DE DOEKOEN
OPA SAMSON VERTELT
EEN NKRUMAH TONG-TONG-LEZER.
Zoals de lezer weet is Premier van het vrije neger-
rijk Ghana aan de Goudkust Nkrumah (spr. uit
En-kroemah). Wij hebben een abbonné die heet
Enkoroma Coffie. Lijken de namen Nkrumah en
Enkoroma toevallig op elkaar?
Nee. Meer nog: de Nederlandse (Indische) Enko-
roma's zijn verre verwanten van de prinsenfamilie
Nkrumah van Ghana. De eerste Nkrumah kwam
naar Nederland toen de slavernij werd opgeheven.
Als vrij man liet hij zich inschrijven bij de bur
gerlijke stand onder zijn eigen naam, maar voor ons
amtenaartje van de burgerlijke stand was dat
natuurlijk een onuitsprekelijke naam en hij maakte
er maar (net als bij Enkhuizen) Enkoroma van.
Als Enkoroma Coffie (hij kwam uit het deel van
de aarde, waar ook de zeer geapprecieerde „Hol
landse" koffie vandaan kwam) werd hij Neder
lands burger.
De eerste Enkoroma's onderscheidden zich op aller
lei gebied. Eén van hen was Asiakwabuahi (een
prins van Ashianti), die o.a. als mijningenieur enige
tijd in Indië heeft gezeten. Hij was pleegbroeder
van Koning Willem III. Het is natuurlijk géén
wonder dat de Enkoroma's naar Indië trokken, om
opnieuw onder de zon te zijn. Nu zijn ze weer
terug in Nederland en krijgen te horen dat ze
evenals alle andere Indische Nederlanders hun af
komst en vorig leven maar moeten vergeten. Het
schijnt schijnt een voorrecht te zijn om op Gods
aardbodem te mogen leven als Hollands burgertje.
Waarom is Nederland (eens een wereldrijk) niet
wat trotser op zijn internationale familiebanden?
In TONG-TONG zijn wij het wél. En wij hopen
in dit (nu nog) kleine blad in de Nederlandse pers
in elk geval het ruimste Nederlandse geweten
wakker te maken.
T. R.
MAANNACHT
Nu is uw wereld vol van bcooze' vrede
nu 't geluw licht der rijpe maan
de teere twijgen feeder streelt
er is een beving in vrome staan
van anders trotse palmen
lijk soms een beving door kristal kan gaan
schoon onberoerd of 't breken zou
Nu is mijn ziel ontstegen aan de rede
nu kan hij slechts op uwen adem gaan,
die luw als moederadem haar omspeelt
nu kan zij niet dan bevend staan
als één van veel bedauwde halmen,
die slechts het licht der milde maan
opvangen en weer verder stralen wou.
Bangkalan Digitalis.
Het artikel van Umbgrove in één van de vorige
nummers van Tong-Tong onder dit hoofd brengt
mij ertoe eigen belevenissen van gelijksoortige aard
hier weer te geven.
Eerder was ik er niet toe overgegaan, omdat het
geheel zo onwaarschijnlijk klinkt, dat men geneigd
zou wezen te veronderstellen, dat het fantasie is,
hetzij voor het geheel dan wel voor een deel. Alles
wat hieronder volgt is eigen waarneming.
Om tot mijn eigenlijk verhaal te komen moet ik
een stukje historie daaraan doen vooraf gaan
voor een beter begrip van het geheel.
Als ik projecteer op het verre verleden, dan ga ik
zovele étappes terug, toen levende onder andere
levensomstandigheden en andere verhoudingen,
welke misschien vreemd in de oren klinken.
In die tijd van toen dan, bleef men op Batavia
in dezelfde buurt, wijk of kampong wonen. Ver
huizen deden we wel maar niet naar een andere
buurt. Die het wel deed werd min of meer als
overloper beschouwd. Je herkende toen direct de
„anak Mèstèr, anak Kwitang, anak Tanahnjonja-
Kemajoran Kebonsirih Petodjo enz."
Ik was anak Kwitang toelèn daar geboren en ge
togen. Zo ontstond er met de omwonenden een
vertrouwelijke gemeenschap a.h.w. een soort „clan"
met ongeschreven wetten. Het gebeurde eens dat
ik met een golok werd nagelopen omdat ik mang-
ga's ging „sogok" uit andermans boom om een
paar dagen daarna door de eigenaar van dezelfde
boom te worden geroepen om zelf uit te kiezen
uit de oogst van die dag, mangga wangi en ke-
bembem.
Het dieven-gilde van Kwitang had zijn operatie
terrein op Pedjambon en omgekeerd. Wij stonden
onder bescherming van de „djago's" van Kwitang
„Amar" en „Isnap" sadohkoetsiers. Met Inlands
Nieuwjaar waren wij hun gasten ook aan de gast
vrije dis met „ketan-oenti" en champagne, een
samenstelling welke u niet zou liggen. Onze magen
waren op alle onvoorziene combinaties ingesteld.
Als je vroeg waar ze die champagne vandaan had
den gehaald dan was het antwoord „Taoe baiknja"
(Je weet er alles van. Geen commentaar!) Van dat
merk was Geo Wehry de enige importeur. Het
smaakte ons er niet te minder om!
Met het afsluiten van onze kamers waren wij, mijtt
oudste broer, die vrij jong is gestorven, en ik
nogal non-chalant. Daar kon immers niets gebeu
ren. Wij woonden toen in de bijgebouwen hoewel
we beiden al werkten en de ouwelui in het hoofd
gebouw.
Op een dag was mijn broer zijn zakhorloge kwijt.
Het vroeger bekende merk: „Golden Mass. U.S.A."
met dubbele gouden deksel en dito ketting. Een
waardevol bezit in die tijd.
De dief was blijkbaar de kamer binnengeslopen
de avond dat mijn broer niet thuis was en had de
kleerkast geforceerd. Dat werd in eigen kring be
sproken. Het was schending van de „ere-code" en
moest intern worden behandeld zonder inmenging
van de politie. Wij werden naar een doekoen ver
wezen en wij er naar toe. Deze woonde op Pintoe
Besi achter de schoutswoning.
Nadat wij de doekoen de reden van onze komst
hadden uitgelegd, bracht hij ons naar een kamer
tje, dat steeds in het half donker werd gehouden
en waar het naar wierook rook en waar wij slechts
ongeschoeid mochten binnenkomen.
In deze kamer stond een ijzeren ledikant met scho
ne gordijn, sprei en kussenslopen. In dat bed
was een klein bedje eveneens goed verzorgd. Op
stoelen tegenover het ledikant namen wij plaats.
De doekoen deed menjan (een welriekende hars
soort) in een pendoepaan (daartoe bestemde stenen
potje) brandde de menjan, ging in een hurkende
houding voor het bedje zitten, prevelde wat en
sprak daarna, het geval uitleggende in duidelijke
verstaanbare woorden, het gezicht naar het bedje
gekeerd. Er kwam antwoord vanuit het bed, ech
ter in fluittonen. Zo ontstond er een geanimeerd
gesprek in tong en fluit en wij maar zitten kijken
en luisteren.
De doekoen legde ons uit, dat de dief het horloge
nog in zijn bezit had en de „geest" zou zorgen,
dat binnen een paar dagen het horloge met ketting
door de dief bij mijn broer werd terugbezorgd.
Als het binnen een week niet zou zijn gebeurd,
moesten wij terugkomen en weer op donderdag
namiddag (Malem Djoemaat).
Wij wachtten. Er gebeurde niets. Na 1 week op
donderdagmiddag wij weer naar de doekoen. Zelf
de ceremonieel. Na hoor en wederhoor vertelde
de doekoen, dat de dief ook een doekoen had ge
nomen. Het was een man van Kwitang, die zich
kruipende voortbewoog. Daar was op Kwitang
werkelijk zo'n man, die op zijn handen en de
knieën van zijn onvolgroeide benen zich verplaat
ste. Onze „geest" zou de andere „geest" aan
raden om het goede deel te kiezen en de dief ertoe
leiden het gestolene terug te bezorgen.
Toen wij wilden weggaan zei de doekoen dat de
„geest" wat van mijn broer wilde hebben. Op
de vraag wat het moest wezen, was het antwoord:
„Een sigaar."
Nu hebben wij geleerd in zulke gevallen ons over
niets te verwonderen, maar te doen, wat gezegd
en gevraagd werd. Mijn broer haalde uit zijn ko
ker een fijne sigaar met een bandje erom heen, gaf
die aan de doekoen. Deze knipte de punt af met
een schaar en deed de sigaar voor het bedje op
een houten verhoging zodanig dat van het voorste
gedeelte een eind vrij bleef. Hij stak de sigaar
aan en waarempel je zag dat aan de sigaar werd
getrokken. Rook asvorming vuurgloed van
tijd tot tijd met een regelmaat welke aanduidde,
dat de sigaar best in de smaak viel.
Wij als maar aan 't kijken met kippevel!
Na een kwartier gingen wij naar buiten na de
„geest" en de doekoen te hebben gegroet en be
dankt en gingen naar huis. Na 3 dagen kwam de
dief het horloge met ketting terug brengen met de
nodige „mintah-ampoens". Wij waarschuwden hem
tegen een herhaling, want dan zou hij eraan gaan.
Hij had geldelijke moeilijkheden, vertelde hij. Met
een tientje werd hij naar huis gezonden.
Awas lol Ini Toewan Besar Ben Hur, lol Een herinnering aan de goeie dagen van Djember: de
planter Jan Burgersdijk in zijn zelf-ontworpen één-persoons- bendy met paardjes achter i.pl.v. naast
elkaar. Voorwaar een vorstelijk en groots gezicht, waar zelfs Djojobojo in zijn stoutste fantasieën
niet van had kunnen dromen!