NJONJA BESAR rr. VJ 4e JAARGANG, No. 4 SPECIAAL NJONJA BESAR NUMMER 31 AUGUSTUS 1959 TONG-TONG Onafhankelijk Indisch Tijdschrift Onder redactie van TJALIE ROBINSON Verschijnt tweemaal in de maand Prijs p. nummer f 0,25. Kwartaal f 1,50 Halfjaar 13,— Per jaar 16,— Adres Redactie en Administratie: Prins Mauritslaan 36 - Den Haag Tel. 542.542 - Giro 6685 (Zie verder volg. blz.) Dit blad verschijnt op 31 augustus. 31 augustus is de verjaardag van H.K.H. Prinses Wilhelmina. 31 augustus was bijna een mensenleven lang de verjaardag van Koningin Wilhelmina. „Onze" Ko ningin. Van ons Indische leven. Onze Koningin Wilhelmina is een andere Konin gin dan die van Nederland. Toen bij het ontwa ken van socialisme en communisme Hare Majes teit in Nederland een twistpunt kon worden, was Zij bij ons in Indië nog steeds ver verheven boven sociaal en politiek getwist. Voor „blank": Onze geëerbiedigde Majesteit, voor „bruin": Ratoe Adil („Vorstin Rechtvaardigheid"). Wij zijn opgegroeid met eerbied en rechtvaardig heid en wij hebben altijd getracht te leven met respect voor eerbied en rechtvaardigheid. Bij ons was de Koningin véél meer dan een Staatshoofd. Bij ons was de Koningin een levend begrip. Met dankbaarheid en trots denken wij aan die tijd En wij zien nog een eindje verder terug. En vinden H.M. Koningin Emma. En wij zien een eindje dichterbij. En wij vinden H.M. Koningin Juliana. En wij constateren dat de thans levende generatie Gerepatrieerden in Nederland (de laatste telgen van een Nederlands Volk Overzee) bestaan heeft in een regeringsperiode van drie Vorstinnen. De drie hoogste Njonja Besars van Land en Volk, die wij kenden. Daarom noemen wij dit nummer het Njonja Besar Nummer. En als wij hierbij denken aan de geest van groei en welvaart, die de Indischman in deze periode van Drie Njonja Besars gekend heeft, dan merken wij dat wij die geest terug kunnen vinden in de duizenden Njonja Besars die wij persoonlijk ge kend hebben: de Europese vrouwen in Indië. En wederom is er reden voor ons om vervuld van respect te blijven stilstaan. Want dan pas beseffen we ineens, hoe al die ge weldige werken in Indië, de daden van doorzet tingsvermogen en moed, van onvermoeide aanpas sing en aan de andere kant vasthoudendheid aan principes, van nieuwe ideeën en respect voor het oude, van groter, groter, groter, zich ontplooiden vanuit huizen waar een Njonja Besar de scepter zwaaide. Njonja Besar, dat kon de echtgenote zijn van de gouverneur of van de hoofdadministrateur, van de derde commies of van de weegbrugger, van de generaal of van de spandrie. Zij kon wonen in een Gedong Poetih of in een blikken keet van een tangsi op een buitenpost, in een ambtswoning aan het Koningsplein sinds eeuwen of in een zo juist zelf gebouwde pondok van de nieuwste ont ginning in het oerwoud, maar zij was Njonja Besar. Zij kon gekleed gaan in sarong en kebaja, maar zij was Njonja Besar. Want zij had altijd bedienden, die haar Njonja Besar noemden. En omdat zij zo genoemd werd, was ze het ook. Dat wil zeggen: ze ontwikkelde een zekere distinctie, een persoon lijkheid, een gezag. Honderdduizenden cellen van Njonja-Besar-distinctie van Sabang tot Merauke toe hebben de vestiging van Het Gezag in belang rijke mate mede mogelijk gemaakt. Daarom is dit nummer met alle respect opgedra- Met de volle inzet van ALLE NEDER LANDERS UIT INDIË, die het Ned. volk vertellen willen hoe wij W E R K E L IJ K leefden, en die overtuigd zijn van de nood zaak om met veel van onze waarden het leven hier te verrijken. BIJ VOORUITBETALING TE VOLDOEN Uitgave GAMBIR Uitgeverij voor Oost en West gen aan alle Njonja Besars die wij gekend hebben. Saluut! Spreken wij met pioniersvrouwen uit het oude Indië, dan worden we telkens weer getroffen door de fenomenale prestaties, die door de mees ten hunner werden verricht. Welk een geestelijke omschakeling, welk een practische vindingrijkheid en dit samen met welk een opgeruimde moed, zijn er allerwege tentoongespreid. Voor de blonde Njonja Besar die net uit Holland kwam, lag een vaak tienmaal groter omschakeling te wachten dan voor de veelbesproken „baar' Er is veel te veel gesproken over de „baroe"-me- neer en veel te weinig over de baroe-mevrouw, en toch hoeveel radicaler was haar nieuwe instelling. Weg was het gesloten Hollandse binnenhuisje. Nu opeens een wijd naar alle kanten open staand huis met wijde erven. Op slag werken met bedienden, die een vreemde taal spraken. Op slag maaltijden bereiden met nieuwe grondstoffen, naar nieuwe be hoeften. Voor de vrouw op de kleinere plaatsen en buitenposten opeens geen drogist of apotheker meer om de hoek, maar de kruiden van de doe koen. Weg waren de pantoffels en de huisjurk met schort. Nu de sloffen en sarong en kebaja. Weg was het knusse keukentje. Nu de grote dapoer in de bijgebouwen en de spen-kast. Het leven wierp zich plotseling voor hen open in een kolossale wijdheid en sprong in vele opzichten plotseling terug in een haast barbaars primitivisme. Maar deze twee uiterste onmogelijkheden wist de Njonja Besar bijeen te brengen in een synthese, die genoemd werd: „Het Europese Leven in de Tropen", ook wel genoemd: „Life in colonial style." (Helaas heeft misinterpretatie van dit woord „colonial" de weg gebaand voor ongezonde politiek de ellende is nog steeds niet te over zien!). Naast de blanke Njonja Besar was daar de bruine Njonja Besar, de Indische huisvrouw. Voor haar was in verreweg de meeste gevallen het leven nog moeilijker dan voor de „import Njonja Besar. De zeer lage salariëring van in Indië aangenomen krachten maakte het nodig om met belachelijke geldmiddelen tóch een huishouden op te zetten in de trant van dat van de blonde Njonja Besar. Het Indische meisje is daarin geslaagd op een werke lijk verbazingwekkende manier. Eén argument hiervoor maar: hoe gemakkelijk aan de ene kant de „afglijding" naar „de kampong" ook was, hoe onmogelijk aan de andere kant de intrede in de Europese maatschappij, 99 van de Indische gezinnen is geheel Europees geworden. De tragiek van de Indische Njonja Besar is aan het Europese bewustzijn, is aan de Europese lite ratuur voorbijgegaan, maar WIJ weten, hoe groot zij geweest is. Als in dit nummer de Indische huisvrouw dus het laatst genoemd is, zeer zeker is het niet het laag ste respect dat wij haar toekennen. Meer nog: men gunne ons in dit speciale nummer een woordje van aparte sympathie en aparte hulde voor al die Maatjes en Moesjes, de Meiti's en Omaatjes, de Ou-tantes en Mamma-tjangs, de meest vergeten vrouwen van het Nederlandse volk, die ons leven mogelijk maakten. Daar! Dit is de opdracht bij ons Njonja Besar Nummer. We wensen al deze Njonja Besars in hun nieuwe leven als mevrouw-sadja (zonder „besar") alle ge-

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1959 | | pagina 1