EMIGRATIE ,.Hè-è" In ons kerstnummer plaatsten wij deze foto van oud-Soerabaja. De schenker wist het niet zeker, maar vermoedde dat de foto Genteng voorstelde omstreeks 1900. En zo zetten we het dus maar in de krant. Prompt kwamen er twee reacties van old timers van de Krokodillenstad: van Kloesmeyer en Pfaff namen uit een tijd van .branie en aksie" van Soerabaja! Kloesmeyer: „Volgens mij is deze foto genomen voor de Peneleh-brug en is dit het splitsingspunt van Pasar Baroe en Kramat Gantoeng. De straat, hier te zien. is Kramat Gantoeng." Pfaff: „Ik heb me ogenblikkelijk verplaatst met ziel en geest in mijn jeugd, de straat en vooral de kali, waar ik met vrienden heel vaak heb gezwom men, ofschoon het water troebel en niet hygiënisch was, en toch werden we nimmer ziek. Mijn ge dachten gaan verder, op deze plaats in de rivier mochten we in 1905 medehelpen om twee lijken een man en een vrouw uit het water te halen. Dit staat mij nog goed voor de geest; met vijf jongeren mochten wij ieder een gulden van de A.R. als verdienste krijgen. (Ken niet op, njoü) KORT Boeng Julius. Toen ik in 1947 met verlof naar Holland ging, was er ook een dominee aan boord, die vroeger ook aan Pro Juventute in Malang verbonden was. Hij hield zo af en toe kleine lezingen aan boord en had het ook eens over het Indisch praten, dat door de meeste mensen met krom Hollands wordt betiteld, maar zo wilde de dominee het niet inzien. Hij beschouwde het als een taaltje op zichzelf, zoals ook het Transvaals een eigen taal is. Ver der vond hij het Indisch ook zo'n makkelijke taal; n.l. kort en zonder nodeloze omschrijvingen. Hij vertelde, dat hij op een middag met de grote jongens naar het voetbalveld wandelde, toen een der jongens door een kleine jongen werd aange roepen, waarop zich het volgende vraag- en ant woordspel ontwikkelde: Tjieh!!!!" „Watte?" ,,Mah wel?" ..Waar?" ..Goedang." Hiermede werd het gesprek beëindigd. De domi nee vroeg Tjieh: Wat moest die jongen van je hebben! Tjieh antwoordde: Mijn fiets dominee. Maar hoe wist je dan, dat hij je fiets te leen vroeg? Als hij iets vraag altijd mijn fiets, dominee. Inderdaad kan dit vraag- en antwoordspel niet korter. BOENG JULIUS. OMAATJE. „Masa poehoen karet, sijn naam als frans. fiscus! Koerang adjar!" Ook het plaatje Wiiiemskade Soerabaja heeft mij doen stilzitten en de gedachte doen verplaatsen in „Beelden uit mijn kinderjaren". Ook in dat gedeelte van die kali hadden we vaak gebêrnang, maar niet om lijken op te vissen, doch om pisang van de gètèks te gappen. Die pisangs kwamen op vlotten van het binnenland bij honderden trossen. We zwommen dan met zijn velen achter en naast de vlotten en trokken enkele ervan het water in. Heel vaak kreeg een van ons een klap met een staak van de prauwvoerders, doch kwam de slag maar half zo hard aan daar we dan onder water doken. Dit was een goede leerschool om vlug onder water weg te zwemmen en zaten dan later te ge nieten van de gegapte vruchten. Dit dan was de eensgezindheid onder de Indische jeugd in djaman doeloe en hadden wij ook de leer: „SAMEN UIT EN SAMEN THUIS". Nimmer verliet er'één van de kontjos het strijdtoneel al stond het er op te verliezen. Ook tijdens onze volwassen periode zochten wij elkander op en dan werden er heel wat levenservaringen opgedist. Lezers, hoe is het mogelijk die tijden te vergeten! ZELF EN ZELFS Juffrouw: „Het is dus: ik zelf (zonder s) houd niet van thee Eddy! Slaapkop! Wat heb ik ge zegd?!!" Eddy: „U-U-U seh; als thee sonder ès, ik lus niet(Biak-bloek-blèr!) Uit een briej: Tjalieben je vóór of tegen emi gratie?" Ik ben er vóór, maar NIET op de manier van thans. Ik ben er voor om een zuiver technische reden: het alarmerend geboorteoverschot in Neder land: een klimmende 150.000 per jaar. Het Neder landse volk wordt gewoon zijn eigen grenzen uit geperst. Goedschiks of kwaadschiks. Emigratie is goedschiks als het maar niet op een kwade of immorele manier gebeurt. De manier van emigreren nu een doodgewone vorm van kwijt zijn en „opgeruimd staat netjes" is immoreel. Doet denken aan het echtpaar dat maar steeds meer kinderen krijgt, ze niet verzorgen kan en ze dan maar afschuift naar de buren zon der er verder een cent voor te geven of er zelfs maar naar om te kijken. Er wordt veel tam-tam gemaakt van mensen die slagen in hun nieuwe na tionaliteit - maar dat is EIGEN verdienste, géén verdienste van de emigratie en zelden wordt er wat gehoord van mensen die mislukken. De voor lichting is niet eerlijk -allemaal ter wille van de gedachte; zoveel mogelijk lozen! En waarom moeten Nederlanders die emigreren OELOEPIS KOENTOEL BARIS (O) Naar aanleiding van Opa Samson's „bundeling van krachten" in TONG-TONG No. 9 en de bijgevoegde noot het volgende: De oorsprong, die de Heer Samson van „oeloepis koentoel baris" heeft gegeven, heb ik ook jeren geleden ergens gelezen, alleen heette de man niet Popez, maar Lopez Comte de Baris, een Portu gees. (In ons blad stond een drukfout. Ook wij bedoelden Lopez Red. T.T.) Deze uitroep komt niet alleen in Oost-Java voor, maar is ook specifiek Midden-Javaans, terwijl „rambaterata -ajo voorzover ik heb kunnen nagaan, typisch West-Javaans is. P. W. K. ZAALBERG Eerst het „rambaté rata hajoe! van West-Java. „Rainbat is vlechten, ineenstrengelen, bundelen „Rata is gelijk of gelijktijdig. De betekenis van de gezamenlijke zang is dus duidelijk. In Oost-Java het „loepis koentoel baris". „Loepis" is compact, vast aaneen, dus ook: gebundeld (denk maar aan de compacte koewe loepis). „Koentoel" is de kleine witte reiger, die in zwer men op de sawahs zit. „Baris is gezamenlijk lo pen, bewegen, iets doen (denk aan „barisan" voor legerkorps). De samenvoeging „koentoel baris" doet denken aan het tegelijk opvliegen van zwer men koentoels (zo bekend aan elke jager), aan een gezamenlijke krachtsinspanning. Zowel in Oost- als West-Java krijgt de samen zang betekenis van het opwekken tot bundelen van krachten. Het gaat langzamer dan het wes terse „één-twee-hup!", maar dat komt toch ook wel door de grote hitte waarin gewerkt moest worden. Overigens was het resultaat hetzelfde, maar het effect ontegenzeggelijk veel poëtischer! A J. LAW SON. Het doet ons bijzonder veel genoegen dat op zo veel artikeltjes .in TONG-TONG zoveel nuttig en aan ervaring getoetst) commentaar komt. Onze kennis van taal en volk in het oude Indië is nog lang niet volledig. Wie iets weet, stelle zijn licht niet onder de korenmaat! De heer Lawson kennen wij als een pionier pur sang, die in zijn dienst opgeklommen is van het eenvoudigste werk in de wildernis tot het hoogste organisatorische werk in de stad. en die zijn Spo ren verdiende op elk werkterrein. Met alle respect voor het werk van kamergeleerden, wij hechten toch meer waarde aan de kennis die midden in het leven is opgedaan. En op dat gebied wemelt het in onze gelederen van ,,pro[essoren-uit-het~leven"l T. R. Zondagschooljuffrouw: „Simson dacht dat nie mand sterker was dan hij. Maar, Jacoeb zeg ji) het eens, Wie was sterker?" „Tarzhn, juffrouw." MOETEN, dit doen door verlies van hun Neder landerschap en zelfs van alle contacten met het moederland? Waarom wordt er geen geld gesto ken in nieuwe ondernemingen in het buitenland? Waarom is een Brocopondo-plan verloren geraakt aan Amerikaans ondernemingsvermogen? De tro pen zijn nog steeds groot. Nog steeds liggen im mense gebieden te wachten op exploitatie. Het móet ^kunnen op een andere manier dan de „kolo niale alleen. Wat tergend dom om alleen aan die mogelijkheid te denken. Of aan missie en zen ding alleen! Zijn wij een zó beperkt volk? Men zei mij ook: „als je immigratie voorstaat en de Indische groep verdwijnt,, kan je je TONG TONG wel oprollen!" Fout. TONG-TONG is en blijft een NEDERLANDS blad, en zal straks het enige blad worden, waarin de Nederlander regel matig leest van zijn „anaks op reis", aldus HIER opwekkend om er op uit te trekken. Nederland mag dan zelf gebonden zijn aan dat onmogelijk kleine lapje aanslibsel Van Rijn en Schelde, maar de Nederlandse GEEST kan weer de hele wereld omzeilen. TJALIE ROBINSON.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1959 | | pagina 7