LAND VAN BARMHARTIGHEID
DE GENTENG-SCHOOL
6
BRIEF UIT CURAgAO
Dit is het Santa Elizabeth's Hospital in Willem
stad. Dat zegt zou natierlijk nèks, maar ik wou
je alleen maar vertellen dat zelfs hier je TONG
TONG onschatbare diensten bewijst.
Je moet dan weten dat de verpleegsters van het bo
vengenoemd „huis der smarten" ter ere van 'n
jubileum een „toneelavondje" op touw hebben ge
zet, waar nu nog over gepraat wordt, geloof je?
't Zeer critische publiek vond één nummer wel het
mooiste en dat heette: „Ergens ver weg" (Zie
TONG-TONG nr. 4-31 aug. 1959), opgevoerd door
vijf Indischen.
Achtergrond: kleurendia's van ons onvolprezen In
donesië compleet met klapperbomen bij maan
licht! Muziek: Bengawan Solo, op de piano, heel
zacht gespeeld door een macamba zuster!!!
Declamatie: „Ergens ver weg" van Hanny Lim.
Heloof je Tjalie, 't publiek weende zelfs en dit
waren niet de Indo's, die hielden zich stoer, maar
we hadden wel acuut heimwee, hoor.
Voor de rest komt TONG TONG gelukkig per
luchtpost aan en wordt met gejuich binnenge
haald.
Zr. M.
Kregen we maar meer van zulk soort brieven
Een voldoening voor Hanny Lim, maar ook voor
ons.
REDACTIE.
In TONG TONG no. 15 van 15 febr. 1959 schreef
Tjalie Robinson over: „Welasan", het gebruik in
Midden- en Oost-Java om bij de aankoop van tien
stuks een elfde cadeau te doen.
Ik dacht hieraan, toen ik in de laatste TONG
Tong van 30 okt. 1959 las: „Wij kinderen uit het
land van Barmhartigheid
Dit is dat heerlijke land inderdaad. Nergens ter
wereld bestaat misschien een volk met zo'n over
maat van gastvrijheid, barmhartigheid en harte
lijkheid als in het schone land aan de Evenaar.
Hebben we het niet allen eens of meerdere malen
in ons leven ondervonden! Als we tochten maak
ten en ergens rust hielden en genodigd werden,
binnen te komen in een warong om een kop war
me koffie mee te drinken met pisang goreng.
„Doedoek Njonja-besar, doedoek Toean-besar"
En flessen met brm kwamen te voorschijn, met
manisans en met tangkoé. Hun welkomstgroet was
al zo innemend: „Slamat datang": Geluk voor wie
binnenkomt.
Hadden de ouderen ooit zorgen voor de oude dag?
Zij werkten zolang zij konden en waren altijd ver
zekerd, dat er een rustig onderdak voor ze was
bij de kinderen of de kleinkinderen.
Altijd was er plaats in het kamponghuis voor het
oude nèné-tje of de oude bapak. Zij konden al
tijd nog wel wat meehelpen, wiegden de baby in
Geachte Redactie,
Naar aanleiding van Uw artikel betreffende de
Gentengschool oftewel P.M.S. te Soerabaia, dacht
ik dat het wel aardig zou zijn er een klein vervolg
aan te maken.
Ik was van 19251933 op die zeer beroemde, meer
nog beruchte kostschool en was beslist geroerd
door de feiten daarin genoemd en nog meer door
de foto, die erbij was afgedrukt, waarop ver
schillende dames staan, die ook mijn directrice
(Mevr. Tine Vrins-Veldhuyzen) en leraressen zijn
geweest!
Mej. Nelly Kiihler was onze kostschooldirectrice
en ik kan niet anders zeggen, dat ondanks alles,
ik en met mij zeker bijna alle meisjes toen een
heerlijke en onvergetelijke tijd gehad hebben deze
jaren. Achteraf bekeken realiseer je je dat te meer,
nu we zelf (de meesten) moeders zijn van een ge
zin, die hun kinderen manieren en netheid vooral
proberen bij te brengen, waar wij op kostschool
Niet alteen de jongenskiel heeft vele zaligheden
gebracht, de meisjes droegen hun kiel met even
veel bravour en dash. Op deze foto en deze
leeftijdnatuurt jk niet meer zó erg. Want je was
op de Gentengschool en op weg naar het dames
schap. Dan was het nóg een toer. hoor, om hét
veul enin je te bedwingen, en liefst had je je óp
dat punthek willen laten kieken. Maar wat w:l
je. grade cn charme zijn al onderweg en beloven
veel belangwekkender levensterreinen al moet
je dan over zo'n hek met scherpe punten heen,
als je de symboliek begrijpen kan. Wel, als we zo
om ons heen kijken naar de dames van vandaag
(de meisjes van toen), we kunnen niets anedrs
zeggen: ze hebben zich prachtig gedragen in de
levensschool. En in gedachten nemen we ons HBS-
petje voor ze af. Wie deze nymphen zijn? Nelly
Schooleman, Elly Burg. Hope Hartley. Willy Hil-
dering. Mien v. Bodegraven. Deetje Hildering,
Lies v. Wijngaarden. Nelly v. Bodegraven.
dikwijls over morden en het er niet mee eens wa
ren als we teruggestuurd werden naar boven (de
kamers waar we sliepen) om b.v. je kast netjes op
te ruimen. Wat waren we dan kwaad!!!
Nu weten we beter en kunnen dit wel degelijk
appreciëren en goed zien!
Toen ik op de Genteng kostschool was mochten we
op „ónze fuiven" wél jongens inviteren, maar
„Mas Topoh" van het ijshuisje op de hoek was
nog steeds postillon d'amour, samen met onze
trouwe „djagah", die de poort moest bewaken en
afsluiten na 7 uur 's avonds, als alle „kippen" bin
nen waren.
Inderdaad na de studie om 7.30 holden we naar
buiten en liepen met z'n tweeën of meer op de hel
verlichte tennisbaan heen en weer om nog een laat
ste glimp van een vriendje op te vangen, die öf heen
en weer fietste öf knallend op een motorfiets
(showing off!) voorbij sjeesde. Sommige van die
vriendjes probeerden al fietsend of wandelend
briefjes door het hek naar binnen te mikken, maar
o wee, als je in het donker probeerde z.g. de bloe
men in Mej. Kühler's tuin te bewonderen, alleen
om een briefje te zoeken en op te pikken: dan had
de „djagah" vast een boze bui, dat hij het niet
aannam of werd hij verdacht van „samen onder
een hoedje met de directrice"!
Ja zaterdags bamie en zondags rijsttafel, niet
gek hoor, als je er nu aan terugdenkt en wat
hadden we soms toch een klagen over het eten!
Maar ja, we waren nog jong en werden thuis met
de weekends verwend! en koken voor een klein
gezin of voor 50 a 60 is ook wat anders, dat weet
je nü. Die goede mevrouw van Stiehl was soms
radeloos als we vertelden, dat het weer niet smaak
te!!!
Hierbij ingesloten zend ik U 2 foto's. Op de ene
foto, welke is gemaakt op een zondag op de kost
school, staan verschillende meisjes, die nu al weer
2 jaar geleden een réunie hadden in Den Haag
(zie foto II) na zeker 30 jaar of langer elkaar niet
gezien te hebben. Ik kan U verzekeren dat het
enig was en we niet uitgepraat raakten die mid
dag met alles te vertellen en op te halen en ik zelf
geloof, dat er zeker een band is tussen diege
nen, die samen lief en leef deelden op de P.M.S.
school en kostschool. Nog velen zien en schrijven
elkaar. Het zijn zulke goede en dierbare herinne
ringen. die je nu alleen terugvindt in „Tong Tong''.
Ik wens U alle succes toe, Tong Tong en hoop,
dat er meerdere zullen zijn, die LI zullen helpen
Uw blad in stand te houden en zich niet schamen
te bekennen, dat we allen meegedaan en genoten
hebben van dezelfde kleine wijzen van leven en
doen en feestvieren, zoals dit in „Tong Tong"
soms beschreven wordt,
W. GRAAFLAND-HILDERING,
Rose-Bay N.S.W.
de sarong-hangmat, voerden de kippen of trok
ken de kooien met perkoetoets langs de bamboe-
staak omhoog en haalden ze 's middags weer naar
beneden. Zij veegden het erf schoon en hoedden de
geiten. En als dat ook niet meer ging, zaten
zij op de stoep voor het huis, heel oud, tandeloos,
met een houten bakje, waarin de sirihpruim eerst
zacht werd gestampt.
En altijd was er nog een glimlach en een groet
voor degenen die voorbij kwamen.
Er was altijd wel eten genoeg.
Ik dacht ook aan Semarang, waar we na ons eerste
verlof geplaatst werden. Het huis op Djangli was
niet zo groot, maar het had acht vertrekken in
de bijgebouwen: een moderne keuken met gas-
aansluiting, twee goedangs, twee bediendenka
mers, een oude dapoer, een badkamer met een man-
dibak langs de hele achtermuur en helemaal ach
teraan het meest nodige vertrekje. Die lange ri)
kamers, verbonden, met een overloop aan het huis,
stond in een dieDe grote tuin, met een grote karet
boom en een pisangaanplant en rechts van het
huis en de bijgebouwen stonden verscheidene ka
pokbomen.
Toen de kapokvruchten begonnen te rijpen kwamen
er vrouwen van Djatinggaleh om te vragen, of zij
de kapok mochten kopen.
„Goed" zei ik, „borong?" „Voor hoeveel, dacht
de Njonja besar" (ik was nog jong en was zo ver
eerd met die betiteling!) „Voor 25 gulden".
„Ach neen, liever per-itoengan". Nu dat was ook
goed.
Op de dag, dat er enkele vruchten opengespron
gen waren, kwamen zij: twee vrouwen en vier
mannen. De mannen klommen voorzichtig in de
doornige stammen, waarin zij eerst heel kleine
inkepingen "hadden gemaakt of haalden de kapok
vruchten met lange bamboestaken naar beneden.
Die werden naar de overloop gedragen.
Toen de bomen leeg waren begon het tellen:
sidji, loro, teloe tot tien en dan nog een greep:
„welasan".
Het ging erg vlug en er zal ook wel „ro-las" en
„teloe-las" bij geweest zijn, maar dat was niet erg.
Toen alles geteld was, kreeg ik meer dan dertig
gulden en werden twee grote hopen kapokvruchten
voor ons .apart gehouden, genoeg om twee bantals
mee te vullen. Dan bracht de kokkie: koppie toe
broek en djadjan en namen we voldaan afscheid
tot het volgende jaar.
Maar bestaat dit aardige gebruik eigenlijk niet
overal in Indonesië? Kregen we bij aankoop van
groenten niet altijd een djoenpoet tjabé rawit
cadeau of lomboks en bij de toekang boeah djam-
boe aer of djamboe kloetoek of een handvol
gandaria?
Konden wij niet altijd zeggen: „ah, tambah dong"
en altijd werd er getambah. Dat bleef zo tot ons
vertrek nu drie jaren geleden: op de passar bij de
brug naar Kebajoran, op passar Baroe en bij alle
verkopers, die aan huis kwamen.
Deze vriendelijke hartelijkheid is een oeroud in
stinct, dit volk aangeboren.
Men zal zeggen: „En wat gebeurde in de afge
lopen jaren? Waar is dan die gastvrijheid gebleven?"
Een storm woedt langs de Evenaar, een storm die
de wetten van oorzaak en gevolg moet gehoor
zamen. „Denn alle schuld racht sich auf Erden".
Als die storm geluwd is en liefde, begrip en vooral
onbaatzuchtigheid de richtsnoer worden, misschien
kunnen dan die eeuwenoude, nu gehavende ban
den hersteld worden.
„Heimatland, das ferne leuchtet".
CORA-CORA.
UIT EEN „DISCUSSIE"
„Hou maar op met die mooie praatjes. Dat kolo
niale leven van jullie in de Oost is goed genoeg
bekend. Het begon al met Coen.
„Coen kwam van Hoorn. Van hier. Als er dus wat
beroerds aan hem was, dan kwam het hier van
daan. Van hetzelfde volk dat ook Oldenbarneveldt
onthoofdde en de gebroeders de Witt vermoord
de!"
„Verdraaid! Dat laatste neem ik je kwalijk. Wat
het Haagse grauw misdeed, hoef je niet een heel
volk te verwijten!!"
„Wat een paar verkeerde elementen in Indië mis
deden, hoef je niet alle repatrianten te verwijten.
(Maar het bleef door-maar-door „ngamoek" wat je
noemt).