DE WERKENDE INDISCHE VROUW 6 Dit zou de titel kunnen zijn van een gedegen studie over dit onderwerp. Dat is dit stukje beslist niet! Een bekend feit is, dat op vele kantoren in Den Haag en in mindere mate daarbuiten, Indische vrouwen en meisjes werkzaam zijn. Zij hebben daar een functie als typiste, telefoniste, secretaresse of verrichten ander administratief werk. Hoe is nu het oordeel van de werkgever over henBeantwoorden zij tenvolle aan de aan hen gestelde taakHoe is de samenwerking met Nederlandse collega'sWorden zij volgens dezelfde maatstaven beoordeeld? Allemaal vragen waarop de Heer Mr. Andrée Wiltens, vroeger landrechter te Batavia, tot voor één jaar Secretaris van de Hoofddirecteur Perso neelszaken en als zodanig o.a. belast met het be vorderen van de indienstneming van gerepatrieer- den, thans hoofd van het opleidingscentrum van de P.T.T. in Wassenaar, zo vriendelijk was een ant woord te geven. De P.T.T. is wel bij uitstek ge schikt voor een dergelijk onderzoek, immers: een Rijksinstelling met zijn vertakkingen over het ge hele land! ,,Wij nemen gerepatriëerden aan", zegt de Heer Wiltens, „omdat wij een Nederlandse in stelling zijn en ons als zodanig verplicht voelen mee te helpen aan de oplossing van een Nederlands vraagstuk". Nu duidt men bij de P.T.T. alleen die mensen met de naam „gerepatr,eerden" aan, die in hun carrière door de souvereiniteitsoverdracht zijn geschaad. Dit zijn dus meestal al wat oudere mensen, die in Indië een loopbaan opbouwden efi deze vroegtijdig onderbroken zagen en noodge dwongen of vrijwillig naar Holland vertrokken. „De jonge meisjes", aldus de Heer Wiltens, „vor men zeer zeker geen probleem. Zij zijn meestal net van school of hebben het laatste deel van hun schooltijd hier in Nederland doorgebracht. Zij wor den volgens precies dezelfde maatstaven beoordeeld als de Nederlandse. Ik weet niet eens hoeveel van deze meisjes er bij de P.T.T. in dienst zijn en een telling is goed beschouwd niet mogelijk, juist om dat er geen onderscheid gemaakt is. Wél bekend is het aantal „gerepatriëerden", dat over het ge hele land verspreid bij de P.T.T. werkzaam is, nl. een kleine 700." Het aantal vrouwen onder deze groep leek de Heer Wiltens naar verhouding niet zeer groot. De wat oudere Indische dame wordt soms te werk ge steld als callsüer, voor welke functie zij uitermate geschikt is, als secretaresse of telefoniste. De nor male eis voor een administratieve functie is het bezit van een M.U.L.O.-diploma en een Neder landse kracht wordt dan te werk gesteld als em ployé 3de klas. Volgt hij een cursus en doet hij vakexamen, dan wordt hij twee jaar later bevor derd tot employé 2de klas. Ziet hij van een vak examen af, dan komt hij na 11 jaar pas in aan merking voor deze promotie. De „gerepatrieerde" M.U.L.O.-kracht, die in veel gevallen al een jaren lange praktijkervaring heeft opgedaan in Indië plaatst men nooit in een zodanige functie, dat anderen hierdoor hun promotiekansen verliezen. INPASSINGS MAATREGELEN Men moet steeds onderaan beginnen en eventuele eerder opgedane praktijkervaring wordt gewaar deerd door het meegeven van een salarisanciënni- teit van maximaal tien jaar. Zo iemand zou dan al na één jaar in aanmerking komen voor een be vordering tot employé 2de klas. Om nu scheve ogen te vermijden heeft men in zo n geval als regel gesteld, dat eerst na twee jaar een promotie kan plaats vinden. Kan men als „gerepatriëerde" ook geen M.U.L.O.-diploma overleggen, maar al leen op ervaring bogen, dan maakt men soms een uitzondering. Zo nam men een Indische dame aan, die jarenlang cheftelefoniste is geweest in Indië, maar niet in het bezit is van een M.U.L.O.- diploma. Van het standpunt van de P.T.T. uit bezien was het aannemen van deze kracht een risico, maar het tegendeel is bewezen: zij voldoet prima en is onlangs zelfs bevorderd! Verder heeft men de leeftijdsgrens opgetrokken tot 50 jaar voor de normale administratieve functies. Bij de Girodienst echter is deze ongeveer 28, aange zien de aard van de werkzaamheden zodanig zijn, dat men jong moet beginnen om dit aan te leren. Over het algemeen werken de mensen uit Indië consciëntieuser en daardoor langzamer dan hun Hollandse collega's. Dat ik ook één van de re denen, waarom men in verhouding weinig In- dirche mensen als loketbeambte ziet. Op de af deling Comptabiliteit echter, waar het op precisie aankomt en het tempo dus op de tweede plaats staat, vraagt men speciaal om Indische mensen Zo zijn er bij de P.T.T. bepaalde afdelingen ont staan waar het aantal Indische mensen opvallend groot is. Vooral bijvoorbeeld in een deel van het gebouw aan de Zeestraat, dat men nu gekscherend „de Javastraat" noemt! UITSTEKENDE SAMENWERKING Over de samenwerking tussen Hollandse en In dische mensen was de Heer Wiltens bijzonder goed te spreken. Zowel tussen collega's als tussen chefs en hun ondergeschikten verloopt deze steeds zon der enige wrijving. Ook de stemming onder de men sen is goed; zij zijn tevreden met hun werk en klachten van welke aard ook met betrekking tot de samenwerking zijn nog nooit bij de Heer Wiltens binnengekomen. De deelname aan het verenigingsleven is goed, zakelijk gezegd: er is procentueel bezien geen enkel verschil. Dat men de Indische mensen zou buitensluiten is beslist niet waar: de voorzitter van de personeelsvereniging is zelfs iemand uit Indië. Voorts wees de Heer Wiltens er nog op, dat het ziekteverzuim onder de „gerepatriëerden "groter is dan normaal. Niet omdat zij „kleinzeriger" zijn en eerder thuisblijven, wanneer ze zich niet goed voelen, maar omdat de gezondheid van deze men sen veel te lijden heeft gehad tijdens de Japanse bezettingstijd. EEN SPREKEND VOORBEELD Onder de vele voorbeelden, die de Heer Wiltens aanhaalde van mensen, die zich volkomen hebben aangepast, was ook Mevrouw Struben-Frank met wie ik na het onderhoud met de Heer Wiltens een kort gesprek had. Mevrouw Struben is eind 1954 uit Indonesië ver trokken, waar zij het laatst bij het Hoge Commis sariaat werkzaam was; eerst als secretaresse en daarna als hoofd van de Sociale Raad. Zij kwam als callster bij de P.T.T., werd na twee jaar bevor derd tot employé 2de klas, weer 8 maanden later tot employé 1ste klas en is nu chef van de type kamer, waar 13 Indische en 5 Hollandse meisjes werkzaam zijn. Voorts vervangt zij nu reeds 10 maanden de bureelchef van de Stencil-, Varityp-, Adrema- en Callafdeling. Ook Mevrouw Struben was van oordeel, dat zowel de samenwerking met deze vier afdelingen, waar alleen Hollandse mensen werkzaam zijn, als die tussen de meisjes onderling op de typekamer, bijzonder goed is. Het is haar BRUSSELS LOF In mijn jeugd woonde ik in Menado, dat zich beroemde op één grote toko. Toko Copa had di verse „afdelingen" Levensmiddelen, boeken, speel goed, kleding, enfin, noem maar op. In iedere af deling stond een niet al te snuggere, maar Hol lands sprekende juffrouw. Op een dag vroeg mijn moeder in de desbetreffende afdelingen om een blikje brussels lof. „Nee. mefr'o," zei de juffrouw echter gedecideerd. „Niet hier. Afdeling sloffen daar!" ELS Zei mama tegen zoonlief: „Kijken ja Chris, als die Chinees van Tek Hien langs komt". Vergeefs wachtte Ma en riep Chris ter verantwoording: Ma: „Heb je hem niet binnengeroepen?" Chris: „Löh! Ma zegt alleen, kijken!" KADAL. GESPREK „O ja, ik ben ook lang in Indië geweest! Ik ben dól op sambal!" „Als u dat zegt, geloof ik toch niet dat U zó lang in Indië bent geweest." „Waarom?" „Voor ons uit Indië is sambal geen gerecht waar je dol op bent, maar een kruiding van gerechten. U zegt toch ook niet: ik ben dol op peper?" „Nou, ik bedoel „flink gesambald" dan." „Dat zeg je ook niet. Dan zeg je: ik hou van pedes!" „Wat is dat nou weer!" „Zit meer eerst flink lang in Indië, dan weet U het ook". (En toen werd het gesprek een beetje „pedes" wat je noemt aan te zien, dat het werk haar prima bevalt. „Van achteruitstelling bij Hollandse collega's is geen sprake, als je recht hebt op promotie, dan krijg je die ook," zegt zij. Na een blik op de klok zie ik, dat ik Mevrouw Struben weer meer dan een half uur van haar werk heb afgehouden. Ik neem afscheid met de belofte haar een paar proefnummers van Tong- Tong te zullen sturen, want het bleek, dat Mevrouw Struben wel eens van ons blad had gehoord, maar er te weinig van wist om zich erop te abonneren. Een duidelijk voorbeeld, dat wij nog meer reclame moeten maken in onze kennissenkring. ELLEN Menige Indische familie heeft zich (net als Amerikaanse, Duitse of Franse toeristen) op deze wijze laten fotograferen in Volendam. Vele Hollanders denken dat innerlijke integratie mogelijk is via deze uiterlijke verandering. We zijn neergepoot diep in Limburg, ver in Groningen en Zeeland. Een paar jaar wachten, goed Hollandse mest erbij. En dan worden het wel helemaal Hollanders. Hoe naief! En hoe jammer, want hoeveel Indische waarden van groot nut gaan verloren. Men beseft hier nog steeds niet. dat Indisch leven en denken Groot-Nederlands leven en denken is.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1959 | | pagina 6