„De Brug over de Siak-Rivier" 28 FEBRUARI - KAWATNUMMER 5 „Bridge over the River Kwai" een succes. Loopt weken lang in honderden bioscopen. Alle spelers „ge-Oscard". Vele ex-tawanans zagen de film en dachten: „Is dat alles? Als WIJ vertellen wat wij hebben meegemaaktNou, DOE het dan! NU! HIER! W. F. Wanrooy opent de rij. Op het station klonk gepiep en geknars van rem men. Een werktrein bestaande uit lange platte wagens, getrokken door de motorloc, hield stil. Geen enkel geluid verbrak de stilte van de tro penavond. Zwijgend klauterden de krijgsgevangenen uit de wagens. Moeizaam liepen en strompelden ze naar het kamp. Niet dat ze geestelijk geslagen waren, na maandenlange arbeid aan de spoorlijn van Pakanbaroe naar Pajakoemboe. Integendeel. Maar zij waren moe, dood en doodmoe. Het had dagenlang geregend en verschillende tra- cees, kilometers terug waren verzakt. Dag in dag uit moest de natte zware rode klei met mandjes worden aan- en afgevoerd om de tracees te ver stevigen. Iedereen ging naar zijn tampatje om daarop neer te ploffen. Enkelen hadden nog de fut om zich te wassen in het beekje dat langs het kamp stroom de. Na een half uur snerpte het fluitje van de stip door het kamp. Eten halen! In een lange rij sloften de mannen langs twee drums, die voor elke barak stonden. Daarna hoorde men slechts het geratel van de lepels in de etenspannetjes. Opeens klonk wederom het fluitje van de stip. „Aantreden, allemaal! Stom verbaasd keek men elkaar aan. Dit was nog nooit gebeurd: aantreden tijdens het avondeten. „Vooruit mannen, allemaal aantreden.' Mokkend en morrend werd hieraan voldaan. Toen iedereen (de zieken uitgezonderd) voor zijn eigen barak stond aangetreden, kwam een Japans offi cier aangelopen. „Mannen", zei de stip, „de Japanse kampleiding heeft opdracht gegeven dat alle gezonden onmid dellijk met de werktrein naar de grote brug over de Siak moeten. De rivier is door de regenval sterk gezwollen. In de bergen regent het nog en er komt steeds meer water naar beneden." Er steeg een dof gemompel op uit de rijen, „We zijn doodmoe Stip", „We kunnen niet meer „Luister mannen!" „De Jappen zeggen dat dit een bevel is en wanneer hier niet aan voldaan wordt, zullen ze iedereen laten meewerken de brug te redden, de zieken incluis. Laten degenen die zich niet werkelijk ziek voelen, een stap naar voren doen. Hiermee voorkomen we tenminste nog meer ellende." Aarzelend deden enkele een stap naar voren, weldra gevolgd door meerderen. „Goed mannen, laten we gaan. Het was intussen bijna donker geworden en een lange rij mannen begaf zich naar de werktrein, die zij nog geen uur hadden verlaten. Na een half uur rijden kwam de trein bij de brug. De brug en de naaste omgeving werd verlicht door tientallen fakkels. Het was een fantastisch spook achtig gezicht. Het water in de rivier was onrust barend gestegen. Bulderend en schuimend perste het zich een weg stroomafwaarts. De brug stond reeds enkele graden uit haar lood. kraakte en steunde in al haar voegen. De oevers stonden op vele plaatsen blank. Veel tijd om alles in ogen schouw te nemen hadden de mannen niet. Luid klonken de bevelen van de Japanse militairen bo ven het gebrul van het water uit. Er moesten stalen kabels om diverse palen van de brug en stevige bomen aan de oever, worden ge slagen, om te voorkomen, dat de brug nog schever zou zakken. De steunpilaren stonden zeer dicht bij elkaar en hiertegen had zich een enorme berg drijfhout gevormd. Alles wat de rivier op haar weg van de bergen had meegesleurd werd tegen deze berg aangeslingerd. Japanse militairen en krijgsgevangenen stonden hierop om van boven af stammen en takken tussen de heipalen door, aan de stroom mee te geven. Zo ging de strijd uren lang door. Steeds ging de brug schever staan. Steeds zwaarder werd de druk. Er klonk een schreeuw. Een krijgsgevange was meegesleurd. Een korte wanhopige worsteling, toen van de berg gegleden en werd door het water verdween hij in het donker. Toen de brug zeer gevaarlijk begon over te hellen en de strijd hopeloos werd, gaf de Jap, zich ver bijtend, bevel het werk te staken. Dood, doodop verzamelden de mannen zich op de rechteroever. Een kleine groep kreeg de order, om onder leiding van enige Japanners de brug over te steken en op de linkeroever de nacht door te brengen en het daglicht af te wachten. De anderen mochten terug naar het kamp. Het was ongeveer twaalf uur 's nachts. Zij begaven zich Nergens was de werktrein te bespeuren Zover het oog kon reiken, stond het land geheel onder Water. Slechts de verhoogde oeverpunt, waar zij stonden was droog gebleven. „Terug naar het kamp! Ja, mijn hemel, maar hoe. Er was geen trein, geen weg. De spoorrails loopt langs het kamp, dus over deze rails kon het kamp altijd bereikt worden." Zo wisselden vertwijfelde gedachten van de ene zijde, zich af met de andere zijde. Twee mannen gingen op de rechterrails lopen, de achterste met zijn rechterarm op de schouders van de voorste. Zo deden evenseens twee mannen op de linkerrails. De twee paren hielden elkaar aan de armen vast. In koppels van vier vertrokken zij. Voet voor voet schuivend naar het kamp. Door het donkere koude HET NIBEG-ORGAAN De redactie van TONG-TONG krijgt regelmatig verzoeken om hulp op technisch-maatschappelijk en juridische terrein. Die hulp kan niet gegeven worden. TONG-TONG is zuiver een publiciteits- o: gaan. De problemen die wij voorgelegd krijgen liggen o.a. op het werkterrein van de NIBEG, de Nederlands Indische bond van ex-krijgsgevangenen, geïnterneerden en gerepartieerden. Het NIBEG- orqaan geeft volkomen bonafide voorlichting op alle mogelijke gebieden (rehabilitatie, belasting, juridische aangelegenheden e.d.). In alle belang rijke plaatsen houdt de NIBEG onder auspiciën van het C.C.K.P. voorlichtingszittingen. Verder helpt PELITA de oorlogsweduwen, -we zen en -invaliden, doch uitsluitend deze catego rieën. Het adres van Pelita is Javastraat 10, Den Haag. Het adres van de NIBEG is Nieuwe Prinsengracht 55 in Amsterdam, telefoon 747147. De NIBEG geeft een orgaan uit, waarin men voort durend op de hoogte gehouden wordt van nieuws OP DIT MAATSCHAPPELIJK TERREIN. OP DE KAST Toetie: „Dah Mien, jij naar waar?" Mien: „Naar de maark." Toetie: „Kopen wat?" Mien: „Kopen kaas." Toetie: „Voor mij ook dong, jonge kaas." Mien „Ah jij. Niet kaas-kedjoe, maar kleeren- kaas!" M. H. C.-Amsterdam. water, dat soms tot het middel en zelfs de borst reikte. Een enkele keer klonk een angstschreeuwer was iemand uitgeleden en met de stroom meege nomen. Niemand lette er lang op. De drang tot zelfbehoud en de concentratie om de voeten precies op de rails te zetten, vergde alle aandacht. Langzaam schoof de groep door het kille water en de donkere nacht. Urenlang, 's Morgens bij dag licht werd het kamp bereikt, dat een kilometer bui ten het overstroomde land lag. De totaal uitgeputte mannen dachten nog slechts aan één ding slapen slapen VP. F. WANROOY 28 februari 1942 kwam de grote aanval van de Jappen op Java, een week later, op de fatale datum 8 maart, capituleerden wij. Dat zal over drie maanden zeventien jaar geleden zijn. Toen brak een periode aan van duizend jaren (of waren het er maar vier?) van de meest onvoorstelbare nood en ellendeen onvernietigbaar optimisme en wil om te blijven leven. rnvrc Dit is alles historie geworden, misschien door Nederland vergeten, maar door UNi niet. Ook al hebben wij geen tientallen heldenmonumenten om ons te herinneren aan een verloren oorlog, maar een nooit verloren moed, in ons hart leven deze monumenten allemaal nog. Nu, lezers van TONG-TONG, OPEN DAT HART en vertel van uw ervaringen in uw kamptijd. Laat nog eenmaal de Drie Pagoden Pas, de Burma-Road, Flores, het Tiende Bat bij Sonny Boy", het vrouwenkamp, Pakanbaroe, Ghangi... en de duizenden kleine vergeten kampjes van zogenaamde vrije vrouwen en kinderen, die een thuis overeind moesten houden, laat dat alles nog éénmaal herleven. Maar wij bidden u: wees beheerst en waardig: scheld niet en wentel niet in zelf beklag. Durf te lachen zoals we toen ook deden. Vertel in ons blad TONG TONG zoals u ook in uw huiselijke en vriendenkring vertelt: beheerst of met een schaterende lach. Stel ons in hemelsnaam niet voor als allemaal verdrukte helden stel niet alle Jappen voor als wrede boeven. Dit kawat-nummer moet een document worden van MENSELIJKHEID. Dit kawat-nummer moet een document worden van WAARHEID. Inzendingen worden ingewacht tot 30 januari 1959. Blijf altijd kort, laat uw kawat-makkers ook aan het woord. Als u niet schrijven kunt, stuur een foto of tekening. Maar tijg aan het werk: Stroop op de mouwen van je tjawat. En schrijf een brief over de kawat!

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1958 | | pagina 5