KINDEREN VAN PA
INTEGRATIE
Zat een tijdje terug in Duizendéén Nacht in Den
Haag. Ver na twaalven. Volle bar, volle tafel
tjes, rook, getinkel van glazen, geroezemoes van
stemmen, een hoge vrouwenlach, zwervende piano
muziek.
Een beetje nostalgie, een beetje verlorenheid, een
beetje veel gewilde pret om te vergeten. Hetzelfde
beeld van alle nachtgelegenheden in Europa: Rem-
brandtplein, Keizerley, Anspach, Pigalle, St. Ger
main Tjalie, wat zoek je? Wat zoeken wii alle
maal?
Aan de piano een bruine kerel. Spanjaard? Itali
aan? Hongaar? Hij speelt van alles: jazz en klas
siek, Weens, Amerikaans, Braziliaans, Hollands,
Frans
En dan opeens de onvergelijkelijk trotse, regale
akkoorden van dc ouverture van de Serimpi-dans!
Gamelan Kraton Solo Indië Mijn God,
wat schieö je gemoed daar ineens vol van. Je ogen
zijn opeens borrels met een veel te grote kop,
het vocht loopt over de rand. Alaska Colombo
Bahia - Parijs, alles nonsens, er is maar één
Indië. Naar de piano met een extra glas: ,,Hey
you, wie ben je?" Van dichtbij zie je toch wel
grijze haren bij die sardonische lach en af en toe
een ontzaglijk verre blik in die vermoeide zwarte
ogen. Hij zwaait met z n bovenlijf heen en weer
op de majestatische cadans van die gamelanmu-
ziek uit die krankzinnig incongruente piano. Knip
oog. WIJ weten het, WIJ weten het alleen wat
onvergankelijk mooi is.
Later speelt hij ook zo'n crazy Tjing-tjong pidgin
song uit Singapore en hij zingt erbij met een su
blieme Louis Armstrong-stem van die dwaze Chi-
nees-Brits-Maleise verzen. Almayer's Folly, Joseph
Conrad, Lafcadio Hearn, Jack London echo's
van stoutmoedig blanda-avontuur in Verre' Zeeën.
,,Hey you, wie ben je?"
,,Gaat je niks aan
Maar we hebben later toch gezellig zitten ngobrol-
len, Ute Doeve en
TJALIE ROBINSON.
OMAATJE
..Als froeher main sikoe-sikoe djempol. Als chier
Chollan main sikoe adja, koerang pantes, ah!"
(<?ma bloeit: in Indië was de vechtmethode met
sikoe-sikoe (stalen drietanden) een bewijs van
kwaliteit. Hier kent met alleen main sikoe
werken met de ellebogen).
jou. „Jij Wat. brulde Anton... en het
gevecht begoh.
„Ajoh njo odjoh geloet" kwam Siam tussen beide.
Kort en hevig. Anton rende weg en Willem in zijn
drift greep „apem" „getoh" en an
dere lekkernijen en smeet die naar zijn tegenstan
der. En Siam maar brullen. Toen liep Willem
naar zijn belager toe en schouder aan schou
der wandelden ze verder en de buit werd verdeeld.
Adoe Mama.
En dichten en componeren konden de jongelui ook:
Katjong kampret sturen bus libat libot
Hij balang hond, hij die tjokot
Njang sturen bus njang balang hond
Hij schreeuw zo groot zijn mond
Adoe mama, adoe mijn k
Alle van R. LEYDECKER.
Het gevecht.
Het gebeurde in de vakantie. Geen school en
ledigheid maakt de buik „krioeken", honger. Ja
pas om half twee eten en dat duurt nog lang.
Anton en Willem een plannetje maken. Het hek
over en daar stonden ze voor Mbok Siam een
trouwe verkoopster bij het hek. Plotseling een
woordenwisselingJij denken ik bang voor
nier ,s zon dapper groepje van Kinderen van Pa, onder de hoede van twee rechterhanden van Pa
d h"Tl y',^eijnhardt. en A'N- Binkhuysen. Awas lo, niet lachen lol Isterfeel [amilie van Tialié
into e dff9 'LZ!ra,/™f bruine bolsters, waarin ik nu zoveel blanke pitten weet' De
[oto werd gemaakt m 1903 in de Chr. Landbouwkolonie „Gambang Waloh". Van deze kinderen
Hoepnet1 Wt'd 9ewordenAndere reeds gestorven. Een halve eeuw geleden maar
Hoe snel rijdt de tijd. En wat vergeten wij gauw zonder TONG-TONG!
Wie Pa van der Steur was, weet iedereen die
in Indië geweest is. Kort gezegd: het Nederlandse
geweten tegenover het Indische Kind. Maar wie
zijn de kinderen van Pa? De naam „Steurtjes"
kent ook iedereen en sommigen weten dat er een
Bond van Oud Steurtjes (B.O.S.) bestaat. En
nog anderen weer weten dat Steurtjes altijd broer
tje en zusje blijven, ook al zwermen ze uit over
de hele wereld en worden ze Amerikaan, Austra
liër, Indonesiër. Braziliaan of Canadees.
Maar hoe leefden deze Steurtjes (van wie er vele
jurist, dokter, ingenieur, officier werden en ALLE
nuttige mensen)? Tjalie Robinson, zelf hoofdbe
stuurslid van de BOS, is bezig stof te verzamelen
voor een boek „Kinderen van Pa". Alle broertjes
en zusjes schrijven regelmatig. In TONG-TONG
nemen wij voortaan regelmatig schetsjes op uit dit
wonderlijke leven aan de Progo van een wonder
lijke Blanda-Pa met een immens groot hart en
vijfduizend Indo-kinderties in het grootste gezin en
de grootste broederschap die Indië ooit gekend
heeft.
Hier gaan ze. Versta de taal en lach mee -wees
net zo groot als Pa.
Zondagschool in Oranje Nassau.
„Aantreden aantreden". Ja dat bekende liedje
weer naar de Zondagschool. O, kon ik maar bolos,
want een trouwe bezoeker was ik niet. Gelukkig
de Geus nda loeren en weg was ik, richting Pro-
go. In die tijd was „bodol ketella" een sport. Om
half twee weer thuis en bang dat ik ontdekt werd
vroeg ik om hulp aan Freddy v. d. Berg genaamd
bebool. Hij aan het uitleggen,-
„Jij stom smokkelen kerk. Verhaal nja spannend,
Pa vertellen van Jacob en Ezau en Jacob erg bang
hij vluchten naar zijn oom Laban. Toen hij moet
toch ontmoeten Ezau. Jacob vragen hulp door
gebed, maar eerst hij moet bantingan met engel
Vechten lang, kira kira 2 uur, en Jacob menang.
Alleen Engel nja vals, zij knijpen Jacob in de
kèlèk."
Inderdaad het was spannend. Laat de Geus maar
komen. Ik heb een troef en was ook naar school
geweest. Die preek van Sebool vergeet ik nooit.
Pa als heler.
Het gebeurde op het residentie erf. Een man of
liever een jongen genaamd Afriek, besloop een
eend „jang erg dik". Met een flinke djaloe en
het beestje was dood. Vol trots werd de weg terug
aanvaard. Maar helaas ontdekt, want een stem
duidelijk en hard klonk: „Wat heb je daar Afriek?"
„Eh eh Pa, het is een wilde eend ik kijken
en kijken want hij vliegen erg hoog en toen hij
djatoh naar beneden dood, echt dood." „Is hij
niet gestolen? Breng die dooie eend maar naar
Moe, dan krijg je je portie wel vanavond bij het
eten Opgelucht ging Afriek weg, vol ongeduld
tot de avond valt want hij al ngiler.
6 Avonds.
Nadat „Stilte" was geroepen werd Afriek geroe
pen. „Hier Afriek heb je je wilde eend, het ziet
er lekker uit en eet smakelijk." „Mag ik een mes
Pa om het te delen voor de moeite? U krijg de
helft En Pa kreeg een halve eend.
Na twee dagen bezoek van de resident.
„Meneer van der Steur ik mis een eend en naar
ik hoor is een pupil van U enige dagen geleden
op mijn erf geweest". „Neen Resident mijn jon
gens stelen nooit en als het zo is kom ik het wel
te weten, ik zal het onderzoeken
Op het
publikatiebord stond vermeld- AFRIFK
MOET KOMEN BIJ PA. Schoorvoetend trad
Afnek nader en Pa brulde: „Op tafel en los je
hansop Afriek keek naar de beruchte riem en
sidderend zei hij: „Wacht even Pa U hebt
ons geleerd, de heler is net zo goed als de steler,
en Pa toch ook eten halve eend?"