EEN „BB-VROUW" V*' i X .:>7 Pantoens en films. Vergeet niet! 7 September de causerie van Breton de N ijs over de Indische taalvorser v. d. Tuuk zelfde tijd, zelfde plaats Ik had haar opgebeldna haar in jaren niet meer te hebben gesproken en gezien, maar ik wist dat ze ergens in Amstelveen moest wonen en het telefoonboek bracht redding Ik belde op, noemde mijn naam, een verbaasd „fa, neen maar wat leuk". Ik vroeg of ze wel eens van TONG-TONG gehoord had. 1Vat of ik wel dacht, natuurlijk, ze keek iedere veertien dagen verlangend naar de nieuwe Tong Tong De afspraak was gauw gemaakt en dus ging ik er heen en belde aan het kleine huis in Amstelveen, waar de weduwe van het oud Lid van de Raad van indië, die op zijn 19de jaar al aan het BB ver bonden was aan. Baboe deed open! Ik wreef mijn ogen uit, maar heus ik droomde niet. ,,Tabé njonja besar!" Toen keek ze om en voordat ik iets had kunnen zeggen werd ik omhelsd door de gastvrouw. „Wat ben ik blij! Weet U, dat ik er helemaal stil van was toen ik uw stem door de telefoon hoorde, ik kon bijna niets meer zeggen. Na zoveel jaar..." Ze deed de deur van de woonkamer open en ik was nog altijd in ons oude Indië, want die stoelen, die bank, die kasten met houtsnijwerk, die foto's, die schilderijen Het was net als in die hoek van de grote achter galerij in dat hele grote huis aan de Dagoweg in Bandoeng voordat de Jap kwam. En zijzelf was nog in niets veranderd, neen ze was ook niet ouder geworden, beslist niet. Ach U begrijpt wel, ik zat al gauw in zo n makke lijke stoel en baboe bracht de koffie en het heer lijke Indische gebak. Graag had ik gezellig wat zitten babbelen, maar ja, ik kwam om te intervieuwen, ik moest dat stukje over de BB-njonja besar schrijven, dus haalde ik mijn blocnoot weer te voorschijn en zei: „Maar nu ter zake. U is een BB-vrouw, een Indische." „Nou en of en zeg maar gerust een halfbloed, zoals dat hier in Holland heet. En mijn man ook. Allebei uit BB-families. Kijk," ze wees op een foto, „daar dat is zijn moeder, mevrouw Harde- man-van Zeijl de Jong, daar was ze 36 jaar op. Ze is ook een Indische, maar uit de cultures, haar vader was administrateur van Batoetoelis. Vindt U die japon, die ze daar op aan heeft niet beeldig? Die heeft ze zelf gemaakt op Serang waar mijn schoonvader toen resident was, het was ter gele genheid van de feesten met de troonsbestijging van Koningin Wilhelmina in 1898. Knap hè, om zo n japon alleen te maken zestig jaar geleden zonder Parijsche Haute Couture." Nou toen kwamen we vanzelf op dat japonnen naaien van al die grote en kleine njonja besars, op de Weldon, maar ook op Taborte, de Kling in Soerabaja, die zonder patroon van een plaatje de ingewikkeldste japonnen knipte en naaide, die dan op klerehangers te koop hingen op de Pasar Gelap. En op het borduren van de Javaanse vrouwtjes, de djaits, die zo maar zonder patronen de ingewikkeldste borduurwerken maakten, en met kraaltjes. O ja, die slofjes helemaal geborduurd met kralen, die kwamen toen ook in de handel Ik dacht. „De BB.-vrouw aan het woord, de vrouw die zoveel bijdroeg op cultureel gebied, die aller lei nijverheid stimuleerde." Toen ik dat hardop zei, wist ze opeens weer: „Ja en mijn schoonmoeder hoe die haar diners gaf daar in Bantam. Ze had een kleine katjong geleerd om bloemen te schikken en als er een festiviteit of een receptie was, kreeg katjong de opdracht voor de bloemversiering te zorgen en dan plukte hij bloemen (zelf gekweekt) uit de tuin en hij maakte de mooiste en meest artistieke bloemstukken. Trouwens, dat was later nog zo. In Tjipanas had de G.G. een kebon die ook voor het paleis daar en de paleizen in Bogor Batavia de bloemstukken moest verzorgen. Ach ja, wat zijn dat „artisans" Hier in Europa is er maar één volk dat ik er mee kan vergelijken en dat zijn de Italianen. Ik ben graag in Italië." Dan even weer dat mijmeren, dat filosoferen haar hart is immers nog steeds het hart van de BB-vrouw uit Indië met die zeer speciale taak juist als vrouw van een BB-man: het volk dat ze nog altijd zo lief heeft alsof het haar kinderen zijn. Wantopeens weten wij het allebei de njonja besar is in en buiten haar huis de MOEDER FIGUUR. „Ja." zegt mevrouw Hardeman, „dat is het. Niet anders, daar hoeft geen woord bij. Dat was wat er van ons verwacht werd en wat we waren: „Moeder' Moeder, die met de djait de matrozenpakjes maakte voor de dochtertjes, die les gaf, die in de keuken toekeek en zelf probeerde met allerlei surro gaten de recepten uit de Hollandse kookboeken om te werken voor het dagelijkse eten, maar voor al voor de diners. Wat kon je al niet doen met r - 5 Residentsvrouw in Serang: mevrouw Hardeman- van Zeijl de Jong in haar eigen gemaakte gala- toilet, gedragen ter gelegenheid van de troonsbe- stijging van Koningin Wilhelmina, 31 augustus 1898. papaja-bloem, met terong Japan, stoven als peer tjes, sambalans van maken, maar ook een vege tarische vleesschotel. O ja, en van djantoeng pi sang maakte je schijnfrikadel. En waar werd er al niet op gekookt. Zelf maakte je brood en olie en wat zou je hebben moeten beginnen zonder de BPM en de petroleum blikken .Ach zonder die blikken van de BPM was het leven onbestaanbaar. Het blik werd gebruikt voor dakbedekking, om je voorraden in op te bergen om ze als bloempotten langs de overloop te hangen en er de selderij in te kweken, zodat je de flavour aan je gerechten kon geven. Je maakte er keteltjes van en wateremmers en je bakoven. Dan komen we zo op dat mooie kistje dat iedere BB-vrouw in haar bezit had, omdat het bij de dienstuitrusting van de man behoorde: De medi cijnkist. De belangrijkste inhoud ervan was de castorolie, de kinine, de kajoepoetih olie en het gelóóf dat die medicijnen een wonder konden verrichten. Daar zie je al weer hoe in de rimboe de voorloper van de psychotherapie te vinden is. Het lichaam en de ziel zijn onverbrekelijk verbon den het lichaam geneest alleen als de ziel „gelooft" in het middel. En dan opeens vraag ik haar „Uw vader was toch ook BB-man?" „Ja zeker, mijn man en ik zijn allebei Indisch en allebei komen we uit BB-families. Zijn moeder uit de planterswereld, mijn moeder was een Heavi- side en haar vader was architect, hij heeft in Batavia de artesische putten, de soemoer boor gebracht." Stil zit ik voor me uit te kijken me opeens reali serende hoe er een stuk culturele ontwikkeling van Indië hier voor me zit in de vorm van deze vrouw. Daar gaat de telefoon en, weer maak ik van de gelegenheid gebruik om de kamer rond te kijken. „Apa goena pasang pelita Djikalau tiada dengan soemboenja Apa goena bermain mata Djikalau tiada dengan soengoehnja" Hoe kan zo n eenvoudige pantoen je opeens grij pen en je stemming bepalen! Voorgedragen door Willem Braasem vormde dit Indische kwatrijntje een onderdeel van zijn knappe en boeiende le zing over pantoens voor de Kunstkring TONG TONG op 10 augustus jl. De zo vaak gesmade vierrelige gedichtjes kregen een geheel ander en voor velen een nieuw aspect door de brede beschouwing van de heer Braasem en de parallellen die hij trok met soortgelijke dicht vormen in Beieren, Spanje, Letland, Noorwegen en zelfs Nederland. Na de pauze vertoonde Dr. van Bueren enige zelf gemaakte films. Diverse tafereeltjes in Batavia, Poentjak en Sumatra ontlokten aan de aanwezigen de nodige enthousiaste uitroepen. Wel een bewijs dat ze insloegen! Vooral de kleuren van de zo be kende voorwerpen, gebouwen en vruchten! Beslist een geslaagde avond; dat er meerdere mo gen volgen! MAUS Schreef een klasgenootje in mijn poëzie-album: Bewandel steeds de padisrozen (pad der rozen) en hou je hartje ferm en klein, Geef, dat ik in later jaren, Nog steeds in je hart en longen mag zijn. KADAL. Ik zie een portret van Koningin Astrid en Koning Leopold en herinner me het bezoek dat dit konink lijk echtpaar aan Indië bracht en natuurlijk, me vrouw Hardeman, die in een petroleum blik op een arangkomfoor haar brood bakte en die zelf haar klapperolie maakte, (de kebon maar klappers pluk ken, openbreken en raspen!) heeft ook gastvrouw moeten zijn van een koningspaar. Mevrouw Hardeman komt terug van de telefoon. Dat was mijn dochter ze gaat met haar man, hij voor dienst, morgen naar Parijs. U moet de har telijke groeten hebben, ze heeft het drie keer her haald. En dan onderbreekt ze zichzelf „O, boe hari loesa datang tamoe. Sinjo Robert tidor disini". En weer tegen mij „ja dit huis is net een harmo nica, altijd logées en er kunnen er altijd weer bij. Het enige wat verschilt met vroeger is het perso neel. Ik vind dat pannen wassen toch altijd nog even vervelend en ik kan boe toch ook niet alles laten doen." We lachen. „En mijn dochter vraagt hoe het met de uwe gaat. Zij waren immers gelijk op Madoera vlak voor de souvereiniteitsoverdracht?" Dan licht ik even in, dat mijn dochter en haar man het goed maken in de buurt van Sydney, dat ze eigenhandig hun houten huis gebouwd heb ben, zonder hulp, mijn dochter heeft net zo hard meegegraven en getimmerd en nu sparen ze voor een stenen huis aan de baai. Het is en blijft tempo doeloe. Het zijn en blijven pionierskinderen. Maar het wordt nu toch heus tijd voor me om op te stappen. Mevrouw Hardeman zal de volgende dag een poosje naar Oostenrijk gaan, dus die heeft nog wel wat te verzorgen in het ,,harmonica"-huis. Al zal de baboe de honneurs wel zo lang waar nemen. En ik moet mijn stukje nog schrijven. MIES ROELOFSMA.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1959 | | pagina 3