VAN HIER EN GUNDER C=3$jgj,
10
IN DE TIGA RODA
GRONINGENWINTER 1959
Soms met een mes in je rug
Welke rechtgeaarde Makassaar herinnert zich de
tiga roda niet? Het was de voorloper van de betja
en verscheen ongeveer '37 of '38 op straat. Het
was lang niet zo'n luxueus geval als de betja.
Het was een soort bakfietsje met drie plankjes, één
vlak voor de bestuurder en twee op zij, boven ieder
spatbord één. Als dame moest je als je op het
middenplankje zat, wel je rokken stevig vast
klemmen, anders was het geen gezicht.
In het begin kon je voor een gobang een rit door de
stad maken, wat later wel duurder geworden is.
Dit vervoermiddel werd voor allerlei doeleinden
gebruikt, en dat je er ook veel mee beleven kon,
daarvan hoop ik iets te kunnen vertellen.
We waren werkelijk in ons schik met dit moderne
verkeersmiddel, en al was de tiga roda mogok, dan
bleef je er toch prinsheerlijk in zitten en liet je
voortduwen tot je een lege tegenkwam.
We hadden eens een eigen in-elkaar-gezet cabaret.
Wat ik toen gelachen heb! Er kwamen een stel
mannen op het toneel, verkleed als woeste Russen.
Ze torsten een enorm dik kabeltouw waar ze
kennelijk iets zwaars mee voorttrokken onder het
zingen van „Hij-ij moet mee, hij-ij moet mee!" op
de wijs van het Wolga bootlied. En eindelijk na
een heel eind touw kwam de tiga roda op het
toneel. We hadden van alles verwacht, behalve
dat!
Eens op een avond zat ik doodalleen in een niet
al te beste stemming op ons platje voor ons huis.
De maan scheen (wanneer schijnt de maan niet
in onze herinneringen?). Ik zat heerlijk mijn droe
vig lot te verwensen, toen ik ineens in de verte
hoorde zingen. Wat anders dan ,,Terang boelan"
begeleid door gitaren. En daar kwamen ze hoor.
Vijf tiga roda's achter elkaar. In ieder wagentje
zat een jongen uitgedost in een streepjespyama,
heerlijk onderuitgezakt, een guitaar op de knieën
zo weemoedig mogelijk uit te halen. Het was een
allerzotst gezicht en terwijl het gezang in de verte
wegstierf, merkte ik dat ik mijn boze bui kwijt
was.
Zoals ik al zei, er werd van alles mee vervoerd,
je kon het ongeluk hebben in één te belanden waar
ze net gedroogde vis mee naar de passer hadden
gebracht, je kreeg de lucht op de koop toe voor
je gobang. Ook voor zieken en gewonden werd
het geval veelvuldig gebruikt. Toen ik voor het
Rode Kruis in het hospitaal werkte, reden ze eens
een tiga roda de verbandzaal binnen waar ze een
kerel ingefrommeld hadden, die kennelijk zijn rug
lelijk bezeerd had, want zijn benen waren helemaal
verlamd. Dat die man na verloop van tijd gene
zen het hospitaal verliet is voor mij altijd een
wonder geweest. Ook werd er eens één binnen
gereden, die keurig rechtop bleef zitten met een
mes in zijn rug. Die Makassarcn konden elkaar
bij wijze van spreken om een dubbeltje neersteken,
maar waren al zo wijs altijd het mes in de wond
te laten zitten opdat toean dokter het deskundig
Van Hier en Gunder is onze belangrijkste rubriek. Voor het eerst in de historie van de Indische
journalistiek bestaat ergens een vrije uitwisseling van gedachten over de meest uiteenlopende onder
werpen. De Indische burger stuurde destijds haast nooit ingezonden stukken in en doet het nog steeds
slecht in de Hollandse pers. Omdat wij hier vaak „als vreemden" spréken en niet verstaan worden.
In TONG-TONG voeden wij elkaar op. sterker dan uit welke andere kolom ook in dit blad is
hier de psychologie van de Indischman te herkennen
..Tjalie, ik kan er niet toe besluiten TONG-TONG
te nemen. Ik word wee als ik terug kijkdenk
ook aan de vrouw van Loth, die in een zoutpilaar
veranderde omdat ze stilstond en omkeek
Mevr. L.
,,Hoe rijmt de ,,blik vooruit" met de voortdurende
,,blik achterwaarts?"
K. R. G.
1. Ons oude Indië was geen Sodom en Gomorra.
Ook staan wij niet stil, maar gaan voort. Wis Uw
tranen af, wees dankbaar en trots.
2. Wil je betrouwbaar vooruit? Maak voor de
richtingsbepaling een „rintis". Sla aan je voeten
een paaltje in. Wil je de juiste plaats vinden van
het volgende paaltje, ga dan eerst terug en sla een
paaltje daar waar je vandaan komt. Kijk langs
deze twee paaltjes vooruit en sla het derde paaltje
in. Je gaat goed.
3. Ons verleden onze voorouders. Bent U
Christen? Zeg mij: waarom is het boek Numeri in
de Bijbel?
,,lk hoorde al vaker dat je een massa bewon
deraarsters hebt en die fotopagina (TT No. 22
Red.) bewijst het toch maar. je vermaakt je best
zogezien zo'n privé opmerking mag ik toch
wel maken als ouwe sobat?"
R W.
Als je iets vaker gehoord hebt, is het niet meer
privé. Dan maar meteen in het volle licht. Want
onze groep heeft veel last van als „aardigheidjes"
verkapte spott r'nij Door dil soorr opmerking
wordt veel onrecht gedaan aan a. de vrouwen die
TONG-TONG diréct helpen (hier op kantoor),
b. de vrouwen die TONG-TONG helpen met ad
viezen, copy, toegestopte extraatjes, propaganda,
opbeurende correspondentie. TONG-TONG is aan
het vrouwelijk deel van haar lezerskring zóveel
dank verschuldigd, dat ik hier gerust kan zeggen:
als ik onze dames en meisjes en omaatjes niet had,
TONG-TONG zou geen dag langer bestaan.
Howgh!
Misschien komt het omdat alle vrouwen ergens
in hun aard op de eerste plaats moeder zijn, dus
houden van het „piara" van de kleinste en zieke-
lijkste baby tot een gezond en nuttig volwassene.
Daarom zeggen zij nooit: „TONG-TONG is niks",
maar altijd: „Wij zullen TONG-TONG groot ma
ken!" En dan helpen ze direct met de daad. Want
werken bij dit blad is niet „tjek-tjok deui" (alleen
maar babbelen), maar keihard tien uur per dag
werken: sorteren, boeken bijhouden, sjouwen, tillen,
peuteren, zwoegen. Deze dames hebben allemaal
een huishouden, zodat ze straks thuis nogeens extra
moeten werken, ze moeten mijlen trammen of bus
sen, ze komen ook als ze ziek zijn. Voor NIETS.
Net als elke moeder, net als zo menig onbekend
gebleven echtgenote van een beroemd man. Als
men merkt dat er zoveel vrouwen bij TONG
TONG werken, moet men denken: „Waarom hel
pen zo weinig mannen?" Het antwoord op zo'n
vraag is niet altijd loffelijk! (Djangan pertjaja orang
lelaki/Berani soempah tetapi takoet mati.) Laat ons
door rare films en kioskenplaatjes geen minne dunk
krijgen van de vrouw in het algemeen. Zij heeft
een veel helderder en mondiger blik vér vooruit dan
de man. Het is misschien niet leuk dat ik als man
zoveel beters moet constateren van de vrouw, maar
dit zijn feiten. En ere wie ere toekomt: als TONG
TONG straks staat, slechts het idee is van Tjalie,
de hele rest van die „bewonderaarsters".
kon verwijderen en de kans op overleven met vele
procenten steeg.
Je kon er zelfs helemaal naar Paré-Paré rijden
(een paar dagen duurde dat) onder voorwaarde
dat de pasagier en de bestuurder om beurten zou
den trappen. Ik zou er nog meer van kunnen ver
tellen, maar dan wordt mijn verhaal te lang.
Iedere Makassaar die in zo'n vehikel heeft gezeten
zal er wel iets mee beleefd hebben! Wat mis ik ze
als ik moeizaam naar de tram sjokt!
IKS.
KERSTNUMMERS 1958
Er zijn nog exemplaren over van het Kerst
nummer 1958. Juweeltjes met voortreffelijke
bijdragen van een hele rij Nederlands-In
dische letterkundigen en andere medewerkers
uit de Goede Ouwe Oost. Eén gulden.
Bestel gauw!
De blanke sneeuw is plotseling
weg
en blauw lacht nu de lucht,
Verblindend wit beschijnt de zon.
een tjapoeng in zijn vlucht.
De Grote Markt ziet zwart van
't volk.
't Is passerdag vandaag.
Verhit kijkt de Martini sneu,
op ès-tjèndol omlaag.
Voor VS D wordt er
geschreeuwd:
..Laksa! Pctjel! Pangsitl",
De lekkerbekken stromen toe,
't Is lust-eet wat men ziet.
De melkboer heeft een tjaping op,
Hij zegt: ,,'t Is voor warm weer.
ik breng nu koude asemstroop,
men lust niets anders meer!"
Mijn baboe haalt aer-es voor mij',
Haar kondeh is helblond.
Als alle baboes heeft ook zij,
de sirih in d'r mond.
Groningse jochies in pendek,
met koeploh zoals 't hoort,
schoppen al kauwend op teboe)
een Djeroek Bali voort.
De groenfenman op d'Ossenmarkt,
heeft doerèn manggistan.
Als je bij hem drie doerèns koopt.
Krijg je 'n bos ramboetan.
Een blonde Srimpi-danseres,
danst op het Hereplein,
de gamelan is niet je dat,
maar 't geheel mag er toch zijn.
Een betjak snort langs
d'Herestraat,
de bètjakkerel lacht,
Ook hij heeft door de zon
gestaald,
het leven in zijn macht.
Het Hoendiep heeft een
palmenstrand,
en krontjongklank klinkt op,
Een frisse wind voert boot en
prauw.
Met liefdesvlag in top.
Opeens klinkt er heel hard een
bel:
„De melkboer!" klinkt het luid.
Mijn hospes roept: „Het is half
acht!"
Rillend kruip ik er uit.
De wereld kijkt mij ijs-grauw aan;
Is dit nu wat ik zocht1
En toch „Dank. God, da'k
even in,
herinnering leven mocht.
FRANK A. LUCARD1E.
„Niet te lang, Peh!" is het Indische equivalent
voor „Smakelijk eten!" Als je dus ergens op een
verjaarsfuifje bent en je hebt je portie opgehaald,
dan neem je nog op weg naar je stoel al je eerste
hap. Dat vette stuk vlees bijvoorbeeld.
Djaprèt. Djahél! Je kijkt er filosofisch van.