MEVROUW KLOPPENBURG-VERSTEEGH
T. R.
(Vervolg volgende blz.)
Het is voor mij een groot genoegen, voor „Tong-Tong een levensbeeld te schrijven van mijn moeder,
aan wie onnoemelijk velen ongetwijfeld in dankbare herinnering zullen terugdenken: Mevrouw J. Kloppen
burgVersteegh, de schrijfster van het alom in Indië bekende bock over geneeskrachtige kruiden.
Voor mijzelf beschouw ik deze levensbeschrijving
als een posthume hulde aan de nagedachtenis van
een voortreffelijke vrouw en moeder, voor wie
wij, haar kinderen, een warme verering in ons hart
bewaren en aan wie wij zo ontzaglijk veel te dan
ken hebben door de opvoeding, die zij ons gaf en
door haar voorbeeld. Haar leven en persoonlijk
heid in kort bestek weer te geven is moeilijk, om
dat beiden zo rijk en veelzijdig waren.
Voor een goed begrip van haar leven en de taak,
die zij zich gesteld had, moet ik ter inleiding terug
grijpen naar het verleden, de tijd omstreeks 1860.
Mijn grootvader Carel Versteegh, was eigenaar
van een groot aantal koffie-plantages op Java en
daarmee van een aanzienlijk fortuin.
„De koffiekoning" werd hij in zijn glorietijd ge
noemd. Hij woonde met zijn gezin op Soeka-
mangli, boven Weleri (Kendal;. Grootmama was
koningin en middelpunt op die onderneming in het
gebergte en ze was de vraagbaak voor de bevol
king, als men in nood verkeerde door ziekte of
anderszins: de njonja wist immers alles. Tot wie
moest men zich anders ook wenden, er was toch
geen dokter in wijde omtrek? Wel was er een dok
ter op Pelantoengan ik meen, dat hij Dr.
Mand heetb\ maar zeker weet ik het niet die
daar uit eigen middelen een leprozerie had gesticht
en uitgebreid en die getrouwd was met een Makas-
saarse vrouw. Deze vrouw wist veel van genees
krachtige kruiden en uit haar mond schreef Dr.
Mand al die kruiden op en de kwalen, waartegen
ze gebruikt werden. Hij en mijn grootvader waren
intieme vrienden en hij schonk de verzamelde re
cepten aan mijn grootmoeder, die zij dankbaar
aanvaardde voor haar zieken.
Dr. Mand kreeg de medicamenten voor zijn patiën
ten, niet alleen de leprozen, uit Nederland per
zeilschip aangevoerd. Die schepen volgden nog
de route om de Kaap, kwamen vaak met grote
vertraging bij windstilte o.a. of helemaal
niet op hun bestemming aan en daardoor kwam het
herhaaldelijk voor, dat er gebrek aan medicijnen
kwam. Dr. Mand verzocht daarom mijn groot
vader om op zijn plantages, die over heel Java
verspreid lagen, een onderzoek te laten instellen
naar geneeskrachtige kruiden, die door de bevol
king gebruikt werden en aldus kwam hij in het be
zit van een groot aantal recepten, die hij zoveel
mogelijk op hun bruikbaarheid beproefde. Helaas
is die verzameling verloren gegaan: het Gouver
nement wenste de leprozerie van Dr. Mand over te
nemen met inbegrip van receptenboeken en er
varingen. Een en ander tegen zo n belachlijk lage
vergoeding, dat Dr. Mand zijn geschriften in woede
verbrandde.
Mijn moeder, in 1862 geboren, ging tegen haar 7e
jaar naar kostschool bij de zusters Ursulinen op
Batavia, maar toen ze 14 was, moest ze weer
thuiskomen. Grootvader had namelijk in koppige
vasthoudendheid een aantal processen tegen het
Gouvernement verloren, wat hem veel geld had ge
kost en de beruchte koffiebladziekte ruïneerde hem
volkomen binnen een jaar. Er moest hard gewerkt
worden op Soekamangli om het grote gezin te ver
zorgen als ik me niet vergis waren er 16 kin
deren en mijn moeder kreeg daarin ook haar
deel. Daar kwam nog de zorg bij voor een tot
haar middel verlamd meisje van een jaar of elf,
een ver familielid, èn zij hielp haar moeder bij de
verzorging van zieken. Tot laat in de avond was
het werken en nog eens werken en menigmaal
eindigde zij doodmoe, de dag met een gebed: „God,
mag het niet wat lichter worden voor mij?" Toen
kwam de wonderlijke droom: „Je moet het kind
's morgens vroeg door de ochtenddauw slepen".
Dat deed ze de volgende morgen. Haar broers ren
den verschrikt naar hun moeder toe: „Ma kom
gauw, Jans is gek geworden!" Maar Grootmama
die allang gemerkt had, dat er wat bijzonders in
haar kind school, zei: „Laat Jans rustig begaan".
Het resultaat? Na 3 maanden kon het meisje reeds
kruipen en ze is uiteindelijk genezen. Zeer merk
waardig kwam jaren en jaren later, toen mijn moe
der op Andanasari woonde, een oude heer uit Me-
dan haar opzoeken om haar te bedanken: hij was
op dezelfde wijze genezen van een verlamming.
In 1883 is mijn moeder getrouwd. Het werd een
^eer harmonisch en gelukkig huwelijk, waaruit 12
kinderen werden geboren. Het eerste verdriet
kwam voor haar, toen de oudste, een zeer begaafd
en veelbelovend meisje, op 14-jarige leeftijd over
leed. De dokter had een verkeerde diagnose ge
steld en behandelde haar met abnormaal grote hoe
veelheden kinine tegen malaria, terwijl het typhus
was (heel veel later is gebleken dat die „dokter",
een Hongaar, geen dokter was en zijn praktijk
onbevoegd uitoefende.) Het was een ontzettende
slag voor mijn moeder en haar rancune tegen me
dici was zó groot, dat er in 10 jaar geen dokter
over de vloer kwam.
Om over haar verdriet heen te komen, wierp ze
zich op de studie van geneeskrachtige kruiden en
successievelijk rijpte in haar het plan, een boek er
over te schrijven. Altijd en altijd was zij in die tijd
met planten bezig. Had ze iets gevonden wat ze nog
niet kende, dan klampte ze de eerste de beste voor
bijganger aan: „Ken je deze plant? „is het obat?
waarvoor wordt het gebruikt?
Voor de eerste druk van de platenatlas had ze
zelf alle afbeeldingen in waterverf uitgevoerd, soms
Hoe snel vergeet de maatschappij de Mens
vergeet niet. Toen ik na de oorlog redacteur
was van de Indische Courant fSoer. Hbld.) en
kort voor het ter perse gaan van de krant wat
in de zetterij slenterde, viel mijn oog toevallig
op een overlijdens-advertentie van Mevr. Klop
penburg-Versteegh. Niemand zag er (tussen de
vele overlijdensadvertenties) iets bijzonders in,
maar ik vloog naar de telefoon en trachtte nog
zo spoedig mogelijk meer gegevens te krijgen
voor een artikeltje.
Geen nieuwsbron, geen instantie, geen archief
kon mij helpen. Familieleden kon ik niet meer
bereiken. Vooral in die bersiap-tijd: wie had
nog interesse voor een mevrouw van tempo-
doeloeNochtans schreef ik een stukje van
dankbaarheid voor de verdiensten van deze
mevrouw Kloppenburg"toch wel bitter gestemd
over de ondankbare, snel vergetende maat
schappij. Maar verrassingen kwamen de dan
volgende dagen: brieven van erkentelijkheid
voor dat kleine stukje. Van allerlei njonja-besars
en njonja-ketjils, uit de Europese, Indonesische
en Chinese wereld. Al vergeet de maatschappij
de Mens vergeet niet!
Met het kruidenboek van Mevr. Kloppenburg-
Versteegh zijn twee generaties in Indië opge
groeid. Haar werk heeft gezondheid, zegen en
welvaart gebracht aan tienduizenden gezinnen
van alle ras, stand en geloof. Hoe de nuchtere
wetenschap" ook knibbelen mag aan haar uit
spraken, de verdiensten blijven boven alle twij
fel verheven. Maar bovenal blijft deze vrouw
in onze herinnering als een vrouw met grote
onderzoekingslust, grote ijver en grote mens
lievendheid.
Aan dit artikel, geschreven door haar jongste
dochter, mevr. A. G. Kortenhorst-Kloppenburg,
geven wij graag alle eer. Een vervolg in ons
volgende nummer.
een beetje onhandig misschien, maar ze had ook
nooit tekenonderwijs genoten. Kort voordat het
manuscript van boek en atlas gereed was, moest
ze nog enige plantjes afbeelden, maar die kon ze
slechts in het gebergte vinden. Om ze te gaan zoe
ken, ging ze naar Soekoredjo, waar een van haar
broers een onderneming had. De reis ging per
trein tot Weleri, daar stapte men in een ossenwa
gen en het laatste stuk ging per tandoe (draagstoel)
door het oerwoud.
Mijn jongste broertje, Sef, mocht mee. Tijdens de
rustpauze van de dragers, was mijn moeder met
Sef uit de tandoe gestapt en verdiept in het krui
den zoeken, wat verder afgedwaald. Plotseling be
gonnen de dragers te schreeuwen: „Kjai, kjai."
(zo noemt een inlander een tijger met grote
eerbied, „Grootvader".) Mijn moeder schrok op,
hoorde geritsel achter zich en zag nog net de
staart van een matjan toetoel in het struikgewas
verdwijnen. Door het geschreeuw verschrikt, had
het beest de benen genomen.
Bij de samenstelling van boek en atlas heeft mijn
moeder voor de latijnse namen de medewerking
gehad van Dr. Boorsma van 's Lands Plantentuin
en Dr. Heynen en later heeft Dr. Greshoff alle
in het boek genoemde kruiden op hun mérites on
derzocht. Niet altijd met succes, waarbij echter voor
op gesteld moet worden, dat het uiterst moeilijk
is (was?) bij planten de organische verbindingen op
te sporen.
Bovendien is de werking van plantaardige bestand
delen dikwijls zo langzaam, dat de medische weten
schap er geen gebruik van kan maken. Zijn er mis
schien betere resultaten te bereiken met de moder
ne onderzoekingsmethoden?
Intussen verschenen boek en atlas. Het behoeft
geen betoog, dat het werk van de zijde van de
officiële medische wetenschap aan veel critiek bloot
stond, al waren van begin af aan de kampen ver
deeld. Aan de ene kant zei men: „Nonsens, maar
de andere partij zag er wel wat in en dat „wat
werd gaande weg groter.
Een bekend medicus op Semarang, die tot de felle
tegenstanders behoorde, had gezworen het boek in
de grond te zullen boren. Maar de eerste oplage
van 2000 exemplaren was in recordtijd uitverkocht!
Ook van de andere kant bleef de waardering niet
Mevrouw Kloppenburg in haar tuin. Geen tuin voor „mooie blommetjes maar een tuin, waarin zelfs het
het kleinste en nederigste onkruid werd onderzocht. Welk een onvergeeflijke, lieve, eenvoudige tuin.
Hoeveel heeft menig Maatje hieruit voor niets gehaald, wat nu tientallen guldens kost in dure apo
theken!