„DE SLAPENDE REUS" 5 OBAT MANDJOER ABONNEES OPGELET!! PETJO EN ARGOT De Indischman van „standing", dat weten we nu wel, kijkt diep neer op „petjo" en zelfs het lichtste Indische accent, en kijkt verheven op naar de taal van de „chique", het Frans. Blijkbaar is zijn ken nis van het Frans (en van de Fransman) mini maal, want anders had hij wel geweten dat Fransen net zo n volk zijn als wij. Dus ook met fouten en „fouten". Alleen is de Fransman daarin veel eer lijker en braniër dan wij. Hij durft best zijn liedjes te zingen en zijn boeken te schrijven in „argot" of „jargon". En de „colons" (Fransen in N. Afrika) hebben zo hun eigen taaltje, waar ze niet verlegen voor zijn. Eén van de modernste Franse schrijvers, Raymond Queneau („Zazie dans le métro"), ge bruikt zelfs zó schrikbarend veel argot (en taai en stijl-vrijheden) dat hij om die reden alleen al veel opgang maakt. Want Queneau staat niet al leen bekend als een wijs man, maar bovendien als een minnaar en verdediger van de Franse taal. Misschien gaat daaróm juist zijn sympathie uit naar alle aspecten van de taal omdat daarachter alle aspecten zijn van het werkelijke leven. Met al zijn fouten en „fouten" blijft TONG-TONG een door-en-door menselijk blad. We geloven dat de Fransman Queneau TONG-TONG meer zou waarderen dan de „Frans georiënteerde" Indisch man. Mbok Karman sukkelde al jaren aan een hard nekkige kwaal, die haar uitgeteerd lichaam aan haar harde balé balé kluisterde. Vele doekoens en nog meer djamoeverkopers had den op haar verwelkt lijf geexperimenteerd, soms met schijnbaar gunstig gevolg. Maar genezing brachten de vele drankjes, de geheimzinnig gepre pareerde kruiden der doekoens en de uitdrijving der boze geesten of de djamoe adjaib gekrabt uit beenderen en andere dierenorganen, waarbij zelfs zwaarlijvige kakkerlakken ten offer vielen aan de ze duistere geneeskunst, niet. De tegenprestatie van het straatarme gezin bracht al vele schulden, want de goede diensten werden alleen verleend tegen betaling. De buikriemen wer den steeds strakker aangehaald. Ze waren bereid tot elk offer als er maar genezing kwam. Maar deze bleef uit. Ten einde raad werd de zieke op een draagstoel naar de arts gebracht. Het was een tocht van 20 km. Ook de pillen van de Pil brachten geen baat, zelfs niet toen zijn recept, op aanraden van een pien tere sobat, in het vuur werd gelegd en de as opge lost in water na de inwerking van de dauw ge durende een nacht, werd opgedronken. De weg der wanhoop leidde naar ontelbare doe koens, serieuze en oplichters Toen drong de naam van een blinde doekoen tot het arme gezin door. Hij woonde ver weg en de zoon Karman peddelde met geleende centen en fiets naar hun laatste hoop. Menjan en bloemen spraken hun taal. De wierookwalm trok de sluier op. Daar achter zag de doekoen een boze vrouw die de goena goena gebruikte om Mbok Karman naar de an dere wereld te helpen. Alleen langs dezelfde weg was genezing mogelijk. De doekoen trok zich te rug in de duistere uithoek van zijn spreekkamer en brouwde een drankje, dat werd meegegeven in een fles. Karman aanvaardde de terugtocht met de raad heel voorzichtig te zijn met de obat. Alle voorzorgsmaatregelen ten spijt brak de fles in vele scherven toen Karman kwam te vallen. Te rugkeren naar de doekoen durfde Karman niet, naar huis gaan zonder obat evenmin. Hij zocht naar een oplossing en een goede of slechte inval deed hem besluiten een fles te kopen, die hij thuis bracht vol gevuld met kaliwater. Het onmogelijke gebeurde. Het water bracht gene zing. Mbok Karman was enige tijd later weer ter been. Iedereen prees de doekoen, maar Kar man zweeg. Hij wist beter. C. F. SOEKIAS. Hier komt geen Javaanse legende. „De Slapende Reus" is een bijnaam voor Brazilië, een land zo groot als heel Europa minus Rusland. Met een onontgonnen achterland waar ons hele Indië wel een paar keer in zou kunnen ploffen, een zich in de laatste decennia enorm ontwikkelend stads- en industrie leven (dus stijgende behoefte aan agrarische producten), onafzienbare vrije arealen grond en last not least t „ons" klimaat. 1. Naam en voornamen. 2. Geboortedatum. 3. Huidige woonplaats en adres. 4. Gezinssamenstelling. 5. Leeftijd gezinsleden. 6. Lichamelijke gesteldheid gezinsleden. 7. Welke cultuur werd door U bedreven waar, wanneer, hoe lang). 8. Bent U op de hoogte van het klein landbouw bedrijf in al z'n geledingen. 9. Welke nevenbedrijven heeft U uitgeoefend, (pluimvee, varkensfokkerijen etc,). 10. Welke soort gewassen heeft U verbouwd en gekweekt. 11. Voelt U zich nog in staat om kleinlandbouw c.a. te bedrijven in de geest van „de Giesting, Kesilir etc"? als U de kans krijgt. 12. Bent U genegen en kunt U de energie op brengen om ten minste 2 jaar harde lichame lijke arbeid te verrichten. 13. Bent U in staat althans T1]DELI]K, te moe ten leven onder primitieve omstandigheden (zonder enige vorm van luxe zoals men dat hier in Holland kent). 14. Wat zijn Uw kundigheden op ander gebied? (Ervaring, waar en wanneer). 15. Heeft LI familie, kennissen of relaties in Bra zilië? 16. Wat zijn Uw persoonlijke motieven voor een emigratie naar Brazilië? 17. Bent U genegen om in „groepsverband" te emigreren1 18. Bent U genegen hier in Holland al, een Bra ziliaanse taalcursus te volgen? 19. Bent U in staat de kosten van voorbereiding zelf te dragen (keuringskosten, pasfoto's, cur susgelden e.d.). 20. Bent U in het genot van enig inkomen (pen sioen e.d.) dat betaalbaar is in Brazilië. De redactie van Tong-Tong verleent gaarne liaar medewerking aan dit streven, 1. omdat zij de be handeling ervan in goede handen weet, 2. omdat het de overtuiging is toegedaan dat emigratie een practische zaak is en dat dus emigratie naar tro- pengebieden moet geregeld worden door Indische vakdeskundigen, 3. omdat emigratie i.v.m. het stij gend geboorteoverschot van Nederland een na tionale zaak is, waarin dus ook de Indischman een positieve rol MOET spelen, 4. omdat zij WEET hoe bij tienduizenden ondanks het goede leven hier een sluimerend verlangen blijft naar een plaats onder de zon en alle werk in deze richting dus steunen móet, 5. omdat de wijze waarop er met de Indischman gehannest wordt door mensen en instanties die geen flauw benul hebben van wat een Indischman eigenlijk is, vaak ergerlijk en bescha mend is. En dit weer een kans is, waarin de In dische groep ZELF kan bewijzen wat waard te zijn. Met ingang van 1 oktober jl. zijn de NIEUWE abonnementsprijzen van kracht geworden. De prijs verhogingen werden aangekondigd in de nummers van 30 augustus en 15 september jl. 1 oktober nog de OUDE abonnementsprijs hebben voldaan, verzoeken wij vriendelijk het te weinig betaalde alsnog te willen overmaken. Het verschil tussen de oude en de nieuwe abonne menten is voor: kwartaal-abonnees f 0.75 halfjaar-abonnees f 1. jaar-abonnees 1. Bedankt voor de medewerking! Redactie. Is het dan een wonder dat keer op keer weer Indische Nederlanders hun blikken werpen in de richting van Brazilië? Velen onzer ligt de dynami sche Europese wijze van leven tóch niet. Naar de veelgeprezen comforts van de Europese beschaving haakt men niet. Men wil weer onder de zon leven. Vooral onder de ex-kleinlandbouwers is dat ver langen niet te vernietigen. Men kijkt niet naar de „mislukking" van de Indische boer in de Neder landse landbouwkolonisaties in Brazilië. Logisch, een kleinlandbouwer is heel iets anders als een Friese boer. Hierover redetwisten is alleen maar dom. Men kijkt naar de verbijsterend goede resultaten van de Japanse penetratie in de Braziliaanse land bouw. Men denkt aan de zovele Indische jongens, die reeds geslaagd zijn in Brazilië. Men realiseert zich heel goed de mogelijkheden van mislukking, maar men weet die geringer als er maar practisch VOOR DE INDISCHMAN SPE CIAAL geschreven voorlichting is. Sinds enige tijd is een groep mensen rondom Tong- Tong bezig contacten te bundelen met Indische landbouwers in Brazilië om met de voorlichting van hen de „boengs" in Nederland in staat te stellen een positieve beslissing te nemen: Plan is een „sponsor-comité" te vormen in Bra zilië; daarnaast een kantoortje voor onderzoek van emigratie-genegenheid in Nederland. Beide werken een plan uit voor gerichte en van over heidswege gesteunde emigratie naar Brazilië op Indische voorwaarden. Om echter te onderzoeken of dit wel zin heeft, is het nodig eerst een over zicht te krijgen van de omvang in Nederland van de emigratie-genegenheid. Daartoe gelieve men de hier gevraagde gegevens te verstrekken in een brief, gericht aan de re dactie van Tong-Tong met in de linkerbovenhoek van de enveloppe het motto: BRASILIA. In Brazilië groeit de bamboe. Daar groeien dus ook kedelee, katjang tanah, teboe, oebi, koffie, terong, enz. enz. Daar groeit ook de bebek en de kambing zou een Indisch boertje daar niet kunnen groeien? Alle wijsneuzige oordelen ten spijt wij geloven het niet. Als Indische boeren en planters het mogen opzetten i.p.v. gediplomeerde kantoorheren, dan MOET het lukken

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1959 | | pagina 5