7 NIEUW ABONNEE TAMP AT ANGKER ONVERSTOORBAAR. In het begin van de twintiger jaren was de kapt. R. ook bijgenaamd: „De Neus" door het gehele toenmalige NIL, berucht om zijn daverende lach. Op recepties plachten wij jongeren luitenants hem aan het lachen te brengen. Tussen twee lach buien snoof hij dan: „Hou je kop, snotapen", maar prompt daverde het weer dusdanig door de zaal, dat vrijwel ieder gesprek onmogelijk werd. (NIL is hier geen tikfout, het is pas later Koninklijk geworden. Op een dag was er een grote gecombineerde oefening van het XVde Bat. uit Bandoeng met het IVde en IXde uit Tjimahi in de buurt van Andir (waar toen nog geen vliegveld was). De Kapt. R. stond met de Kapt. Sinni v. d. B. op een hoogte naar het verloop van de oefening te kijken. De laatste trekt zijn veldfles, neemt een flinke slok, trekt een zeer verbaasd gezicht, maakt wat kauwende bewegingen en spuwt iets uit. R. kijkt natuurlijk ook. Het „iets" blijkt een door de thee blauw uitgekookte tjitjak te zijn. Van den B. staat er met een stomverbaasd gezicht naar te kijken, zegt daarna; „Ach, verrek, ik heb dorst en ik heb die thee nu toch al naar binnen". Hij zet ijskoud de veldfles aan zijn mond en drinkt verder. De oefening in de buurt liep evenwel tijdelijk even vast. Men kon de kapt. R. in Tjimahi horen kraa ien en bulderen! C. GIJSBERTS. „Overboord met dat „Ik doe het straks!" Door de straat van Straks bereikt u alleen het huis van Nooit." Sobat Piet. poging tot instrumentale chantage zijnerzijds, met beide violen onder de armen geklemd. Een andere keer kwam met een inkomend trans port een lid van het in Indië gestrande A.B.C.- cabaret mee, een beroepsacteur; in onze ogen dus een potentiële aanwinst van grote waarde voor de toneelgroep. De man in kwestie achtte zich echter verre superieur aan armzalige amateurs. Hoogstens was hij bereid op te treden tegen be taling van f 25,— per avond. De toegangsprijzen in aanmerking nemende en het feit, dat de hele ontspanningsgroep mitsgaders de grimeur de cos tumiers, de toekang-kartjies, de toekang-kajoe, de electriciens, enz., enz., uit de opbrengst hun schamele existentie moesten bewaren, betekende deze houding alleen een groffe weigering. Een aparte belevenis was het de eternieten schouw burg waar te nemen op verschillende tijden van de dag. 's Morgens was het een verlaten, sombere ruimte, nog amies ruikend naar de tabakslucht van de vo rige avond. De hele ontspanningsgroep was dan op corvee. Bij een schraal pitje zaten één of twee halfzieken te schrijven of te knutselen, bij de kwasi-knusse sfeer van een namaak-haard die dienst deed in een toneelstuk. 's Middags was er altijd riboet besar in de in middels geluchte en schoongedweilde zaal. Op het toneel worden gebaren gemaakt en balletten geoefend, de band blèrt in de orkestbak en wordt onderbroken door een ongeduldige uitroep van Benno, er worden belichtingsproeven genomen, er wordt gezaagd en getimmerd, de beide juristen- kaartjesverkopers ordenen hun bonnetjes en zaal plattegronden. Maar misschien het indrukwekkendst is het 's avonds op de Avenue des Artistes te staan na afloop van de voorstelling. Als de schuifdeuren zich openen dringen de toe schouwers naar buiten, zwarte silhouetten tegen de laatste felle glinstering van het vallende doek, onder de laatste accoorden van de muziek. Dan, in de achtergelaten leegte, gaan plotseling de lichten uit. Het Theatre Eternite verzinkt in duisternis Toen ik eind oktober 1943 op transport werd gesteld was het einde van het theater voelbaar. Hardnekkig werkten de achterblijvenden door; er stonden nog op stapel een kitsch-thriller „la Femme Fatale" spelende in een Hollywoodse filmstudio en een operette „de Rode Schaduw" (de schrik der woestijnen) met een open prijsvraag voor de beste hit-song. Van een burger, die onmiddellijk na het vertrek van de laatste militair, het kamp binnentrok, BEETJE LOEPOET. Op Samarinda komt 's morgens de klerk P. met een glunder gezicht binnen bij de controleur: Mijnheer, vraah excuus, mijn vrouw zij vanmorgen bevallen, ik vraah vrij vandaah. Controleur feliciteert en zegt; En, wat is het? Mannetje, 'neer! Tijdje later vraagt de controleur belangstellend: En hoe gaat het nu met de voeding van je kind? Wah, 'neer, krijh Gollandse opvoeding, krijh blikmelk! Twee Indische dames, gerepatrieerd, zitten te pra ten over wederzijdse vriendinnen. Vraagt de eerste: Loh, waar is toch jouw vriendin Toet gebleven? Antwoord de tweede: Z-ij is in een oud huis van dagen. J. C. GIJSBERTS. „Tjalie, ik heb een nieuwe abonnee voor je. Dit is de naam „Voorletters?" „Adoeh, weetniet ja, ik noem haar altijd Toetie". „Als zo, altijd accoord! Dus T. Adres?" „Sonoi-straat. Met i". „Niet met y-grec?" „Nee, met i. Weet ook niet wat dat voor een naam is." „Lo, van een admiraal toch?" „Mosoh van Japanse admiraal (Jelajerot allebei). hoorde ik later dat er toen al niets meer stond van het eens zo gevierde bouwwerk. Maar ik hoop dat ondanks het ontbreken van enige stoffelijke her innering (er is zelfs geen foto voorzover ik weet) bij diegenen die in hun hart terugzien op de kort stondige schone illusie die Theatre Eternite heette, een glimlach zal verschijnen, misschien een glin stering in de ogen. Nu is het gordijn voorgoed gevallen, niet alleen voor het Theatre Eternite, maar ook voor Tjimahi, voor Java, voor Nederlands-Indië. Maar wellicht is tóch een kiem gelegd voor een culturele opstoot in andere moeilijke omstandigheden: hier in Neder land of in Australië, Nieuw Guinea of Brazilië. Dat de geest van sterkende, morele fantasie voort- leve in de harten, hoofden en handen van alle ex- tawanans van het 4e en 9e. P. VAN DR1MMELEN. Kom je de Plantentuin binnen van de Pasar Bo- gor-zijde, dan sta je in de Kenarielaan. Sla dan het tweede zijpaadje rechts in, en volg het. Van zelf kom je langs een heuveltje, waarop een stenen koe prijkt, omgeven door een kring van Hindoe beeldjes We zetten de kalender terug tot 1880. De Planten tuin begint zijn tegenwoordige vorm geleidelijk aan te nemen. Het is een prachtige speelplaats voor kinderen uit de buurt. Tegenover het Zoölogisch Museum woonden mijn grootouders, die zich moch ten verheugen in een rijke kinderschaar. Onder geleide van de baboe speelden de kleinsten bij mooi weer altijd in de Kebon. Die sapi van steen was vanzelf een dankbaar object om erop of erover heen te klauteren. Op een middag liep baboe het korte eindje naar huis met de kinderen, toen op eens een van de meisjes begon te klagen over keel pijn en benauwdheid. Oma maakte zich met reden ongerust, want het kind was echt ziek, de dokter werd erbij gehaald, maar kon niets vinden. In de loop van de avond werd ze hoe langer hoe erger; het was net of ze stikte. Baboe werd gevraagd, waar de kinderen hadden gespeeld en Oma kwam tot het vermoeden: misschien gesamber. Vergezeld van obordragers liep ze de weg op naar de Goe- noeng Salak om een Kjiai erbij te halen. Thuis gekomen stelde de grijsaard direct vast, dat het kind bezeten was. Van de straat werd de eerste de beste voorbijganger aangehouden en deze was bereid om tegen een beloning te helpen. In de slaapkamer werd hij in een soort hypnose gebracht en dadelijk weerklonk de krijsende stem van een verbolgen oude vrouw. Ze wilde het kind straffen, omdat ze op haar hoofd had gezeten. Oma bad en smeekte om genade, maar de „oude vrouw" bleef onvermurwbaar. Pas toen Oma beloofde om er Hindoebeeldjes als zoenoffer te brengen, nam ze er genoegen mee en verdween. De Kjiai bracht de man uit hypnose, die zich niets kon herinneren. Als bij toverslag kwam het kind bij. Toen enige tijd later de dokter kwam kijken, stond hij perplex. Zo gauw Oma kon, reisde ze naar het Djokjase om beeldjes te halen. Die kon je vroeger zo maar meenemen. Oma liet de beeldjes in een kring om de stenen koe heenzetten ze staan er nu nog Als toeroenan van Oma liep ik altijd voorzichtig in een boog om de stenen koe heen je weet immers nooit V. N. M. (Wie heeft van deze stenen koe een fotoMogen we die eens lenen?) Wat een streek van de redactie van TONG-TONG om deze foto te plaatsen, „voor maken ngiler" Proeft U direct weer de smaak op de tongVan golèk, gandaria (sssskl), manggistan. ramboetan, salak, doekoe ach, telkens kom je weer bij die golèk terug („Peloh-nja voor mij, ja Mal"). Het punt: Pasar Tjikini (kijk maar naar de awas kawat listrik!en wie van de dames heeft, als niemand het zag, toch wel even een duik genomen bij Tante Mina met haar crazy lekkere nasi rames? Onvergetelijk, ja?

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1959 | | pagina 7