Noël-Noël! Poekoel Teroes! Tong-Tong Gelukkig Kerstfeest, Kinderen van de Zon. En een voorspoedig 1960! lil! m „Ik hef mijne ogen op naar de bergen, vanwaar mijne hulp komen zal." Psalm 121-1. Selamat Hari Natall De dag die speciaal voor ons een heel aparte symboliek heeft. Want nu heeft de zon zijn noordelijkste cirkelgang om de aarde volbracht en vangt zijn reis aan naar het warme Zuiden. Naar waar onze gedachten steeds in dankbaarheid terugkeren. Naar waar de wuivende klapperbomen zijn, de koraaleilandjes, de kemoeningheg en het bamboebruggetje in de desa. Saluut, Gordel van Smaragd! Naar waar de blauwe oceanen zijn en de blauwe bergen. Saluut blauwe bergen. Zo vol majesteit, zo vol vertrouwen, zo vol standvastige zelfverzekerdheid. Zelfs onze mijmerende herinnering aan LI heeft ons de stap doen maken naar het doorzetten van dit blad TONG-TONG, onze Tropische Stem. toen de onzekerheid het grootst, de harde zakelijkheid het onvermurwbaarst waren. Want de meest geschikte foto uitzoekend voor ons kerstnummer en bovenstaande foto in grote ernst bekijkend, sprong opeens ergens vandaan de bijbeltekst in onze gedachten: „Ik hef mijne ogen op naar de bergen, vanwaar mijne hulp komen zal." Zal. Zal. ZAL. Niet „zou kunnen komen". Ook nietx „als je maar lang genoeg bidt". Ook niet: „als je maar zakelijk genoeg aanpakt", enz. enz. Neen, houd je blikken vast gericht op de bergen. Hulp zal komen. Eigenlijk beginnen we dit nieuwe jaar dus nóg arm. Er is niet genoeg binnengekomen, zowel aan reacties als aan geldmiddelen, om redelijke hoop of ondernemingszekerheid te hebben. Maar PLUS is: duizend lezers hebben snel gereageerd (en hoe warm!) en zij brachten tien mille bijeen, om ons een flinke start te geven. Wij zijn dankbaar tot in de kolong van ons hart. In dit moeilijke levenin deze dure maand, dat is GEWELDIG veel. Dit is allemaal samen: BRANIE. En branie kan winnen, waar tekort is aan alle andere middelen. Daarom begonnen wij dit artikel met „Noël-Noël!" Noël is Kerstfeest. En „Noël-Noël!" was de strijdkreet van de Middeleeuwse Franse adel. Die heeft wat afgeknokt! En zelfs in de ondergang respect afgedwongen in alle volgende eeuwen voor de onversaagdheid waarmee gestreden werd. Zeker ook Noël in de diepe Christelijke betekenis van het Geloof, dat wij daar in de verre Tropen, tussen miljoenen Mohammedanen en Boeddhisten, vaak verstoken van kerken en zelfs zendelingen, onuitge sproken gingen belijden als een Europese habitus. Geloof was een „zaak" waar je niet over praatte. Je kon aan de Soostafel zitten, zelf Protestant, met een Katholiek, een Vrijmetselaar en een Mohammedaan, en een „Menselijkheidsplanning" maken, waaraan de Christelijke instelling geheel natuurlijk ten grond slag lag. En hoe wonderlijk, na alle lof gezongen te hebben van Christelijke en Europees-maatschappelijke deug den, vinden wij dit alles en véél meer nog in de tong-tong. Dat simpele uitgeholde stuk hout in dat wrakke gardoehuisje. Dat waakzaam was, hulpvaardig, strijdvaardig over volkeren, rassen, geloven en beschavingen heen. Dat sloeg voor de gouverneur en de botja-angon, voor de generaal en de spandrie, voor de pastoor en de dominee, voor de koloniaal en de communist, de heilige en de misdadiger, vriend èn vijand. Ai, wij zijn trots op deze naam. Trots op het blad dat die naam draagt. Wij hopen zó dat de houten stem van onze TONG-TONG hoorbaar blijft door de tape-recorder van het kerstlied heen en dat zijn stem nog héél lang, héél ver gehoord mag worden. Ajo sobats keras. poekoel teroes, poekoel teroes! De Redactie.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1959 | | pagina 3