OPBOUWENDE VOORLICHTING 3e JAARGANG, No. 1 9 15 APRIL 1959 HET ENIGE INDISCHE BLAD IN NEDERLAND - TROUW - BRANIE - O TONG-TONG In ons blad van 15 maart schreven wij iets over „Lasterlijke Voorlichting". Maar er is ook goede voorlichting. In „Vrij Nederland" van 14 maart staat een interview van Tom Pauka over Tjalie Robinson en TONG-TONG. Hier en daar zitten wat onnauwkeurigheden, soms is Tjalie wat veel in de mond gelegd, maar dat is zo erg niet. Hoofdzaak is, dat er meer en meer verlangen ont staat om onze groep beter te leren kennen. Hier enkele indrukken van Tom Pauka: Tjalie Robinson is sinds ongeveer twee jaar hoofd redacteur van TONG-TONG. iln die twee jaar steeg de oplage van dat veertiendaagse blad van 200 tot 5000 abonnees, en het plafond is nog lang niet bereikt. Dertigduizend Indische Nederlanders zijn door de laatste Indonesische actie gedwongen „ge repatrieerd". Meer dan 200.000 andere Nederlan ders zijn korte of langere tijd in het voormalig Nederlands-Indië geweest. Op deze groep 1/44 van het Nederlandse volk) mikt Tjalie Robinson door middel van zijn Tong Tong. Het lijkt er op, dat hij uitermate nauwkeurig mikt. Hij zegt: „Dit blad is niks anders dan een reactie op de verdomd oneerlijke berichtgeving van de Ne derlandse pers en radio. Onze groep wordt doodge zwegen Nou zeggen de Hollanders: Alé jongens, geen flau wekul meer. Vergeet wat je geweest bent. Assimi leren! Ja, dat is het vonnis: „assimileren"Ze be grijpen niet dat er in die marge tussen Indië en Holland iets héél positiefs leeft. Er is in onze groep een cultuurbesef, man, daar heb je geen idee van. Moeten wij onze cultuur prijsgeven voor het Nederlandse cultuurideaal? Jan Met De Pet, die handig gebruik maakt van zijn democratische rech ten. Meeste stemmen gelden, andere stemmen wor den niet gehoord Tegen deze houding trekt Tong-Tong ten strijde. Heel intelligent, heel levendig en heel on-Hollands. Naar het lijkt zelfs met een hoogst on-Hollands succes, Op 30 januari 1959 lag er op het redactie kantoor in Den Haag een voorraad ingezonden stukken van om en nabij 2000 stuks. Dat is, op 5000 abonnees, een ongelofelijke hoeveelheid. In de Nederlandse pers geldt de stelregel dat een be paald artikel of een bepaalde gebeurtenis, die erg veel stof doet opwaaien, één brief op 1000 abon nees oplevert „Alles wordt hier gemeten met Nederlandse maat staven", zegt Tjalie Robinson, „dat is zoiets geks. Vooral voor ons, die geleefd hebben in een land, half zo groot als Europa, die altijd meerdere gods diensten gekend hebben, vele volkeren, filosofieën, en even zoveel maatstaven. Wij begfrijpen niemand, niemand begrijpt ons. In een discussie in Nederland kun je drie hokken in: fascisme, communisme, democratie. Je kunt ka tholiek zijn of protestant in dertig variaties. De scheidingslijnen zijn heel precies, maar lopen dwars door elkaar heen. Tjalie Robinson gelooft dat er een tijd zal komen dat Nederland zal inzien welke mogelijkheden het heeft gekregen door de massale toevloed van tro pen-deskundigheid, bereisdheid en dynamische, mo derne ondernemingsgeest. „Iedere week worden er in dit land tienduizenden loempia's en nassiballen opgevreten", zegt hij. „Vroeger of later moeten de Nederlanders er toch wel achter komen dat wij nog andere belangrijke dingen meegebracht heb ben". Hij geeft me een hand en zegt: „Kerel het beste ermee, je komt er wel uit he?" Ik zie hoe hij zich, met een door de griep gezwollen hoofd, opnieuw begraaft in een ordeloze papierbende waaruit over veertien dagen een nieuwe Tong Tong zal oprijzen. En in die allerlaatste seconde weet ik opeens wat hij tóch, ondanks alles, aan de Kaaskoppen te danken heeft. Wiek Claessen, een wandkledenontwerper in La ren, heeft eens gezegd: „In een mooi, modern en smaakvol huis komt een khelim nooit helemaal tot z'n recht. Het moet namelijk op een bepaalde manier „enig" zijn. Om het goed te kunnen be oordelen moet je het ophangen in een lemen hut waar alleen wat vieze rommel op de vloer ligt. Op dezelfde manier schittert Tjalie Robinson in Nederland méér dan waar ook ter wereld. Hij bouwt de lemen hut zelf om zich heen met uitspra ken als: „Voor mij is dit het land van de AOW en de dokter om de hoek", of de onvergetelijke waarschuwing uit Tong Tong: „Old soldiers ne ver die, they just Drees away". Het klinkt hier en daar wat radicaal. En heel erg „privé Tjalie". Maar in andere opzichten weet hij zich gesteund door duizenden brieven van men sen die hetzelfde denken. Dat zulk een beschou wing mag staan in een blad dat „Vrij Nederland" heet, achten wij een duidelijke vingerwijzing: in een vrij Nederland hebben wij een vrije mening. Dat niemand ons dwinge te leven in kasten, die ons niet passen! Redactie TONG-TONG. Onafhankelijk Indisch Tijdschrift Onder redactie van TJALIE ROBINSON Met de volle inzet van ALLE NEDER LANDERS UIT INDIË, die het Ned. volk vertellen willen hoe wij WERKELIJK leefden, en die overtuigd zijn van de nood zaak om met veel van onze waarden het leven hier te verrijken. Verschijnt tweemaal in de maand Prijs p. nummer f 0,25. Kwartaal f 1,50 Halfjaar f3,Per jaar f6, Bij vooruitbetaling te voldoen Uitgave GAMBIR Uitgeverij Voor Oost en West Adres Red. en Adm. Banstraat 27 Den Haag - Tel. 32.56.35, Giro 6685 GELEERDE LEZERS! Wordt niet kribbig, als in redactionele ar tikelen een beetje te veel wordt uitgelegd, als de toon wat al te simpel is, het tem perament sentimenteel. TONG-TONG is er ook voor de heel eenvoudigen. Die geen kans hadden veel te leren of te lezen. Die graag meer weten en geen geleerde broer bij de hand hebben om te helpen. Ons blad heeft tot devies de zelfopgelegde plicht in elke (Indische) familie: ,,Ik ben mijn broeders hoeder.'' Al garanderen Regeringen nog zóveel zekerheden, al we melt het in het land van onderwijsinstel lingen, wij zijn er altijd om elkaar te helpen. Zie ook niet neer op al te simpele ver haaltjes, op beginnende poëzie. Denk aan Bethlehem. In het nederigste Indische huishouden kan de jongen of het meisje leven, dat straks het hele volk leiden kan. Denk aan krijgsgevangenschap: onze leinste Boengs waren vaak het dapperst i het nuttigst obel denkenden, verdenk TONG- j. ONG niet van koloniaal klewanggeklet- ter. U heeft de jongens in ,,Garoet-B" en daarvoor in blauwe atilla, noch hun vrouwen gekend. Laat ons van hen ver tellen. U. zult Uw mening herzien. Wees verdraagzaam, Wees hulpvaardig. Werk samen. Dat is het wezen van TONG-TONG. „SOEKOER, SOEKOER! Volgens Javaanse overlevering bezaten vogels geen stemgeluid of roep. In die tijd waren de „poeter" en de derkoekoe" beide verliefd op de veel kleinere „glatik Na veel vijven en zessen werd de tweede favoriet en wilde het geval dat daags na het hu welijk deze in een boom zijn nood zat te klagen over de kleine gestalte van zijn huwelijkspartner hetgeen moeilijkheden met zich meebracht bij het minnen. En toen riep de „derkoekoe" gègèr koe kètèkoek gègèr koe kètèkoek en verkreeg zo zijn stem. Zijn gewezen concurrent de „poeter" bevond zich toevalligerwijs in de zelfde boom en liet zich hier over uit met een soekoer soekoer waardoor tevens zijn roep werd gemanifesteerd. In het Javaans gègèr rug: kètèkoek geknakt, (gevouwen) F. KAMPMEINERT. Noot: de in dit stukje te lezen als toonloze e.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1959 | | pagina 1