Per" r tUR SINTERKLAAS ROEWET 4 (Oftewel de Wolf en de Zeven Klazen) Nent.wi. 0 Ut F Het liep tegen Sint Nicolaas-avond en Jaap en Miep hadden het plan opgevat om de kinderen dit jaar eens te verrassen met het bezoek van Sinter klaas (de echte, natuurlijk). Zij hadden al eens links en rechts geïnformeerd naar de mogelijkheid van een dergelijk bezoek, maar niemand van de vrienden en bekenden zag een kans de Goed Heilig Man naar het huis van Jaap en Miep te laten komen. Maar ziet, op zekere middag, het was nog maar drie dagen voor de beroemde strooi-avond, terwijl Jaap en Miep rustig op de voorgalerij thee zaten te drinken hield een taxi voor het hek stil en wie zwaaiden er, enigszins luidruchtig, de tuin in? Niek en Piet, twee oude vrienden van Jaap met wie hij jaren in de landstorm had gezeten en die nu ,,met vacantie' in de stad waren. Natuurlijk werden onmiddellijk stoelen bijgeschoven, de thee werd vernieuwd, er werd een fles open getrokken (en nog een fles), zodat ten slotte be sloten werd er ,,een avondje van te maken. Vanzelfsprekend kwam het gesprek ook op de aanstaande feestelijke gebeurtenis en op een on verwacht moment kwam daar ineens het zo zeer gewenste bezoek van Sinterklaas naar voren. Nu zijn vrouwen beslist, wat je noemt uitgekookt en terwijl Jaap zo over dat bezoek zat door te zeuren, zat Miep voor zich uit te staren. Plotseling sprong zij op en riep: .Mannen, ik weet wat en wijzende op Niek en Piet zei zij: „Daar heb je onze Sinterklaas en zijn Zwarte Piet". Ja, je kunt natuurlijk hoog en laag springen, als man zijnde, maar als een vrouw je zo lief iets vraagt, kun je doodeenvoudig niet weigeren en zo zaten Niek en Piet er dus, wat je noemt, lelijk in. Jaap oeroesde de volgende dag, middels een be zoek bij Piet Wolf, dadelijk de costuums en de kapperij en zo kon het dan gebeuren dat op 5 december tegen een uur of vier in de hete middag de beide vrienden, lichtelijk onder de invloed van een stevige rijsttafel (plus toebehorend) de Salon Wolf binnenstapten. Zij werden daar vriendelijk ontvangen en in separate kamertjes geloodsd waar Niek tot een piekfijne Sinterklaas zou worden om getoverd en Piet tot een Zwarte Piet. Nu scheen Wolf (of zijn assistent) met Piet nogal wat moeite te hebben gehad met het zwart maken van gezicht en omgeving maar uiteindelijk stond er een ventje van de stoel op waarin je beslist niet de originele Piet zou herkennen. Benauwd klonk het tussen de ivoor-witte tanden door: „Ben ik klaar, mijnheer", waarop de kapper antwoordde: „Zeker, mijnheer, deze kant uit waarop hij het gordijn ter zijde schoof en Piet naar buiten dirigeerde. Maar eilacie, wat aan schouwde daar het oog van Pieterbaas? Netjes op een rij zaten daar zeven Sinter klazen, de een precies gelijk aan de andere, want Wolf wist zijn weetje wel als het op grimeren aankwam. Nu had Piet wel eens dubbel gekeken maar dat hij zover heen zou zijn dat hij driemaal dubbel keek, neen, dat kon hij zelf niet geloven. Hij kneep eens flink in zijn arm maar neen, hij droomde niet. Maar wie was nu zijn Sinterklaas? Met wie moest hij nu mee? En benepen (vanwege die fles, weet U) klonk uit Piet's mond: „Niek, ben jij daar?" Waarna uit zeven monden tegelijk klonk: „Ja, ik ben Niek", waarmede zij wel een beetje oneer biedig de naam van Nicolaas bedoelden. Uiteraard stond Piet verbluft te kijken en zei: „Neeen, ik bedoel mijn vriend Niek. Ik ben Piet En uit geven kelen klonk het: „Ja, dat zie ik dat je Piet bent." De arme Piet wist niet hoe hij het had en het zweet, dat toch al op zijn zwart geschilderde huid parelde, gutste hem nu met straaltjes langs de wangen, lichte groeven achterlatend. 'T PAARD VAN ST. NICOLAAS Het gebeurde eens in 'n klein plaatsje achter de Ringghi. Het jaarlijkse bezoek van St. Nicolaas naderde. Alle moeders hielpen naarstig mee en honderden kleurige zakjes werden er met heerlijk snoep gevuld en sierlijk dicht gebonden. Grote en kleine cadeaus werden zorgvuldig in grote vellen papier verpakt, versierd met vrolijke strikken en van namen voorzien. Tientallen paren handen versierden de soos, waar de Heilige man met zijn olijke knechten altijd ontvangen werd. Menig kinderhartje popelde van spanning en als ieder jaar vroeg de schooljeugd zich af: „Hoe zal Sint komen met de boot, 't treintje, in een auto? Of zou hij deze keer zijn trouwe paard mee hebben?" Helaas werd 't paardje te oud en kon het de grote reis niet maken. En zo arriveerde de Goede Sint in een open luxe-wagen. Begroet door luid gejuich stapte Sint uit, waardig en vriendelijk groetend met de hand (die dit jaar niet haastig verschrikt naar de bijna aftuimelende mijter behoef de te grijpen). Omringd door zingende kinderen, schreed de oude baas door de zaal en beklom hij t toneel om van daaruit de kinderen toe te spreken, en enkele kleine zondaartjes bij zich te roepen. Terwijl hem 'n welkom werd toegezongen, ont waarden de Pieten in een zaal een mooi, bruin paardje, dat fier en vurig tussen de kinderen stond! 't Duurde niet lang of zij hadden er Sint Nicolaas op attent gemaakt en de drie vroegen zich af, wat dat wel voor een paardje mocht zijn 't Kinderfeest verliep naar wens en de vreugde steeg ten top toen de Pieten apenootjes en ulevellen en pepernoten uit hun diepe zakken de zaal in- strooiden. 't Was 'n gegrabbel van belang! Na nog enige liedjes gezongen te hebben kwam t af scheid, want Sint moest weer verder. Even voor dat hij echter vertrok, moest de vraag hem toch van de lippen, waar dat lieve paardje vandaan kwamf En wat bleek toen? Dat één van de onderwijzeresjes t zó zielig had had gevonden dat Sint zijn paard niet mee kon nemen, dat zij gemeend had op deze manier hem 't gemis minder te laten voelen! En zó kwam 't dat 't houten reclamepaard van Djoerie de zadelmaker het Sint Nicolaas- feest in de soos meevierde! Tante PUCK. „Neen, ik bedoel Niek(volgde de familie naam)", riep Piet in wanhoop uit, waarop een der zeven klazen vloekte en zei: „Verrek jij, zeg dat dan eerder dat jij Piet(volgde de familie naam) bent!" De rest verliep uitmuntend. Vooral Sinterklaas en Piet hebben deze avond nooit vergeten! J. HOGEWOUD. SINT IN HET KAMP In het kamp, waar ook aan Sint Nicolaas werd lappen samengetoverd alles wat nog enigszins te gedaan, werd de benodigde kleding van allerlei gebruiken was (en dat was niet veel na die ja renlange opsluiting) werd tevoorschijn gehaald en het resultaat was een Sinterklaas, waarvan onder staand liedje getuigt: Sinterklaas hoet heilih man, Schoenenja met bolongan Klerenja met tambalan Sinterklaas djadi paman. De kinderen zongen dit lied uit volle borst, Sin terklaas pinkte een traan weg en toch was de feestvreugde volkomen en de Sinterklaasavond een volkomen succes. F. RETEL HELMRICH. Hier is de bekende raak van Wolf aan de Citadelweg maar Niek cn Piet hun metamorfose oneer- gingen Welke Bataviaan kent dit gebouw nietNet als bij het kantoor van de belastingen, kwam je er bil een bezoek altijd kaal van af. maar bij Wolf met heel wat meer plezier!

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1958 | | pagina 4