CHARLES SAYERS
5
Twee beschavingen in één Meesterhand
„Ce curieux Javanais hollandais, si curieux en son mélange d'orientalisme natif et de mysticisme
acquis il a le gout du soleil et de la lumière chaude et sèche e'est dans un faire sur. d une
éclatante vision!' zo schreef nu weer ongeveer wintig jaren terug de Parijse criticus Gustave Kahn
over het tentoongestelde oeuvre van Charles Sayers bij Bernheim-Jeune. De .Temps" was getroffen
door zijn vermogen om het karakter uit te drukken niet alleen van mensen, maar ook van dingen.
André Pascal constateert met grote waardering dat Sayers een artist is, die zich niet tevreden stelt
met het „ten-naaste-bij".
Hij was even thuis op de Parijse Mont Parnasse
en Montmartre als op de sawahs en in de kam
pongs op Java en Bali. Tal van kunstkenners
hebben werk van hem in privé bezit. De Ecole
Americaine bezit werk van hem; hij heeft enorme
oeuvres uitgevoerd op de Parijse koloniale Ten
toonstelling in 1931 en voor het Indisch paviljoen
op de tentoonstelling in San Francisco vlak voor
het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. In
de „Salon d'Automne" heeft werk van hem ge
hangen en in de „Salon des Artistes Independance",
enz., enz.
Zijn graf ligt bij Thambyuzayat, want hij stierf
aan de Burma Spoorweg, deze Indische jongen
die in 1901 in Kendal werd geboren, Charles
Sayers. Wij Indische Nederlanders zijn zijn
naam haast weer vergeten. Hoe zelden heeft een
Indisch talent een kans gekregen om zich te ont
plooien en hoe snel werd zo n talent weer ver
geten. In Holland hangt in geen enkel museum
werk van hem. Een Indisch museum bestaat niet.
Sic transit TONG-TONG wil proberen NIET
Sayers schilderde letterlijk iedereen en alles. Hij
heeft portretten geschilderd van de hoogste pro
minenten in het land, maar ook van naamloze
kindertjes in onbekende kampongs. Hij logeerde
in de grootste hotels en in de huizen van de
upper-ten, maar ook in pasanggrahans en in de
meest haveloze goeboeks ver van Europese samen
leving. Het is niet mogelijk om zelfs maar bij be
nadering een overzicht te geven van zijn enorme
oeuvre. Niet alleen leefde hij van Amsterdam tot
Den Pasar, maar zijn geest sprong terug in voor
bije eeuwen (hij schilderde portretten van oude
GG's en taferelen uit de Javaanse historie) en in
andere stukken was hij in visie en techniek zijn
tijdgenoten ver vooruit.
Wanneer wij de talrijke reproducties van zijn werken
door onze vingers laten gaan, staan wij verbaasd
over zijn Indo-schap per excellence: het grote
gemak waarmee hij zich beweegt in het Europese
denk- en gevoelsleven en tegelijkertijd in het oer-
Indonesische. We kunnen niet nalaten een parallel
te maken met de Mestizo-schilders in Mexico en
Eén van de drie enorme panelen, die Charles Sayers schilderde voor het Parijse Paviljoen dat
helaas door brand verwoest werd), ongeveer 3x6 meter groot, waaruit duidelijk blijkt hoe uit
stekend Sayers zich kon overzetten naar Oosterse visie en compositie. Er blijkt ook uit hoe grondige
studie aan dit werk vooraf gegaan moet zijn. In tegenstelling met zoveel andere „slordige" Indische
schilders onderscheidde Sayers zich door finesse en liefdevolle aandacht voor het kleinste detail.
te vergeten en daarom schrijven wij in deze ko
lommen met lichte weemoed, maar vooral met trots,
en met de sterke hoop, dat wij ons Indisch be
wustzijn in de kunst kunnen laten herleven, over
Tjalie (zoals broers en zusters en goede vrienden
hem noemden) Sayers.
Hij werd zoals gezegd geboren in Kendal (uit
een „suiker-gezin"), doorliep de Lagere School
en zag wellicht al spoedig dat er voor zijn aan
geboren talent geen appreciatie kon zijn in een
land, waar nóch bij de Regering nóch bij welke
particuliere instantie ook enige interesse was voor
het stichten van een Academie, en talent op zijn
hoogst gewaardeerd kon worden op school met
9 voor het „bij-vak" tekenen. Dus verdween
Tjalie naar Nederland, liep snel de Mulo af en
zorgde dat hij aan de Academie voor Beeldende
Kunsten kwam, waar hij in 1924 de Cohen-Gos-
schalk-medaille verwierf.
Dan zwerft hij door heel Europa heen, Frankrijk,
Italië en ook Egypte. Maar al heeft hij hier in
Europa zijn milieu, zijn mogelijkheden tot snelle
„promotie" en al de zwijmelend vereerde „cultuur",
Tjalie keert terug naar het aan kunstwaardering
zo arme, maar aan kunstschatten zo rijke geboorte
land. En pas daar wordt hij goed wakker. Zwer
vend in stad en land, graag (en zelfs bij voorkeur)
onder de primitiefste omstandigheden („keurige"
mensen streefden toch uitsluitend naar Menteng of
Darmo?) kennen palet en penseel geen rust meer.
Brazilië, die er ook in slagen een wonderlijke syn
these te scheppen tussen de moderne Europese
kunst en de haast praehistorische kunst van Az
teken en Maya's. We worden getroffen door Sa
yers' oog voor de verwantschap tussen b.v.
Boroboedoer-motieven en het Egyptische stylisme.
We kunnen niet anders dan in onbegrijpen het
hoofd schudden als we denken aan de mensen,
die zulke talenten willen vermoorden met wat zij
„assimilatie' noemen. Waarom zouden de Vijf
Pendawa's verworpen moeten worden voor het
moderne surrealisme of een „Molentje in de
Mist"? In het bijzonder in de Kunst is niets voorbij
en is alles eeuwig.
TONG-TONG doet hierbij een verzoek aan en
een beroep op alle lezers: Wie thuis schilderijen
of tekeningen heeft van Charles Sayers, wie zou ze
tijdelijk willen afstaan voor een expositie? Er is
reeds een comité-tje gevormd van mensen, die zich
met de organisatie ervan willen belasten en onder
auspiciën van de Indische Kunstkring TONG
TONG zou deze expositie zeker een groot succes
worden. Men schrijve hiertoe aan de redactie van
dit blad onder het motto: Charles Sayers.
Wij hopen op aller medewerking, want deze ex
positie gedenkt en eert in de figuur van de artist
Charles Sayers al die jongens, die vergeten zijn,
opgeroepen door De Grote Meester om in de
bloei van hun leven te werken aan de Doden-
„Een zalige zwerver door Bali's wondere natuur",
schreef Tjalie bij deze snapshot en hij méénde het
en zijn doeken bewijzen het. Bj hem niet die ver
velende overmatige belangstelling voor de flam
boyant maar ook voor andere bomen. We kennen
b.v. een doek van hem met op de voorgrond die
wonderlijk mooie boom de soekoen. Zijn blik gleed
niet oppervlakkig over het landschap heen, maar
fixeerde zich uitdrukkelijk en met liefde op elk
deel.
spoorweg om daar te sterven. Al de Hollanders,
die het kleine landje aan de Noordzee verlieten
om Nederland groot te maken in de wereld en
langzamerhand alle vergeten worden de eenvoudig
ste fuselier in Samalangan, de grote Van Stein
Callenfels in Colombo, de landstormer in Pnom-
padok. Dat Holland ze vergeet, het is tot daaraan
toe, lezers, maar dat WIJ ze vergeten, dat mag
niet.
Op deze plaats in elk geval: alle égards voor
Charles Sayers. Hij is niet dood. Even sterk en
uitdagend als voorheen leeft hij in ons midden.
Niet alleen als schilder van uitzonderlijke begaafd
heid, maar als Indischman en Drager van Twee
Beschavingen in één Meesterhand.
TfALIE R.
Potret van Goesti Tjakra Tenaja. Naast de vele
naturalistische portretten van grote natuurgetrouw
heid en fijnheid vielen andere werken op van een
forse compositie en nadrukkelijke contrasten. Hoe
raak heeft Sayers deze wel uiterst expressieve
kop getroffen en hoe subliem zijn grade en trots
uitgebeeld in deze prachtige figuur van een Balisch
edelman.