VJ
4e JAARGANG, No. 1
15 JULI 1959
HET ENIGE INDISCHE BLAD IN NEDERLAND - TROUW - BRANIE - ONDERNEMEND
VOORUIT!
-
TONG-TONG
Onafhankelijk Indisch Tijdschrift
Verschijnt tweemaal in de maand
Prijs p. nummer I 0,25. Kwartaal f 1,50
Halfjaar f 3,— Per jaar f6.—
BIJ VOORUITBETALING TE VOLDOEN
Uitgave GAMBIR
Uitgeverij voor Oost en West
Adres Redactie en Administratie
Prins Mauritslaan 36 - Den Haag
Tel. 542.542 - Giro 6685
DE PASAR MALAM
TONG-TONG
MET RUSTEN
voor T.T. in elke kiosk van Nederland
staat
Vanwaar komt toch dat waardeloze praatje dat
wij niet achteruit mogen kijken, omdat we vooruit
moeten? Want wij GAAN vooruit. Wie van onze
lezers werkt NIET voor verbetering van positie,
studeert NIET voor een nog betere plaats in de
samenleving, ontwikkelt NIET steeds weer nieuw
initiatief?
Aan de andere kant: welke Europeaan (van enige
ontwikkeling) kijkt NIET regelmatig in zijn his
torie terug? Historisch besef is een bewijs van
intelligentie en van zedelijk niveau. Alleen lage
materialisten hebben geen respect voor hun ver
leden. Alleen beperkte mensen zien niet in dat de
Indische historie ook de historie is van Nederland.
De lezers van TONG-TONG kunnen zich de
weelde veroorloven tweemaal in de maand met
dit unieke blad een gelukkige en trotse blik te
werpen in hun historie om dés te zekerder en rijker
voorwaart te gaan.
Wij geven toe dat er zwakke naturen zijn, op wie
het terugdenken aan „vroeger" een verlammende
invloed heeft. De groei van TONG-TONG en alle
culturele en sociale neventerreinen bewijst echter
dat onze lezers van een sterker en actiever soort
zijn.
De lezers van TONG-TONG weten dat Nederland
een grote fout maakt door Indië te willen uit
wissen uit de historie. Het is niet alleen ondankbaar,
het is ONMOGELIJK. Vroeger of later zal men
dit inzien. Intussen vervult TONG-TONG op dit
gebied een baanbrekende taak. Later zal de her
leving van het Indische verleden en al zijn mooie
waarden een NATIONALE zaak zijn.
WOERDA! PRENGU
Beste Tjalie,
Ik heb een leuk middeltje ontdekt om te weten of
kennissen van me abonné zijn van TONG-TONG
of niet. Als ik ze tegen kom op straat, groet ik::
„Woerda"!! En TONG-TONG-lezers groeten
vrolijk terug: „Prèng!" Het is erg leuk geworden
en ik vraag me af: waarom voeren we dit niet als
algemene groet in voor alle Indische Neder
landers?
Mathy Amsterdam.
Noot van de Redactie: deze brief refereert aan een
artikel in TONG-TONG nummer 23, waarin ge
schreven werd over de vrijwillige dessa-wacht in
Indië, de „ronda", die waakte voor het welzijn
van zelfs de kleinste kampong. Als deze ronda bij
nacht en ontij de ronde deed en personen waarnam
in het donker, werd geroepen: „Woerda!" (werda)
en als het vrienden betrof, klonk het antwoord
geruststellend: „Prèng! (vriend). Het idee van
Mathy is inderdaad een uitstekend idee. Want de
manier waarop wij bruine mensen elkaar vaak
voorbij lopen zonder enig teken van herkenning
of vriendelijkheid, is toch niet goed. Als er ooit
een tijd mocht komen dat het „woerda" en „prèng"
weerklinken tot in de verste uithoeken van Ne
derland, weet dan dat een half miljoen oud-
Indïschgasten wakker zijn en eensgezind hulp
vaardig.
ONZE KARAVAAN GAAT VOORT
In juli 1956: naam van dit blad: „Onze Brug
Aard: orgaan van de Stichting „Onze Brug
Uitsluitend gericht op Nw. Guinea. 4 pagina s.
In juli 1957: status aanvankelijk onveranderd. On
der redactie van Tjalie Robinson ook andere In
dische interessen dan Nw. Guinea alleen.
Op 28 februari 1958: opheffing „Onze Brug",
overname door Tjalie Robinson, omgezet tot vrij,
onafhankelijk tijdschrift buiten elk verenigings
verband. Abonnées: 300. 8 pagina s.
In juli 1958: wij gaan de derde jaargang in met
1400 abonnées, 8 pagina's.
In januari 1959: 4.400 lezers, 12 pagina s.
Bij de ingang van de Vierde Jaargang, 15 juli
1959:
6.500 abonnées
Dit is bereikt zonder subsidies, zonder enige belang
stelling van „hogerhand", zonder één cent kapitaal,
ondanks massa's lauwheid en massa's voorspellin
gen van ondergang.
Dit is te danken aan de oude Indische volhardend
heid, aan oude Indische hulpvaardigheid, aan oude
Indische Trouw, Branie en Ondernemingslust van
een groot aantal Sobat Besars van Auckland tot
Californië en van Pakistan tot Brazilië, die voort
durend bleven helpen met kleine en grote beetjes.
De redactie is al deze naamloze helpers zeer veel
dank verschuldigd. Dankzij hen en zo God het
wil zal straks een TONG-TONG in Nederland
bestaan voor alle driehonderdduizend repatrianten
en de vele honderdduizenden Nederlanders, die
begrijpen zullen dat Nederland het oude Indië nooit
vergeten mag.
En nu weer koppig voorwaarts. ALLEMAAL! Nog
meer abonnées winnen. Om de vijfde jaargang te
kunnen ingaan met minstens 20.000 abonnées!
Poekoel teroes!
De Redactie.
Onder redactie van TJALIE ROBINSON
Met de volle inzet van ALLE NEDER
LANDERS UIT INDIË. die het Ned. volk
vertellen willen hoe wij W E R K E L IJ K
leefden, en die overtuigd zijn van de nood
zaak om met veel van onze waarden het
leven hier te verrijken.
Er kan nog nèt even een kort bericht mee over
de Pasar Malam TONG-TONG in Den Haag
op 3, 4 en 5 juli, die ondanks de vele tegenslagen,
teleurstellingen en onvolkomenheden een succes
genoemd mag worden. Een korte opsomming:
Moeilijkheden: 1. er is een groot verschil tussen
het houden van een Pasar Malam in Indië, waar
alles mag, en in Holland, waar politie, brandweer
en gemeentelijke bepalingen duizend en één dingen
verbieden uit b.v. veiligheidsoverwegingen. 2. De
organisatoren hadden geen van alle ervaring op
dit gebied (er is een groot verschil tussen het
houden van een kleine PM in verenigingsverband
en een openbare PM!). 3. Alle werk moest ge
daan worden in vrije uren (alle comitéleden zijn
werkende mensen). 4. De voorbereidingstijd was
veel te kort. 5. Er was geen beginkapitaal. 6. Vele
mensen konden aanvankelijk gedane toezeggingen
van medewerking later niet nakomen, waardoor
„gaten" ontstonden in de organisatie.
Goede dingen: 1. De medewerkers hebben dubbel
en driedubbel hard gewerkt en mogelijk gemaakt
wat soms onmogelijk scheen. 2. Als ontmoetings
punt was de PM een éclatant succes. Honderden
oude kontjo's en „bikkelvriendinnen" vonden elkaar
terug. 3. Het publiek was oud-Indisch sympathiek
en werkte mee (een „Hollander-van-hier" zei: „Zo
veel duizenden mensen zó vrolijk bij elkaar en
géén gehos, gebrul en rommel; geen één dronke
man. Ik sta verbaasd!). 4. Mensen die nooit in
Indië zijn geweest, kwamen ons vertellen dat ze
nog nooit zo iets „geks en gezelligs" hadden mee
gemaakt als dit. „Dat moeten jullie véél meer
doen!" 5. Deze Pasar Malam is een uitstekende
leerschool geweest. De volgende zal klinken als
een klok!