7
8997
Enkele dagen vóór ,.Het Bloedbad van Tjakranegara" en nog onbewust van de verschrikkelijke
slachting die in hun gelederen zou worden aangericht, kwamen deze soldaten van de strijdkrachten
in Lombok bijeen voor een echt gezellig gecostumeerd feestWat ons in alle verhalen van het
KNIL steeds weer treft is de goedgehumeurdheid, de vrolijkheid, de goede moed van deze mensen,
die leefden bij een schandalig laag soldij en een verbijsterend tekort aan waardering van de
burgerij
Borneo
Op Borneo's westkust (Sultanaat Sambas) hadden
zich sedert pl.m. 1750 Chinese volksplantingen
gevormd. Verenigd in verbonden waaronder
het beruchte Drievingeren-verbond hadden zij
in het midden der vorige eeuw zoveel macht en
invloed, dat zij de inheemse bevolking naar wille
keur terroriseerden en zich niet in het minst aan
het Nederlandse gezag stoorden. Toen men besloot
aan de wanordelijkheden een einde te maken, keer
den de verbonden die elkaar steeds in de haren
hadden gezeten zich eensgezind tegen onze troe
pen.
Weer zien wij in deze strijd (1850-1855) het Vile
Bataljon optreden, nu onder commando van de
Majoor de Brabant. De betrekkelijk kleine troe
penmacht wist na vijf jaar eindelijk zijn doel te
bereiken, ondanks de elders in de archipel nog
niet toegepaste tactiek van de vijand, die het
onze strijdkrachten met aanvallen in open terrein
en voortdurende speldeprikken danig lastig maak
te.
De ongeregeldheden in Sintang (1857-1867) wer
den voornamelijk door het Vie Bataljon Infanterie
bedwongen.
In de strijd tegen het Sultanaat Bandjermasin (Zui-
der- en Oosterafdeling van Borneo), gevoerd in
zeer zwaar terrein, beet het IX Bataljon Infanterie
de spits af. De moedige en onder hoog moreel
gevoerde actie begonnen in 1859, resulteerde in
de verovering van het Sultanaat in 1863.
Flores
In december 1889 trok in opdracht van het gou
vernement, een ingenieur van het mijnwezen met
veertig helpers het binnenland van Flores in om
een onderzoek naar de aanwezigheid van tin in
te stellen. Bij de afmars werd de groep onver
hoeds overvallen en geëlimineerd.
Op 26 september 1890 landde een strafexpeditie
bestaande uit drie compagniën van het Ve Batal
jon op de Noordkust van het eiland. Reeds op 2
december was het gezag stevig hersteld en konden
de troepen terugkeren.
Lombok 1894
De Sasaks, de autochtone bevolking van Lombok,
waren de Balische overheersing en onderdrukking
moe en riepen in 1891 de hulp van het gouver
nement in. Pas in 1894 besloot dit in te grijpen.
Een expeditionnaire macht, o.m. gevormd door drie
bataljons infanterie: het Ve, Vile en IXe, werd
uitgerust en onder commando geplaatst van de
Generaal-Majoor J. A. Vetter met als onderbevel
hebber de Generaal-Majoor P. P. A. van Ham.
Op 6 juli 1894 zette het eerste échelon bij Ampe-
nan voet aan wal. Aanvankelijk werd nergens
tegenstand ondervonden. Nadat patrouilles ter ver
kenning het binnenland in waren gezonden, werden
de overgebleven troepen gelegerd in Mataram en
in de vorstelijke residentie Tjakra Negara. Nog
heerste een tijdlang een schijnbare rust.
In de late avond van de 25e augustus viel een
schot, waardoor een onderofficier dodelijk werd
getroffen. Onder de onheilspellende slagen van de
tongtongs en tierend geschreeuw opende de vijand
ongenaakbaar achter de drie meter hoge muren
van het vorstenverblijf (de Poeri) en bewapend
met moderne repeteergeweren een moordend
vuur op onze troepen. Reeds van de aanvang af
verkeerden zij in een précaire positie. De beide
bevelhebbers besloten desondanks stand te hou
den om de terugkeer van de in het binnenland
vertoevende colonnes langs Tjakra Negara moge
lijk te maken. Daar de aanvoer van vivres en
munitie echter stagneerde was men uiteindelijk ge
dwongen via Mataram op de kust terug te trek
ken.
Generaal Van Ham, die de acherhoede comman
deerde, sneuvelde tijdens de terugtocht. Van zijn
sectie van drieënvijftig man bereikten er acht de
kust.
Het leger verloor bij deze strijd vijfentwintig pro
cent der officieren en zestien procent van de
manschappen aan gesneuvelden en gewonden.
Natuurlijk liet men het niet bij de ons toege
brachte gevoelige nederlaag. Toen het He Batal
jon Infanterie ter versterking was gearriveerd werd
op 29 september 1894 het sterk verdedigde Mata
ram genomen ten koste van zeventien doden en
tweeënzestig gewonden.
Nadat ook het Ve en XlVe Bataljon waren ge
land, werd op 19 november van hetzelfde jaar
Tjakra Negara bestormd en veroverd (achtenveer
tig gesneuvelden en honderdzeven gewonden).
Atjeh
In de meest bekende strijd, de Atjeh-oorlog moest
het Indische leger het opnemen tegen een vrij
heidslievend. fanatiek en voor de guerillakrijg
uiterst geschikt volk. Hun grote stoutmoedigheid,
doodsverachting en taai doorzettingsvermogen
maakten de inzet van een grote troepenmacht
noodzakelijk en eisten een zware tol aan mensen
levens en geld.
In de bloedige, langdurige oorlog springen de
prestaties van het Ille Bataljon Infanterie in het
oog. In de eerste Atjeh-expeditie, april 1873, had
het een voornaam aandeel in de bestorming van de
Kraton en de Missigit, terwijl tijdens de tweede
expeditie wederom de Kraton werd bestormd; van
de eerste compagnie sneuvelde de helft in een
half uur tijd.
De expeditie naar Salamanga (1880) bracht het
Ille weer in de voorste gelederen: de bestorming
van de duchtig versterkte bentengs bij Batoe Ilië
werd voornamelijk door dit bataljon uitgevoerd.
Ondanks het voorbeeldig optreden van onze troe
pen kon de stelling niet worden veroverd. Op 3
februari 1901 vond weer een aanval plaats op het
onneembaar geachte Batoe-Ilië. Het Ille dat de
erenaam leeuwenbataljon" had gekregen was
ook nu present. Ten koste van vijf doden en ze
venentwintig gewonden werd de benteng stormen
derhand genomen en het verzet voorgoed gebroken.
De schitterende krijgsverrichtingen van het Ille
werden reeds in 1877 erkend bij Koninklijk Besluit
van 24 maart 1877, nr. 1, waarbij het vaandel
werd begiftigd met de Militaire Willemsorde.
Door het verraad van Toekoe Oemar, die door
ons van wapens, munitie en geld was voorzien,
brak in 1896 voor onze troepen een zware strijd
aan. Een belangrijk aandeel in de krijgsverrichtin
gen èn in de verliezen, ontberingen en ellende
hadden het Ve, Vie, Vile en IXe Bataljon Infan
terie. Het „leeuwenbataljon'' keerde eerst in 1919
naar Java terug.
Natuurlijk kunnen de daden van moed, beleid en
trouw van het Korps Marechaussée -opgericht
op 2 april 1890 niet onvermeld blijven. De
waardering van dit keurkorps kwam tot uiting in
het verlenen van de M.W.O. aan het korpsvaan
del bij zijn veertigjarig bestaan.
Djambi (1901-1905)
In dit gebied bestreed voornamelijk het lie Ba
taljon Infanterie de opstandige beweging onder
zeer moeilijke omstandigheden en het uitbreken
van cholera, beri-beri en malaria. In korte tijd
verwisselde het bataljon zowat alle officieren en
minderen.
Onze troepen slaagden in 1905 erin het taaie ver
zet te breken.
Celebes
In 1905 vinden wij het Vie, Vile en IXe Bataljon
in Zuid-Celebes in actie. Het bekendste wapen
feit in dit gebied was de verovering van de Bonto-
Batoe stelling, een steile kale rots versterkt met
zware borstweringen. Het Vie Bataljon verloor
bij de bestorming zesendertig doden en gewonden,
doch wist met grote inspanning de versterking te
veroveren.
Zo werd de pacificatie van Nederlands-Indië een
feit. Een respectabel aantal Koninklijke onder
scheidingen viel de mannen van het K.N.I.L. ten
deel. Nergens staat echter een gedenkteken ter
nagedachtenis van dit dappere leger.
Jaren geleden onthulde koningin Elisabeth van
Engeland in de Westminster Abbey een plaquette
waarop de volgende tekst te lezen is:
„1858-1947. Here are commemorated the Civil
Services of the Crown in India. Let them not to
be forgotten for they served India well. What
does the Lord require of thee but to do justly
and to love mercy". Een blijvend getuigenis van
de dankbaarheid en waardering van een heel volk
voor zijn koloniale regeringsdiensten.
Kom op! Ouwe „beroeps", landstormers en mili
ciens van óns K.N.I.L., dat kunnen we toch niet
op ons laten zitten. Schrijf in op de inzameling
voor een K.N.I.L.-monument. \Vij houden nog
éénmaal groot appèl. .Rechts richten staat!
Giro-nummeren acht negen negen zeven!"
(8997).
H.M.J.R.
Noot: De gegevens van ons overzicht ontleen
den wij aan het voortreffelijke artikel van de
hand van de Kolonel K.N.I.L. b.d. C. van den
Hoogenband inl „De Militaire Spectator" van
augustus 1950, nr. 8, getiteld „In Memoriam-Het
Koninklijk Nederlands-Indisch Leger". Nergens
hebben wij de geschiedenis van het K.N.I.L. in zo
kort bestek, zo helder beschreven gezien als in
dit „in memoriam
Op 22 juli was voor het KNIL-monument
reeds ontvangen:
Opening-inzameling TONG-TONG f 144,
Mevr. B. f 10,
Mevr. N.N. f 10,
Giro's op Nr. 8997 f391,—
f555,—
HELPENDE HANDEN
Sinds enige tijd is als redactiesecretaresse bij
TONG-TÓNG werkzaam Ida van Koetsveld-
Schotel.
Als vaste medewerkster en correspondente treedt
op Mies Roelofsma.
Sinds deze maand zijn in de redactie van TONG
TONG opgenomen de heren G. L. Cleintuar en
H. M. J. Rugebregt.
Aan het Hoofd van de afdeling Publiciteit en
Reclame staat de heer P. L. Schotel.