DE VERLIEFDE JAGER
5
Denkt u nog om ONS Kerstnummer,
waarvoor u dus een herinnering moet
insturen? 10 november sluit de inschrij
ving onherroepelijk!
Als de zon ter kimme is gerezen
Saja pigi tembak klientjie
Langs die mooie groene dreven
Bawah andjing toedjoe bidji
bis
elkaar begrijpen, dan zal dat ook op het culturele
vlak moeten geschieden."
Dat had Mahieu toen reeds zo goed begrepen. In
die Stamboel-zaal van bamboe opgetrokken met
rieten1 dakbedekking kwamen Oost en West bijeen,
blink en bruin, rijk en arm, hoog en laag.
De baas als de knecht, de dame in equipage of met
de flonkerende briljanten als de baboe of de
wlidjo (groente-verkoopster) zaten daar, samen in
dezelfde mate genietend van het gebodene, het
Oosten voor het eerst kennis gemaakt met het
Toneel, het Westen met Oosters Toneel.
Men heeft helaas dat culturele vlak tot het elkaar
begrijpen verwaarloosd, de gelegenheid niet ge
grepen, integendeel zich daarvan afgewend. Ook
nu spreekt men over de Stamboel met een min
achtend neusoptrekken. De Stamboel heeft naar
verhouding een niet lang bestaan gehad. Daarop
volgde de Bangsawan.
Tableaux vivants.
Nog mogen niet onvermeld blijven de „tableaux
vivants welke de sluitstukken vormden van elke
voorstelling. Een uitbeelding van een tafereel pas
sende bij de voorstelling van de avond of soms
iets aparts. Een tableau van de „Uitbarsting van
de Krakatau" was een berg van goed, waaruit
vlammen (waarschijnlijk Bengaals vuurwerk) lan
ge doeken gekarteld, die in beweging gebracht de
indruk gaven van golven. Mensen al vluchtende
en worstelende tegen de golven, echter onbewege
lijk in beeldhoudingen. Een knal, het barsten van
de berg. Bengaals licht in kleuren rood en blauw.
Een passende achtergrond.
Zo'n tableau vivant was een vertoning waar wij
met een zekere spanning op wachtten, omdat wij
nooit wisten wat komen zou. Het was het ver
rassende element.
Wat een fantasie had Mahieu. Avond aan avond
voorstellingen, die volle zalen trokken. Daarbij het
trekken van stad tot stad over de gehele archipel,
het overbrengen van de coulissen, van het ver
lichtingsmateriaal ook voor de verlichting buiten
de tent, waarvoor lange palen, van de toneel-attri
buten in die tijd van nog onbekende motorkracht,
de huisvesting van de artisten, van de muziek en
de zovele andere besognes.
Een veel bewogener leven dan het gewone kan
toorleven in de sleur van elke dag, dat bij Mahieu
naar zijn aard en aanleg niet zou hebben gepast.
Mahieu had zelf de hoofdrollen. Een imponeren
de verschijning zowel in zijn rol van de rijke Ara
bier als in die van de arme houthakker ook door
dat hij zichzelf bleef zonder te proberen zich een
houding aan te meten. Ook de artisten gaven
niet de indruk van van buiten geleerde lesjes.
Op een avond was er ruzie ontstaan in de derde
rang. Zoals het was bij het publiek op dat schui
ne terras was het gauw messen trekken (tjaboet
piso) en een begin van tumult.
Mahieu keek van het toneel in de kleding van
houthakker, rechtop staande. De storm bedaarde.
In de pauze vond Mahieu het nodig om naar
achteren te lopen om tot rust te vermanen. Het
bleef rustig. Het was zijn innemende wijze van
optreden.
DE STAMBOEL. Met eerbied door mij herdacht
in dankbare herinnering voor de genotvolle avon
den mij geschonken, door anderen misschien met
spot en minachting uitgesproken. Waarom andere
toneelspelers en toneelspeelsters met ere genoemd
en deze met een zekere verachting? Geen verge
lijking zegt u?
Met opzet heb ik hunne namen genoemd opdat die
niet vergeten worden, verloren gegaan, verzwol
gen in de maalstroom van de tijd. De begaafden
zonder benepen vooroordelen zullen mijn ontboe
zeming begrijpen.
Voor dezen is dit artikel dan ook geschreven.
SAMSON.
Maar wat zie ik door de bomen
Nonna Manis di atas koeda
Laat haar paard eens herwaarts komen
Biar deket sama saja bis
Neen jager, ik mag niet flemmen
Bapa saja tida kasih
Ik zou je wel aan m'n hart willen klemmen
Tapi saja tida brani
bis
Ach m'n liefste, treed wat nader
Nonna manis djangan takoet
Ach heb med'lijden met den jager
Nonna manis djangan takoet bis
Bapa Bèrrèt.
Bapa Bèrrèt bedankt voor dit uitstekende voor
beeld van typisch Indische pantoen-dicht-zangkunst.
Begin eerst maar eens er hartelijk bij te lachen en
probeer het dan eens te zingen. (Op de wijs van
het bekende „Als de zon ter kimme is genegen/
Saja pigi mantjing ikan, enz." zegt Bapa Bèrrèt
erbij
En ga het dan aandachtig bestuderen. Noteer dat
het vierregelige gedichtjes zijn net als de pantoen
(en als de kwatrijnen van Omar Khayyam), een
typische versvorm in het oosten. Noteer dan de
uitwisseling van Nederlands en Maleis, waarbij
het Nederlands een typisch „geleerd" karakter
heeft (ter kimme, dreven, herwaarts, nadertreden)
want wie de kunst bedrijft, preekt kunstig. En dan
toch weer die onvervalste Kleine Boeng-humor
om dit schone Nederlands telkens weer de nek om
te draaien met gewoon Maleis of alledaags Ne
derlands (ik mag niet flemmen).
Karakteristiek is ook dat voor de harmonie met
het oosterse eindaccent het Nederlandse initiaal
accent soms verlegd wordt bij „jager in vers 3
valt de klemtoon op „ger". Bij „med lijden op
„lij" (waar de Hollander „méélij" gezongen zou
hebben).
Men moet zulke avondjes in eenvoudige clubjes
met gitaar, viool en improvisatie-zang zelf mee
gemaakt hebben om deze typische rijke Indische
karakteristiek ten volle te kunnen begrijpen. Ook
zal men zich misschien afvragen waarom dit lied
zo abrupt afbreekt en hoe of het verder afloopt.
KALVEREN
Voor de Amsterdamse Indiesman, en voor de
rasechte Mokummers in het algemeen, bestaat er
geen heerlijker bezigheid dan het kalveren. Géén
jonge koetjes of stiertjes ter wereld brengen hoor!
Maardat fijne slendang-slendong door die
drukke winkelstraat tussen Dam en Muntplein.
Slendang-slendong, alsof alle kracht uit je enkel
en kuitspieren schijnt verdwenen te zijn. Slenteren,
toch niet verveeld, maar verloren in een echt dolce
far niènte.
De „nieuwkomer", die haast net van de Johan v.
Oldenbarneveld is afgestapt wordt al ras meege
nomen door de introduceur. Bibberend (als het
winter is) loopt hij naast zijn opgebleekte vriend.
Maar hij zal zijn ogen uitkijken naar die drukte,
de mensen eri de prachtige winkels. En die eerste
keer zal niet de laatste keer zijn voor hem!
De daaropvolgende zomer loopt hij er reeds trots
en fier kijkend als een Spaans jongeling, tanden-
blikkerend naar de blonde meisjes, die stralen, als
het vrolijke zonlicht om haar heen
Het kalveren is een gezelligheid op zich, een fe
nomenale bezigheid zogezegd. En niet om de vele
prettige mogelijkheden van ontspanning. Als men
volkomen blut is kan men zelfs voorbijgaan aan
„Ruteck's", ijssalon, of poffertjestent zonder plot
selinge hongergevoelens in de maag. Héén en te
rug tussen Munt en Dam betekent soms integreren
voor de non-integrés. Zij ontmoeten kennissen,
worden voorgesteld aan kennissen van die oude
kennissen. Lopen dan samen de winkels in
worden geholpen met woord en daad! O! heerlijk
kalveren, heerlijk sociaal verschijnsel!! P. B.
Ik wed dat Bapa Bèrrèt gezegd zou hebben: „Kalau
nona soedah toeroen, taoe bèrrès deh! Maar in
werkelijkheid, als we zo bij elkaar gezeten zouden
hebben met gitaar en zang, en de zanger zou zijn
gaan zitten, zou prompt een ander opgestaan zijn
(de uitdaging aanvaard hebben) en zijn portie
gezongen hebben. En zo voort en zo voort. Tot
een ballade ontstaan zou zijn, die een avond leefde
in alle harten en dan stierf. In tegenstelling met
de Europese liederkunst die een gesloten geheel
maakt van b.v. twaalf coupletten die zelfs de
grootste imbeciel zonder eigen creatief vermogen
zou kunnen nabauwen of jammeren.
Krontjong en Stamboel hebben altijd een direct
beroep gedaan op EIGEN vermogen. T. R.
„MISVERSTAAAAN".
Ik ben 22 jaar werkzaam geweest bij een grote
rederij te Djakarta in de buitendienst. Voor de
oorlog, als jonge kracht werkte ik in de loodsen
voor het toezicht houden bij de stuwage van la
ding, voornamelijk het uit elkaar houden van di
verse lading. Men moet weten dat vetten, zuren,
vlambare en verfstoffen, enz., nooit in de lood
sen gestuwd mogen worden, doch op een speciaal
bestemde ruimte buiten de loodsen, z.g. overkap
pingen, gestapeld moeten worden. Tevens had ik
toezicht over enige kranies (tally-klerken)
Een van deze kranies was een Toegoenees en een
hartstochtelijk jachtliefhebber.
Toen tijdens het lossen van een schip de goederen
met steekwagens de loodsen binnengereden werden,
zag ik plotseling bedoelde kranie met een heftige
armbeweging een koelie, die een hoop kisten op
zo'n steekwagen had, de loods uitjagen, met de
opdracht die kisten maar naar de overkapping te
brengen. Doordat die kranie zo resoluut optrad,
werd ik nieuwsgierig en bij nadere controle ble
ken de kisten zuurkool te bevatten. Op die kisten
stond immers behalve het firmamerk ook het arti
kel aangegeven en wel „sauerkraut Ik ging naar
die kranie toe en vroeg hem, waarom hij die kisten
niet in de loods wilde hebben.
D^ man keek mij aan, alsof ik gek was. Of ik dan
niet wist, dat er kruit voor jachtgeweren in die
kisten zat. Want hij zei tegen mij: Neer, ini obat
voor jaaggeweer." Toen ik hem vroeg hoe of
hij op dat idee was gekomen legde hij met uit: kraut
is kruit en Sauer is een geweer (Sauer bekend
jachtgeweer). Dus m.a.w. kruit voor jachtgewe
ren. Of ik wou of niet ik schoot in een onbedaar
lijke lach. Je had het verbaasde gezicht van die
kranie moeten zien. Nadat ik hem duidelijk had
gemaakt dat sauerkraut niets anders was dan zuur
kool, schoot ook hij in een gulle lach en zei toen
tegen mij: Neer, kalau begitoe ini obat tembak
peroet (en dat is eigenlijk niet zo'n net grapje!).
A. R. CHüN.
Ik heb een Indo gekend, die hield van leven „met
stijijijijijl"Trouiven moest hij „met stijl in smo
king. En naar de kerk ging hij niet lopen, maar
met stijl" in een sado. Deze man en velen met
hem) assimileren nu met stijlVoor deze vrienden
heeft onze tekenaar Rogier nu een geassimileerde
tong-tong „met stijl" getekend, een noodklok-tong-
tong met een Volendams mutsje en een „stijlvol
piepke in de mond. Jaja, we groeien toch wel
vooral in de breedte!