HET VERGETEN STALLETJE
a-
VOOR DE K
go 98
8o' 'os M 'oa
'9
Het verhaal dat ik jullie ga vertellen is heel veel
jaren geleden, echt gebeurd in Makassar, de hoofd
plaats van wat toen Celebes was en nu veranderd
is in Soelawesie.
Aan het Hoge Pad zo heette die straat stond
een groot warenhuis, Toko Louvre, waar je van
alles kon kopen zoals schoenen, lappen stof
textiel zeggen ze hier vazen, speelgoed, ja, te
veel om op te noemen.
Op een dag in december stond Jaapje's moeder
daar met een „tante", (Jaapje zei „tante tegen
al moeder's vriendinnen), een lap stof voor een
jurk uit te zoeken. Jaapje had eerst oplettend toe
gekeken hoe de tante met steeds een andere lap
om zich heen gedrapeerd voor de spiegel stond te
draaien en zei: „Hoe vind je dit?" en moeder hield
dan keurend het hoofd schuin en zei dan, „Mmm,
niet zó bi". Jaapje wist uit ervaring, dat dit
spelletje nog wel heel lang kon duren en dwaal
de naar de toonbank, waar het speelgoed stond
uitgestald. Blijkbaar was er niets bij, dat hij heel
mooi vond, want hij bleef stil staan kijken met
z'n handjes op de rug. Toen moeder een hele poos
later wat haastig op hem toeliep, zei hij zakelijk:
„Een mooi stalletje is dat", en wees naar een klei
ne paardestal, waarin een zwart en een bruin
paardje voor 'n ruif stonden met een boerenwagen
in een aparte afdeling. „Ja knul, mooi" zei moe
der en vlug, want het was al laat, gingen ze naar
huis, Jaapje achterop de fiets in het rotan stoeltje.
Niet lang daarna was het Kerstmis. Moeder, die
zoals ze zei, zo arm als de mieren was, had voor
Jaapje een piepklein kerstboompje gemaakt met
hele kleine kaarsjes. Je kon net één liedje zin
gen, dan waren de kaarsjes opgebrand. Verder
waren er wat kleine speelgoedjes, waar Jaapje echt
wel blij mee was, al had het niet zo heel veel geld
gekost. Maar het jongetje was pas vier jaar en
lette er nog niet zo op of iets duur was geweest
of niet.
De dag na Kerstmis was 'n dag, zoals moeder later
zei, waarop haar eerste grijze haren waren opge
komen.
Jaapje was die dag zo vreselijk ondeugend als hij
in de vier jaren van zijn leven nog niet was ge
weest. In de tuin stond de teil met z'n badwater,
dat in de zon was gezet „djemoer zei baboe
om het lekker warm te laten zijn, als Japie om
12 uur moest baden. Opeens hoorde moeder:
„Moeder, Moeder, de poes heeft krullen ge
kregen! Zóóóó leuk! Als een woedend stekelvarken
rende de poes juist door de achtergalerij. Erg
krullerig was het vachtje van Jaapje's poes be
paald niet, want de haren plakten als venijnige
pieken aan elkaar door Jaapje s badwater waar
hij de poes had ingedoopt. Hoewel Jaap een ste
vige krabbel had opgelopen en daarvoor een stand
je kreeg zei hij vrolijk: „Doe maar jodilum drop".
Toen moeder zijn arm verfde met prik-jodium,
dus niet die rode waar je niets van voelt, en Jaapje
toch heus pijn moest hebben, gaf hij geen kik.
Daarna had hij kokkie geplaagd, kokkie die an
ders zijn grootste vriendin was Hij had heel
vlug een hand vol zout gegooid in de pudding die
ze net aan het maken was. Toen hij daarvoor een
standje had gehad, moest de kebon tuinman
het ontgelden en ook de baboe tjoetjie was-
meid maakte hij boos doordat hij zand
strooide op de schone natte lakens. Kortom hij
was zo vréselijk stout dat moeder hem op een ge
geven moment in bed stopte en heel boos zei:
„Nog één keer en je krijgt een pak rammel dat je
nooit meer vergeet".
Juist zat ze vader te vertellen van hun méér dan
ondeugende zoon, toen ze ineens een gekraak
hoorden en een harde bons, die uit Jaapje's kamer
kwam.
«S '01
lol '85
'O* .1OJ
A6. 5) a- '6o
'f
/6
'/8
38
Ai AA
31
Moeder rende er naar toe. Jaapje zat beduusd in
zijn bed en keek een beetje suf naar boven, waar
de tent van de klamboe in grote rafels naar bene
den hing.
Hoe, heeft moeder nooit begrepen, maar Jaapje
moest op de een óf andere manier naar boven ge
klommen zijn, en was door de tent, die van oud
goed was gemaakt, naar beneden gevallen. De
eerste opwelling van moeder was, haar zoon een
flinke aframmeling te geven, maar toen zei ze met
een diepe zucht: „Jaap, vertel eens waarom ben je
zo stout. Vond je je kerstboom niet mooi?"
„De mooiste van de allemaalste
„De kadootjes dan?"
„Erg mooi".
Waarom ben je dan zo stout? wilde moeder
weten.
„Ik ben boos op Onze Lieve Heer
„Oei, dat is lelijk", vond moeder.
„Ja", zei Jaapje, „Ik heb gebed en gebed en
gebed, elke nacht, om het stalletje van Toko
Louvre. Ik wil nu geen lief jongetje meer zijn. Ik
wil een héél stout jongetje zijn".
Moeder zei niet veel, alleen maar, „We zullen
er vanavond nog maar eens samen om vragen
De volgende morgen stond het stalletje met het
zwarte en het bruine paardje naast Jaapje s bed met
een briefje van de Kerstman waarin stond, dat dit
pakje helemaal onderin de zak was blijven liggen
en dat het hem speet, dat het nu wat te laat kwam.
IKS.
Als iullic bii de pijl. het cijfertje 1 beginnen, vandaar naar 2 gaan en zo verder tot 120 moet je maar
eens zien wat er Ivoor schinkomt. Misschien zijn er onder jullie wel enkele kinderen die met mee,weten
voor geheimzinnig dier dit wel is, maar dat met je dan maar thuis vragen. Boven de 38 hoort ei
genlijk ook een puntje te staan.
AFTELRIJMPJES
Als jullie een spelletje wilt beginnen waarbij
iemand „hem moet zijn" ga je aftellen en daar
voor gebruik je dan een aftelrijmpje, zoiets als:
„Iene, miene mutten' of „Olke, bolke, rubi sol-
ke".
Omdat je ouders, en jezelf misschien ook nog wel,
afkomstig zijn uit wat vroeger Nederlands Oost
Indië heette, leek het me aardig een paar aftel
rijmpjes voor jullie op te schrijven die daar van
daan komen. Misschien is het wel leuk, dat als
je hier moet aftellen, je ineens met zo'n grappig
Indonesisch rijmpje aankomt. Gewed om wat, dat
de kinderen verbaasd zullen vragen: „Wat zeg je
daar nou?"
Vraag thuis ook maar eens, pappie of mammie
weten vast nog wel andere aftelversjes.
Ik laat er hier twee volgen.
Bidji djamboe, bidji sawo,
Bidji mangga di mana djato.
Wat zoveel betekent als:
Djamboepit, sawopit, (dit zijn Indische vruchten)
Manggapit, waar hij ook valt.
En dan het tweede:
A. b. tong, kemiri kopong.
Abis boelan kantong kossong.
Een kemiri kopong is een lege kemirinoot.
En het laatste regeltje wil zeggen, dat eind van de
maand de zak leeg is, of wel de centjes op. Je
zult hier ook nog wel eens horen als je juist
tegen het eind van de maand iets graag hebben wilt:
..Nee kind, nu kan het niet. Wacht maar tot
de nieuwe maand".
IDA.