Over Fortuinzoekerij en Klasse-Af gunst OPROEP AAN ALLE HAGENAARS 2 1. R. DOKTER LIE dat ik bij verscheidene Indische mensen tegen kanting heb ondervonden omdat ze je streven met de uitgifte van TONG-TONG niet begrijpen. Ze zien hierin niet anders dan een object voor money- making te jouwen persoonlijke gunste Dit heb ik vaker gehoord en dat ik erop in ga, is geen kleinzieligheid, maar een noodzaak om een gevaarlijke sociale tendens in de Indo-Europese groep te bespreken, die in de historie van de groep al veel kwaad heeft aangericht, nog steeds aan richt en zal aanrichten. Want neem aan, dat inderdaad TONG-TONG een middel is om privé fortuin te zoeken, in welk opzicht onderscheidt Tjalie zich hierin dan van fortuinzoekers van andere ras en volken in alle tijden ter wereld? Waarom is dan de schepper van b.v. „De Telegraaf" een flinke vent en Tjalie een dief? Wie de sociale geschiedenis van de Indo goed kent, weet dat de afscheiding tussen grote en kleine boengs, die inderdaad bestaat, in het leven geroepen is en in stand wordt gehouden door een soort klasse-afgunst die inderdaad bij elk volk bestaat, maar nergens zulke funeste afmetingen heeft genomen als bij de Indo-groep, waar de Grote Boeng letterlijk is uitgestoten door de grote groep der Kleine Boengs. Een man als Dominique Berretty kon zijn villa terecht Isola noemen, geisoleerd als hij leefde van zijn eigen groep. Landheren en „suikerbaronnen", Indische jongens die de ambtelijke ladder tot bij zondere hoogte opklommen, zij raakten alle in een soort „verdomboekje" waarmee de gehele Indo- Europese groep zich a.h.w. onthoofdde. Nu nog in Nederland ziet men de geniale of succesvolle Indo's eenzaam huns weegs gaan, achtervolgd door zulke bittere kwalificaties als: „Hij gaat over lijken „Hij wil ons niet meer kennen." „Hij kiest de Blanda-kant", enz., enz. Inderdaad is er minder bemoeienis met de groep van de zijde van deze „fortuinzoekers", maar dat heeft een normale oorzaak: hun enorme werk en de daaraan verbonden sociale verplichtingen, die vaak haast geen vrije tijd meer overlaten. En na tuurlijk zijn er ,,elite"-mensen die maar liefst de Kleine iBoeng zo gauw mogelijk vergeten, maar dit percentage is zeker niet groter ik persoonlijk ben ervan overtuigd dat het kleiner is dan bij andere volken en volksgroepen. Maar juist omdat ik bij veel Grote Boengs aan huis kom, weet ik hoe vaak hun hart wijd open gaat als ze even verlost zijti van het harnas van hun hoge maar vaak stijve stand en weer even mens kunnen zijn met oude speelmakkers en clan genoten. Ik heb generaals met respect horen spre ken over klasgenootjes, die het niet verder konden brengen dan sergeant, maar die in hun ogen ka raktervolle, respectabele mensen gebleven waren. Zo ook hoogleraren over leerlingen, directeuren over simpele schrijvers, superintendenten over weegbruggers. Wat is de mens op verschrikkelijke wijze ten onder gegaan in de salarisschaal onder de Indo- Europeanen! Hier, dit werk van TONG-TONG, brengt de grote afstand tussen Groot en Klein nog eens na drukkelijk onder de aandacht: Grote Boengs worden bij honderden abonné. Kleine Boengs bij tientallen, terwijl het blad zich toch uitdrukkelijk wendt tot de Kleineren! Weliswaar wordt deze verhouding langzamerhand gunstiger en gezonder, maar het zal nog wel even duren voordat TONG-TONG een blad is dat de gerepatrieerdengroep evenwichtig in al zijn geledingen bestrijkt. Men hoede zich er overigens voor deze „klasse- afgunst te vergelijken met die bij Europese vol ken, waar zij leidde tot revolutionnair socialisme en communisme. De Oosterling (en dat is de Indo toch wel in sterke mate) heeft een haast natuurlijk respect voor hormat, voor biologische subordinatie en voor een inzicht dat inderdaad de een voor een fingQ't cn de ander voor een dubbeltje geboren is. Hij moet alleen nog leren dat muntwezen en kapitaalskracht gevormd worden door ringgits EN dubbeltjes. En uitstoting van de ringgits noodlottig is voor de bestaanswaarde van de dubbeltjes. Wat het fortuinzoeken en „money-making" betreft: ge lukkig onderscheidt de Indo-Europese groep zich hierin niet van andere volken en volksgroepen. Laat ons hierin niet afgunstig zijn. Iedereen hoopt dat zijn eigen zoon eens welvarend en onafhan kelijk zal zijn. Als andermans zoon het wordt, laat ons dan niet direct klaar staan met „sla dood!" Overigens net als bij fortuinmakers onder de lucifers, de plastic aanpakkertjes en de zuigstokken het kost U maar een kwartje en wat U voor dat kwartje krijgt, dat is toch veel, ja? TJALIE ROBINSON. Toen Dokter Lie plot seling stierf (TONG TONG No 10), dom pelde deze weldoener duizenden Amsterdam mers in rouw. Zich vaak onbegrepen, ver geten en verloren voe lend in dit koude land, vonden zij in hun huis dokter meer dan een geneesheer, een behoe dende hand uit het ge boorteland. Nu vergeten Indische mensen niet gauw en we waren niet verbaasd te horen dat er in Amsterdam een comité gevormd is dat gelden inzamelt voor een gedenksteen op dokter Lie's graf. Voor wie het nog niet wisten: hier is het adres waar bij dragen kunnen binnenkomen: Hr. Hamzah, Midden weg 113 A, Amsterdam-Oost. Slapen op straat gezegend zij het land waar dat mogelijk is. Wel eens geprobeerd in de winter te slapen op het perron van Gare du Nord of in de lente op de banken van Boul' Michel Voor het mooie Parijs moet je rijk zijn. In Indië kon je net zoals op dit plaatje straatarm zijn en tóch nog je goede nacht rust hebben. Hebben wijzelf on dervonden als tawanan toch? Wij hebben deze kationgs allemaal ge kend, deze vrije mussen, badjings, patjakkers en hulpvaardige pakjesdragers, wegwijzers en toe- loengans in de tuin voor een halve dag. Zouden er nu nog wel vrien delijke toeans en njonja's genoeg zijn om ze blij te maken met een extraatje in Gods eigen vrije leven? (Foto Frans Bodmer) Den Haag s Indische gemeenschap, de grootste van Nederland en zelfs van heel Europa, bestaat al ruim een halve eeuw, maar heeft nog steeds niets van grotere en blijvende waarde voortge bracht op het gebied van kunst en ontspanning. Dit kan en moet veranderen. „De man die terug kwam (uit Indië), heeft zeer zeker niet alleen veel te eisen en te vragen, maar vooral ook veel te geven. Op de redactie van TONG-TONG nu is een klein comité-tje gevormd, dat vastbesloten is in de ko- mende maanden de in Den Haag en omstreken aanwezige kunst te groeperen om te geraken tot een serie voorstellingen, expositites, voordrachten, enz., die leven en werken van de Nederlander uit Indië voor het Haagse voetlicht brengen. Initiatiefnemers voor sommige terreinen zijn er reeds (o.a. Dick Ruys voor toneel, Ir. Tupang voor fotografie, P. v. d. Ven voor voordrachten en expositites, Tjalie Robinson voor literatuur), anderen worden zeker wel gevonden, maar eerst willen wij weten WIE er wil meedoen OP WELK TERREIN. Ook de eenvoudigste hobby's en col lecties zijn welkom, ook voor de hoogste verlan gens zal een werkterrein gevonden worden. Iedereen die mee wil doen schrijve per brief of briefkaart onder het motto: Indische kunst aan de Redactie van TONG-TONG. De Toneel- en Cabaretgroep hoopt al gauw te beginnen met een bonte avond of een aantal een voudige eenacters en schetsjes. Ieder die een rol wil spelen, dat te brengen heeft op het gebied van muziek, dans, zang, goochelen of jongleren, voordracht, decor-schilderen, licht- en geluidstech niek, costuum-ontwerpen enz. enz. melde zich aan. Wie materiaal heeft voor foto-exposities, voor stellingen met slides en films. Wie collecties heeft en erover wil vertellen. Wie amateur-schilder is en zoekt naar een eigen werkgroep althans wil deelnemen aan een expositie. Wie wil inschrijven voor een literaire discussie groep. Wie op algemeen organisatorisch gebied wil hel pen en Wie in elk geval dit belangrijke streven als do nateur wil steunen, die schrijve ons! En liefst zo spoedig mogelijk, want eind van de maand reeds komt het comité weer bij elkaar! PRIJSVRAAG. Het comité stelt uit nog zeer platte beurs tien gulden beschikbaar als prijs voor de ideale naam van deze Haagse Kunstgroep, een naam die pakt en aanmoedigt, een naam die herinnert aan tropi sche warmte en vriendschap en ondernemingslust. Hagenaars, blijf niet langer zitten toekijken, doe mee! Schrijf nu!

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1959 | | pagina 2