dagblad in Parijs, was toch zeker wel tot oordelen bevoegd. Waarom had August Mahieu met zijn diploma eindexamen 5-jarige H.B.S. en zijn „brains niet een baan gezocht bij het Gouvernement? Met pen sioen na volbrachte diensttijd, instede zich te wer- pen in het opwindende leven van avontuur en ro- mantiek? Mahieu had de moed, om tegen alle wijze raadgevingen in een toneelgezelschap op te rich ten. Wat was daar niet aan voorafgegaan! De decors, het repertoire, de acteurs en actrices, het aanvragen van de vergunningen en de zovele daaraan verbonden werkzaamheden. Mahieu stond er alleen voor. Hij begon met niets en moest op bouwen iets dat zonder precedent was. Stom toch van hem! Hij had beter op een kantoor kunnen werken als commies en later hoger dan commies met wachtgeld en pensioen. Mahieu zette door wat hij eenmaal had onderno men en op zekere avond was de Stamboel er, zon der trompetgeschal en tromgeroffel vooraf, zon der tam-tam en lokgeroep van: „Boeren, burgers en buitenlui," maar de Stamboel was er. Van ver gezien de met acyteleen verlichte tent en de men sen, die binnenstroomden, leken deze wel op „la- rons", die op het licht afvlogen. Buiten de tent de lichtjes van de eet- en drink- gelegenheden. Een koele dronk bij' de „toekang aer batoe" en „hot drinks" bij de koffieboer of de „toekang bandrek". Voor de warme maaltijden was men ook terecht, rijst met sajor en de bijge rechten voor de velen, die van het werk regelrecht naar de Stamboel gingen om niet te laat te wezen voor een plaatskaart. Als men eerst naar huis zou gaan, zou er geen tijd meer zijn. Alles moest te voet worden afgelegd. Buiten was het een gezellige drukte, een gegons van stemmen en de muziek daarbinnen lokte om binnen te komen. Laat ons vast naar binnen gaan. Ziet u de mensen binnenstromen door de brede deuren aan weerskanten twee - voor de toe gang naar de hogere rangen en naar de lagere klassen. Niet alleen de laagste klasse, maar ook de hogere klassen lopen vol. Ziet u die mijnheer daar met zijn panama-hoed op, een kopstuk van de handel! Die met zijn strik- das van de krant. De dame die daar in de voorste rij aan het waaieren is, haar equipage staat bui ten. De Chinese „toean toko's" van Passer Baroe en van de benedenstad zijn goed vertegenwoordigd met hunne dames. Deze met fonkelende briljanten spelen met uitzicht op geboomte waartussen even zichtbaar een hert. De coulissen beelden de plaatsen uit waar het toneel zich afspeelde. Bij de verhalen uit 1001 Nacht moskeeën met minarets met in het midden een fontein. Bij verhalen zoals Aïda en Genoveva waren de coulissen daarmede in overeenstemming. Ook waren er coulissen met beschilderingen van sawah-gezichten met bergen op de achtergrond, een pantjoran op de voorgrond, welke coulissen werden gebruikt naar de plaats van handeling. Nu moet u niet denken dat het maar kladwerk was. Heus, al dat schilderwerk zou uw kunstgevoel niet hebben gekwetst. Als men toen vroeg wie dat allemaal geschilder,d had dan kwam er een be scheiden Indo-jongeman naar voren, die zich op de achtergrond hield en die s avonds een rol vervul de als figurant; overdag palet en penseel in de hand. Wat een talent is verloren gegaan ook bij de ac teurs en actrices die vlot en zonder haperen hun rol vervulden zonder souffleur! Een ieder speelde mee en genoot met volle teugen van zijn of haar levensblijheid, die aan anderen doorgevende door spel of zang. aan oren en vingers. Zaal en toneel. Het stamboelgebouw was een grote van bamboe opgetrokken zaal (panggoeng) met atappen dak bedekking aan de voorkant waarvan was het to neel en aan de achterkant de laagste klasse (klas kambing) schuin aflopend, daartussen in de ver scheidene rangen, de hele zaal plaats biedend aan circa 600 personen. Het toneel was aan de voorkant beschilderd, bo ven twee engelen tegenover elkaar in vliegende houding met bazuinen, daartussen een harp en de nodige ornamenten ter aanvulling, aan weerszijden van het toneel waren beschilderd pilaren met gor dijnen en hier en daar een muziek instrument. Op het voorscherm een vrouw in het wit met een diadeem op het hoofd half liggend op een dik veelkleurig tapijt bezig een snaarinstrument te be- Ook de ernstige stukken van de oude Stamboel (en de nieuwe Bangsawan) zijn doortrokken van humor. Soms in kluchtige opmerkingen of gedra gingen van figurantensoms in aparte schetsjes In deze oppervlakkig schijnende en vaak enorm gepeperde) humor werd op rake wijze de spot gedreven met politieke of menselijke gebreken. Sommige stamboels waren befaamd door hun ba- doets alleen! In Tjalie Robinsons TONG-TONG- Revue bracht hij de badoets op de Hollandse planken. Hier zien we Ben Snijders en A. Roïs in een succesnummer: Het Raadsel. Humor en ernst. De badoets waren onbetaalbaar. Als de zaal brul de van het lachen en zelfs de spelers soms moeite hun lachen in te houden, de lachsalvo's tot ver daarbuiten werden gehoord en een lachuitval van een vrouw daarboven uit klonk, dan bleven de badoets even droog. Daarop volgden dan momenten dat de zaal stil was, de ontroering op de gezichten was te lezen, zakdoeken te voorschijn werden gehaald. Een lach en een traan. De Oosterse costuums met de flikkerende versie ringen, de lichteffecten droegen ertoe bij aan het geheel een fantastisch beeld te geven. Als na herhaald verzoek vanuit de zaal door uit roepen als: „Dirk, mana krontjopgnjé" en Dirks antwoord: „Wach nou even sèg de muziek de krontjongmelodie inzette, Bram en Dirk gingen „poekoelan", een artiste met loshangend haar, lan ge wimpers, ogen-knipperend met zuivere stem en met gevoel de krontjong zong, dan voelde je de spanning, die aan de explosie voorafging. Wanneer dan met een forse streek van de viool, muziek, zang en spel geëindigd waren, brak de emotie los. Bloemen, geldstukken werden naar het toneel geworpen. Bram en Dirk kregen hun bier en eerst na enige tijd kwam men tot bedaren. Daar was direct contact tussen zaal en toneel. Er werden stukken gegeven behalve uit de 1001 verhalen, zoals Aladin en de wonderlamp, Ali baba en de 40 rovers, ook Aida Genoveva Djoela Djoeli Bintang Tiga (het thema van Lohen grin), alles begrijpelijk voorgesteld zonder aan de strekking van het verhaald geweld te hebben ge daan. De muziek, een strijkorkest met fluit, klarinet en piston, was aan het gezelschap verbonden, had vooraan een plaats in de hoek en trok mee van stad tot stad en van land tot land. Als op een zaterdagmiddag een mooi stuk werd gegeven, waren we al heel vroeg van huis. Het begon,' om 9 uur 's avonds en vóór achten moesten we er zijn, wilden wij nog een kaartje krijgen. Wij jongelui, een stelletje armoedzaaiers, moesten van Kramat naar Mangga Besar of Glodok kilo meters lopen heen en terug. Voor 75 cent klas kambing. Je zat wel ongemakkelijk op het schuin- aflopend terras van bamboe en houtwerk. Je wen de er wel aan en door het spel op het toneel had je er verder geen hinder van. Gleed je een enkele keer naar beneden, dan hield je je vast aan je buurman of buurvrouw. Ik heb in die tijd ook voorstellingen bijgewoond van het ensemble van Louis Bouwmeester zoals „De Koerier van Lyon", waarin de grote Bouw meester toen reeds op zeer hoge leeftijd de ver moeiende dubbele rol vervulde van de koerier en de rijke koopman, deze beschuldigd van moord ge pleegd door zijn dubbelganger, de koerier van Lyon. Ook heb ik Bouwmeester gezien in „Shy- lock" „Op hoop van Zegen". Verder voor stellingen van andere gezelschappen als „Dolle Hans" „De Regents Dochter" „De Suiker- freule" „De Paria van Glodok" om hier en daar een greep te doen. „Dat was „European-made". Het paste ons beter. Dat andere was „maar" stamboel. Na de dood van Mahieu, die vroeg is gestorven, wisselde de Stamboel van leiding: Hunter-Cramer- Hoogeveen. Daarna kwamen Miss Riboet en Miss Dja, doch was het Indo-element reeds uitgescha keld. Mahieu zijn muziek (o.a. Terang Boelan) wordt nu nog gehoord. Baanbrekend werk. Hij en zijn artisten hebben baanbrekend werk verricht. Zij hebben de Indonesische gemeenschap wat betreft de volksmassa geconfronteerd met het Toneel. Tevoren waren deze aangewezen op de „Topèng", de humor „De Gambang de hekel dichten meer betrekking hebbende plaatselijke ge beurtenissen „De Wajang" de heldensagen uit de tijd van Diponegoro „De Najoeb" de Oos terse dans. Mahieu had de zovele analphabeten hun blik ver der doen richten met zijn toneelstukken van ver scheidene aard en voorgelegd op een wijze, mede door de humor ertussen in te hebben gelast, voor die massa begrijpelijk en voor het andere deel van het publiek mede aantrekkelijk. Daarom dat loge- en le rangplaatsen steeds goed bezet waren en soms mensen geen toegang kregen hoewel stoe len waren bijgetrokken op de gangen, op zij en in het midden van de zaal. De ambassadeur van India hier in Holland heeft o.a. gezegd na de première van „Shakuntala of de noodlottige ring" een toneelmanifestatie in het ka der van Holland Festival, zoals ik lees in Else- vier's Weekblad van 5 juli 1958: „Willen landen

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1958 | | pagina 4