toilj foiij UIT EEN BRIEF VJ 4e JAARGANG, No. 8 30 OKTOBER 1959 HET ENIGE INDISCHE BLAD IN NEDERLAND - TROUW - BRANIE - ONDERNEMEND Staff! Correspondent, HOBOKEN - A total of 168 Auteh refugees from Indonesia, lie first large group to be admit- ed in the United States under ft special State Department quota. Arrived here today aboard the Netherlands government ship pronte Beer. Onafhankelijk Indisch Tijdschrift Prins Mauritslaan 36 - Den Haag Tel. 542.542 - Giro 6685 „Uw brief van 14-9-59 deze middag ontvangen, maar voor ik hem beantwoord, moet ik U eerst het slechte nieuws vertellen. Gisteren kregen we een brief van de minister van Justitiewaarin dan stond, dat ons verzoek om toe lating voorhands is geweigerd. Ik kan U niet in woorden zeggen hoe we ons voelden, toen we dit be richt ontvingen, al ons werk van zoveel jaren voor niets. U kan U niet realiseren, wat een grote slag dit voor ons is. De toekomst van onze kinderen, door zo'n kort briefje, zonder opgave van reden is hiermee misschien enkele jaren teruggezet. Wij waren zo vol hoop, alles leek er op, dat we zo niet dit jaar, dan wel zeker het volgend jaar in Nederland zouden zitten. We wisten van voorbeelden van mensen, die niet zoveel moeite als wij gedaan hadden, die het wel gekregen hebben en daarop baseerden we onze hoop. Helaas, het heeft niet zo mogen wezen. En waarom Pa, waarom Ze weten toch. dat we nog steeds niet geaccepteerd worden als IndonesiërsZij zien in ons nog steeds de gehate Nederlanders, al zouden we rondlopen met een groot bord met de aanduiding dat we W.N. zijn. Wij zijn radeloos. Hoe lang nog? We grijpen ons nog vast aan het ene woordje „voorhandsmaar wat wil dat zeggen? Jaren misschien, jaren van belediging, jaren van geminacht worden, jaren van op gekropte gevoelens van verdriet. Pa ik weet niet meer wat we moeten doen Hoe lang zal Maddy nog in de keuken moeten staan, waar ze eigenlijk op school hoort? Wat met Ineke en al de andere kinderen. Soedah, met ons is het niet zo erg in vergelijking met onze kinderen. We hebben ons leven geleefd, maar de kinderen hebben nog een HEEL LEVEN voor de boeg Wat leuk! Daar zegt eén Amerikaanse krant f de „Newark News") zo maar wat niemand durft te zeggen. En onze bladen zelf praten nog maar steeds van Indonesiërs VRAGEN OVER ADRESSEN Van een onzer abonné's ontvingen wij een aanwij zing, hoe wij aan adressen van kennissen of fami lieleden in Holland kunnen komen. Daar vele van onze lezers hier een dankbaar gebruik van zullen maken, drukken wij deze aanwijzingen gaarne in ons blad af. „Hang Toea' heeft dit met succes toegepast en dus „Slamet pakai!" En wij zeggen, mede namens onze lezers: „Hartelijk dank, Hang Toea!" 1Men schrijve aan het Hoofd der Rijksinspec tie van de Bevolkingsregisters, Herengracht 23 's-Gravenhage; onder duidelijke en volledige op gave van eigen naam en adres: 2. verstrekke men zo volledig mogelijk gegevens over de gezochte persoon. Dus: naam en voor naam (-en), geboorteplaats, datum en jaar van geboorte, laatst bekende verblijfplaats, beroep, enz. Bij eventuele repatiëring dus opgave e.v. bij benadering wanneer hier te lande aan gekomen. 3. Tegelijkertijd 0.50 storten of overschrijven op postrekening 353030 van de Comptabele bij de Rijksinspectie van de Bevolkingsregisters te s-Gravenhage; dan wel dit bedrag per postwis sel overmaken. Op de achterzijde van het voor de Comptabele bestemde giro- of postwissel strookje te vermelden: „tegenwoordig adres van (naam van de gezochte). 4. Na enige tijd ontvangt men bericht in welke gemeente, of waar dan ook, de gezochte zich bevindt. Alsdan 5. het Bevolkingsbureau der genoemde gemeente enz. aanschrijven onder gelijktijdige overmaking van ƒ0.62 (nl. ƒ0.50 leges ƒ0.12 briefport voor antwoord). Dit is één van de somberste kanten van het werken aan de opbouw van TONG-TONG; zulke brieven krijgen (en het zijn er véél!) en te beseffen hoe onmachtig je er tegenover staat met je krantje van 7.500 abonnees (terwijl er 300.000 Indisch- gasten in Nederland leven!). En dat zoveel re patrianten eindeloos met pietluttige klachtjes ko men of met „Grote Principiële Bezwaren", dat TONG-TONG altoos maar leuker moet zijn, leu ker, leuker. Te deksel, het is toch een TONG-TONG! Een apparaat dat lotsverbondenheid symboliseert en oproept tot hulp! Telkens staan we weer verbaasd hoeveel mensen de schouders ophalen en tragisch het hoofd schud den: „Tja, tja, maar wat kan ik doen?!", als we wijzen op nood in onze groep en op dreigende nood in de toekomst. Zeker: één man kan niets doen, en tien ook niet en duizend ook niet, maar Verschijnt de 15de en 30ste van elke maand Prijs per nummer f 0.40 Kwartaal f 2.25 Halfjaar 14.Per jaar 17. Uitgave GAMBIR Uitgeverij voor Oost en West Onder redactie van TJALIE ROBINSON Met de volle inzet van ALLE NEDER LANDERS UIT INDIË, die het Ned volk vertellen willen hoe wij WERKELIJK leefden, en die overtuigd zijn van de nood zaak om met veel van onze waarden het leven hier te verrijken. 300.000 kunnen wèl wat doen. En als ieder nu maar zijn democratische Europese plicht deed (we noemen ons toch geassimileerd?), en eindeloos abonnees wierf en ophield met peuterig twisten over ondergeschikte belangetjes, dan vormden we een Macht, die wèl wat doen kan en verbazend veel ook! Hier in Nederland bestaan verscheidene groepe ringen en organisaties (van Nederlanders-van-hier, mind you!) die zich wèl het lot aantrekken van de spijt-optanten en voortdurend eensgezind wér ken om tot de Regering door te dringen en daar resultaten te bereiken. Wij zitten hier maar als eeuwige verlofgangertjes en laten ons bedienen. En zolang WIJ maar goed bediend worden (of we onszelf goed bedienen), dan kijken we naar de anderen niet om. Als onmondigen denken we dat we tot onze laatste dag van de Staat kunnen le ven, terwijl het een steenhard feit is, dat de Staat van c v: keft. En dat wc dus de Staat zullen móeten helpen maken om straks zelf te kunnen leven. Dat betekent: NU de noden te helpen dragen van me demensen, zoals we later (zelf oud, aftands, in valide, verarmd) ook van de hulp van onze mede mensen moeten bestaan. Als we dan niet eens onze eigen soort kunnen hel pen, hoe kunnen wij ooit een maatschappij dienen? Niet langer zeggen: „Tjalie, maak me het leven niet zuur. Ik begin me nét zo senang te voelen!" Niet zeggen: „Ik heb het al rot ge noeg. Schep niet nóg meer ellende op!" U heeft het nog lang niet rot genoeg. Het kan veel erger. Denk aan de Detajongens, denk aan de spijt optanten! Het is het Leven zelf: met allerlei nu nog verborgen dreigingen. Gaan we wéér als vroeger gezapig naar een oorlog (of een andere ramp) toe leven? Noemen we ons wijs met een levensverzekering, een studiebeurs en een TV? Ah, kinderen uit het Land van Barm hartigheid, wij zijn wél onze broeders hoeder. Als wij dat niet willen, wie zal óns straks hoeden? T.R. P.S. Het gaat natuurlijk hierom: hoe groter TONG TONG, hoe groter hulp-apparaat. Nu voor hén, straks voor ons! Helpt U ook mee!

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1959 | | pagina 1