i<
m
Luisteren naar *t» Dongèng" van Opa van Hemert
5
Als je bij Opa van Hemert zit, kan je lekker uitrustend van alle haast en nervositeit van het
moderne leven, veel interessante en leerzame dingen horen. Het wordt je weer dés te duidelijker hoe
goed het was dat Indische gezinnen hun Opa-tje of Oma-tje of Ou-tante thuis hielden (en niet zoals
nu vaak gebeurt naar een ouwe-besjes-huis brachten). Met zulke oude mensen, die zoveel onder
vonden hebben in het leven, kan je zo menig uurtje doorbrengen in bespiegeling en zelfinkeer. Een
uurtje dongèng is een uurtje verkwikking.
Wat Opa dan alzo vertelt? „Ja, Ventje (hij noemt
me altijd Ventje -en de Indische waarde van
die naam is heel anders dan het Hollandse „vent
je ja, Ventje, ik heb nog steeds niets opgeschre
ven van Brinkman. Mijn kop! Ik vergeet alles!
Maar weet je hoe die club heette waarin ik voet
balde? Achilles! Carli speelde er ook in en Motta
en Reinking en allah tobathoe heet die
vent ook weer? Mijn kop! Mijn kop
BATAVIA VROEGER
Maar Opa van Hemerts „kop" valt heus veel
meer mee dan hij zelf wel denkt. „Ik moet in die
stoel zitten", zegt hij, wijzend op een stoel achter
hem, „dan denk ik beter!" „Na ajo dan, Opa!"
„Ah, moh! Weet je Tjalie: in jouw Piekerans
staan fouten. Tjoba, Station Béos in de Beneden
stad is niet afgeleid van Station B.S. (Beneden
Stad), maar van B.O.S. Bataviaas Ooster Spoor.
In tegenstelling met het station N.I.S. Er waren
toen twee stations in de kota. Naaa! En je moet
niet zeggen dat een boewaja een krokodil is. Een
boewaja is een kaaiman. Een krokodil is een be-
tjokok!
Ja, over boeaja s kan Opa van Hemert wel meer
vertellen. Ook over tweebenige. Over roemruchte
figuren als Quartero en Gramser Brinkman. En
over een krontjongartist Lapoelalang, die zes vin
gers had, de zesde vinger zó getraind en zó sterk
dat hij er een boom mee kon spietsen. En over
heel wat vreedzamer kampioenen als de wielren
ners Ugilini en Luciani, die hoe goed ze ook wa
ren, altijd werden geklopt door Juul Douwes Dek
ker, die later naar Transvaal ging om tegen de
Rooineks te vechten. Ja, het was een interessante
tijd (1894).
De eerste bioscoop van Batavia had Opa van He
mert natuurlijk gezien. Hij stond op Tanah Abang
bij Kebon Djahé en heette Cine Lumen. De bio
scoop was opgericht door Schimmelman en Reiger
en één der populairste films was de oorlogsfilm
tussen Nippon en Rusland. Ja, en een andere popu-
lanre film, die in de Kota draaide, was „Adam
betjeree" (Adam gescheiden). Deze meneer Schim
melman tussen twee haakjes, was met Opa van
Hemert getuige van één van de vreemdste af
spraken die de reële en surreële wereld ooit ge
zien had.
GEESTEN EN SPOKEN
Moet je horen. Opa van Hemert en Schimmelman
waren lid van een kaartclub, waarin o.a. ook za
ten Lodewijk Beerhorst en zijn vrouw en een mej.
Lena Pelt. Er werd altijd gezellig gekaart ten
huize van de heer Beerhorst in Gang Langgar, whist
en af en toe een potje pentol. Op een keer zei
Beerhorst tegen Lena Pelt: „We hebben altijd zo
gezellig samen gespeeld. Zullen we een afspraak
maken? Als ik eerder ga, kom ik jou halen en om
gekeerd! „Goed!" zei Lena en ze beloofden het op
handslag.
Enkele maanden later kwam Beerhorst door een
ernstige ziekte te overlijden. De begrafenisstoet
passeerde op weg naar het kerkhof ook het Hotel
Wisse, waar Lena Pelt woonde. Voor het hotel
gekomen bleven de paarden met een schok stil
staan en wilden niet verder ondanks alje aanma
ningen van koetsier en helpers. Pas na een drietal
minuten gingen ze weer lopen. En wat wilde het
geval? Drie dagen later stierf ook Lena Pelt! Ze
hadden zich aan hun afspraak gehouden!
Ja, bovennatuurlijke dingen. Daar was het derde
huis van Postweg Noord tegenover de 1ste School
A. Op een nacht brak daar het „stenen werpen"
los. Stenen vlogen van alle kanten het huis bin
nen. Een inspecteur van politie, die het vreemde
verschijnsel ook waarnam, raapte één zo n steen
op, zette er met krijt een kruis op en wierp de
steen in de kali tegenover het huis. Laat die steen
nu even later met het merk er nog op wéér in het
huis vliegen! „Kata-nja!"
Wat anders: op een dag kwamen twee eenvoudige
Javanen bij Opa van Hemert binnen en vroegen
of ze geld konden krijgen om naar Tjirebon te
gaan. Ze hadden geen geld meer, maar wilden
een paar krissen als onderpand geven. Die twee
krissen waren „poesakaeen mannetje en een
wijfje. Als Opa van Hemert ze goed verzorgde
en ze op de voorgeschreven wijze rein hield, zou
het hem goed gaan. Opa van Hemert deed dat.
Geregeld waste hij de krissen in een bad van klap
perwater en rijst, droogde ze met dedek en brandde
er wat wierook bij. In die periode maakte hij snel
verscheidene promoties achter elkaar. Ook waar
schuwden de krissen hem tegen onraad. Zo werd
hij 's nachts eens wakker omdat de krissen (die
aan de muur hingen) begonnen te klapperen. Opa
van Hemert stond op en maakte een rondje door
het huis. Hij merkte toen dat hij de voordeur had
vergeten te sluiten. Later heeft hij de krissen aan
een kennis ten geschenke gegeven.
Ook was daar een Mevr. de Gros, wonend in
Gang Solitude, die men kon raadplegen als men
ziek was. Mevr. de Gros riep dan de geest op
van een overleden Italiaanse vriend, een dokter,
die zij aansprak met „mon ami" en deze dokter
deelde mede welke geneesmiddelen genomen moes
ten worden. Het hielp altijd.
Zulke verhalen en nog veel meer, vertelt Opa von
Hemert. Leuk ja? Een beetje historie, een beetje
legende, een beetje mysterie, je merkt gewoon niet
dat het buiten menggerip wordt. Ach nee, hier in
Holland bestaat toch geen menggerip? Bij Opa van
Hemert wel. Daarom kom ik er misschien ook zo
graag.
T. R.
Iemand had het over een dame en duidde haar tel
kens aan met „Weduwenaar" instede van „we
duwe"!
Dit herhaalde hij een paar keer tot hij merkte een
domheid te hebben gezegd,
„O ja. vergissing. Ik bedoel „weduwenares!", was
prompt de correctie.
SAMSON.
BIJ ZULKE VRAGEN DENK JE EVEN
„Toen U voor het eerst aardappels kreeg hier, hoe
vond U die?"
„Voetballen die Indischen hier niet, omdat ze al
tijd met blote voeten speelden daar?"
„Zijn de nassieballen in Indië lekkerder dan hier?"
„Kunt U al overweg met vork, lepel en mes?"
„Hoe vindt U de huizen zonder palen hier? Ge
makkelijker toch?"
„Waarom draagt U ook niet zo n Soekarno-hoed?"
„Moesten de andere vrouwen van Uw man in In
donesië blijven, mevrouw?'
„Ik heb dat Indische dansen wel eens gezien. Met
die bordjes en kaarsjes. Dan is ons dansen toch
veel leuker?"
ZWERVER.
NOGMAALS MIDDEN-SUMATRA,
NAAMSVERBASTERING
Het eerste gedeelte van de Midden Sumatraweg van
Sibolga-T aroetoeng-Baligé, n.l. het gedeelte Si-
bolga-Boenandolok, is zeer steil. Afstand ongeveer
30 km, helling 1 20, d.w.z. op de 100 meter stijgt
de weg 5 meter. Bij Boenandolok heeft de B.O.W.
een passanggrahan gebouwd, en hier dicht bij op het
hoogste punt, een uitkijkpost, waar men bij hel
der weer een prachtig uitzicht heeft over de stad
Sibolga en de Baai van Tapanoeli met de eilanden
Poelau Pontjan Besar en Poelau Pontjan Ketjil.
Oorspronkelijk heetten deze eilanden Poelau Klappa
Besar en -Ketjil, maar ze werden later naar de
bekende Toontje Poland genoemd, welke naam
door de bevolking werd verbasterd tot „Pontjan".
De geschiedenis vertelt, dat toen Toontje Poland
de opstand (Padri-oorlog), die in Loeboek Sika-
ping, Rauw, Oeloe en Pekanten was uitgebroken,
had onderdrukt, hij door de militaire bevelhebber
van de Padangse Bovenlanden werd gestuurd naar
Sibolga om daar als militair Commandant op te
treden. Hij reisde toen niet over zee, maar begaf
zich met een troepje uitgezochte kolonialen via
de binnenlanden naar Tapanoeli. Sibolga was in
die tijd zeer onveilig vooral de binnenlanden naar
Tapanoeli en Atjeh, kwamen Atjehse infiltranten
via prauwen naar Sibolga om daar onrust te
•token.
Om te voorkomen dat Sibolga onverhoeds vanuit
zee aangevallen zou worden, liet Toontje Poland
op het kleinste eiland in de Baai van Tanapoeli een
fort bouwen, om de z.g. zeerovers te bestrijden.
Na de voltooiing van het fort en de bezetting daar
van werden orde en rust hersteld. Sindsdien werden
de eilanden in de volksmond naar Toontje Poland
genoemd: „Poelau Pontjan Besar en -Ketjil".
Het water om deze eilanden was zeer visrijk, Poelau
Pontjan Ketjil werd vaak bezocht door de inwoners
van Sibolga. Ook ik heb vaak gepic-nict op de
ruïnes van het Fort van Toontje Poland.
K. E. VAN HOUT.
Tegen het eind van de vorige eeuw werd deze fotc gemaakt van de voetbalclub ..Nimmer Vermoeid
oftewel N. Vde initialen van het meisje van ce stichter en leider van de club: Douwes Dekker
later leider van de N.l P. Op deze foto staan drie Douwes Dekkers. Men vindt ze in het elftal (met
.Bing-sirig-blouses Staande de keeper E. E. Broers, links van hem Maurenbrecher en rechts N.
Buno Heslinga. Voorste rij v.l.n.r. G. M. G. Douwes Dekker, M. Brunsveld van Huiten, JA J
Douwes Dekker Th. Nol, J. E. F. E. Douwes Dekker, W. de Prill, R. Willemse en K. Sclieuer. De
man onder het kruisje is v. Wolsogen Kiihr, later burgemeester van Bandoeng.