13
MARIA BIGLER
GOENA-GOENA, enz. te koop
bij Boekhandel P AAGM AN,
Uit het opschrift hierboven moge de lezer(es) af
leiden, wat hem (haar) in dit nieuwe Tongtong-
rubriekje zal worden aangeboden. Enerzijds menen
we er goed aan te doen onze lezers, voor zover ze
daar behoefte aan mochten hebben we wonen
nu eenmaal niet allemaal in een bij uitstek „cultu
reel centrum" als het Haagje, dat zich zelfs in het
unieke bezit van een Indische Kunstkring mag ver
heugen er opmerkzaam op te maken, wat er op
het gebied van het „Indische" boek zoal van de
Nederlandse pers komt. Immers: herhaaldelijk krij
gen we van Tongtong-abonnees in en buiten Ne
derland vragen als: Zijn er nog nieuwe boeken over
„Indië" verschenen? Van wie? Kun je er ons iets
over vertellen? Waar kan ik ze bestellen en wat
kosten ze?
Anderzijds wil Uw krabbelaar in geen geval de be
voegde criticus uithangen, wat dan wil zeggen, dat
hij zich geenszins competent acht „literair-weten-
schappelijk verantwoorde" brrr beoordelingen
te geven. Hij zou gewoonweg niet dürven, ook al
schijn je voor de uitoefening van deze bezigheid
(nog) geen diploma van vakbekwaamheid of zelfs
maar een middenstandsdiploma nodig te hebben.
Hij wil dus alleen maar aankondigen, in de geest
als hierboven bedoeld, waarbij dan hoogstens en in
alle bescheidenheid de strikt persoonlijke indruk die
een bepaald boek op hem maakte tot uitdrukking
zal worden gebracht. U merkt dus wel, hoe uiterst
voorzichtig hij is. Even voorzichtig als een hem
nogal intiem bekend auteurtje, dat zijn gebundelde
tjerita's over zijn en Uw onvergetelijke Tem-
poe Doeloe „Omong Kosong" noemde. Hij kon dan
immers lezers, die zich daaraan bekocht mochten
voelen en hem deswege attakeerden, altijd toevoe
gen, dat de titel duidelijk aangeeft wat ze konden
verwachten.
En overigens, is kritiek niet een uitermate glibberig
terrein? Nog veel glibberiger zelfs dan die smalle
sawahdijkjes, waarover we vroeger in de regentijd
zo gemakkelijk konden keplèsèt-en. En dan lag je
geheid in de blubber.
U kunt een heel persoonlijke voorkeur hebben voor
een bepaald auteur, voor een zeker boek. U kunt
de inhoud, het gegeven bijzonder interessant vinden,
de vorm kan in extaze brengen. Wat voor U
prachtig, schitterend, volmaakt van stijl en com
positie is -dus watjenoemt volkomen „literair-
verantwoord" is voor Uw buurman, die toch
ook betoel-betoel tot de intellectuelen behoort, maar
zo-zo en misschien zelfs de drukkosten niet waard.
Maar er bestaat toch zo iets als Kunst en Kitsch,
zult U zeggen. Dat zal wel zo zijn: de vraag is
alleen maar waar precies de grens ligt. Gelukkig
de happy few, die dat met zekerheid meent te
kunnen vaststellen.
Intussen, mócht U in mijn boekenkrabbeltjes ooit
iets aantreffen dat ondanks bovenstaande aankon
diging toch naar kritiek mocht rieken, dan bij voor
baat minta ampoen en bedenkt U dan maar dat de
mens nu eenmaal leeft bij zijn inkonsekwenties en
Uw krabbelaar daar nogal eens last van heeft.
Niet alleen over pas verschenen boeken over het
oude Indië en waarom ook niet over het nieuwe
Indonesië zouden we willen babbelen. Er zijn
immers nog heel wat boeken uit vroegere perioden,
die het herlezen meer dan waard zijn. Nog maar
kort geleden verscheen als Salamander-pocket bij
Querido, de vijfde druk van P. A. Daum's „Goena-
GoenaDe heel lage prijs van 1,75 deed bij mij
de vurige wens opkomen, zo spoedig mogelijk meer
romans van Daum in de Salamanderreeks te zien
verschijnen. Behalve zijn „Ups en downs in het
Indische leven" (Contact, Amsterdam) waarin Rob
Nieuwenhuys een zeer interessante en uitstekend
gedocumenteerde schets gaf over deze „Romancier
van Tempo Doeloe", is de rest van zijn omvang
rijk oeuvre nog slechts bij hoge uitzondering te
vinden in bibliotheken.
Over meer van die oude, grotendeels vergeten
schrijvers hoop ik zo nu en dan met U te babbelen.
Hoe verscheiden ze ook zijn, ons, die nog zo graag
terugzien naar die onvergetelijke Jan Oost, kunnen
ze nog altijd boeien. Nu ik dit schrijf komen weer
Een naam, die in Nederland misschien nog niet zo
bekend is, maar die we zeer zeker niet onopge
merkt voorbij mogen laten gaan. Maria Bigler is
een sprekend voorbeeld van wat men met een grote
dosis doorzettingsvermogen en taaie volharding kan
bereiken, ook al werken alle mogelijke omstandig
heden nog zo tegen. Reeds op haar vijfde jaar nam
ze zich voor later zangeres te worden en dit idee
liet haar sindsdien niet meer los, hoeveel tegen
slagen zij ook op haar weg ontmoette.
Maria Bigler is een Indisch meisje; zij werd in
Tegal geboren, maar verhuisde later naar Soeka-
boemi. Haar vader, die zeer muzikaal was, bezat
een grote verzameling platen van operamuziek, zo
dat de kleine Maria al heel jong vertrouwd raakte
met deze muziek.
Het bleek al spoedig, dat ook Maria muzikale
talenten bezat, maar jammer genoeg was Soekaboe-
mi in die dagen geen goede pianolerares rijk.
Op haar tiende jaar reeds begonnen voor Maria de
de nodige contanten, maar aangezien men in die
tijd op de schepen met gebrek aan personeel te
kampen had, speelde zij het klaar als lid van de
bemanning in Nederland te komen. Hier aange
komen behaalde zij eerst haar diploma's steno en
typen en liet haar stem testen op het Amsterdams
Conservatorium, waarna men haar onmiddellijk een
beurs toekende. Er brak nu een zware tijd aan:
5 jaar lang moest zij naast haar studie ook nog
voor halve dagen werken op kantoor, maar tezamen
met een collega behaalde ze het hoogste aantal
punten voor zang, welk feit haar een beurs om het
solistendiploma te behalen, bezorgde. Door haar
begeleidster, de pianiste Selma Kors, leerde zij een
zekere mevrouw Geeraths kennen, een Indische
dame, die buitengewoon enthousiast was over haar
stem. Zij bewerkstelligde dat Maria door Frans
Vroons, toen zanger aan de Nederlandse opera,
werd getest, die haar aanraadde naar Italië te gaan.
Zij nam er les van Maestri Chiesa, leraar van de
beroemde bassist Cesare Siepi. Op internationale
zangconcoursen behaalde zij steeds prijzen. Zij
debuteerde in de opera „Lucia di Lammermoor' en
na een studietijd bij de dirigent van het opera
theater te Rome, liet men haar de Gilda in de opera
„Rigoletto" zingen.
Op het ogenblik woont Maria Bigler in Hamburg.
Zij hoorde nl. dat de beroemde Duitse coloratuur
sopraan Erna Berger op de Staatliche Hochschule
een zomercursus zou geven. Geld om deze cursus
te betalen had Maria echter niet, maar alweer toon
de zij in dit opzicht naar volharding en optimisme.
Zij zei niet: „Geen geld, dus laat maar, dat is niets
voor mij!" Neen, zij vertrouwde op haar eigen
prestaties en schreef toch! Toen men haar stem
gehoord had, kreeg zij ook ditmaal weer een beurs.
Nadat zij in Hamburg voor de radio had gezongen,
kreeg zij zeer veel aanbiedingen voor con
certen en zij zingt nu o.a. in Berlijn en Bonn, terwijl
zij ook zelf les geeft. Ook Italië staat nog steeds op
het programma, waar zij ook regelmatig zingt.
We hopen oprecht, dat we in de toekomst nog veel
over Maria zullen horen en wensen haar veel succes
toe in haar loopbaan.
moeilijkheden, doordat zij haar moeder verloor;
nog geen drie jaar later stierf ook haar vader.
Maria kwam bij buren in huis, maar toen bij het
uitbreken van de oorlog de uitkering van het
wezenpensioen ophield, moest zij als kinderjuffrouw
in haar levensonderhoud voorzien. Direct na de
oorlog zocht Maria weer naar mogelijkheden om
haar plan om zangeres te worden te verwezen
lijken. Het leek haar het beste om zo gauw mogelijk
naar Holland te gaan om daar haar geluk te be
proeven. Voor de overtocht had zij natuurlijk niet
vele namen naar voren, namen van lang geleden
gestorven auteurs, van vergeelde boeken. Kent U
Heering's Indische schetsen en Brieven van Lawang
(1886), las U van Rees' Toontje Poland, Ver
meulen Krieger, Herinneringen uit de loopbaan van
een Indisch officier? Kent U de Brieven van Ophef-
fer (Gonggrijp), Annie Foore's charmante roman
Bogoriana, die zich afspeelt om het Buitenzorgse
paleis? Hebt U genoten van Victor Ido's kostelijke
mémoires, gebundeld in de twee deeltjes „Indië in
den goeden ouden tyd" (Nix, Bandung)?
Interessante bijzonderheden en beschouwingen over
onze oude Indische schrijvers kunt U vinden in het
uitstekende werk van de nog maar enkele maanden
geleden overleden Gerard Brom, „Java in onze
kunst" (1931, Brusse, Rotterdam).
Over nieuwe en oude schrijvers hoop ik in deze
rubriek met U te babbelen. Mijn volgend boeken-
krabbeltje zal een beknopt overzicht trachten te
geven van de boeken, die na de zelfstandigwording
van onze oude Oost zijn verschenen. So long.
HEIN BUITENWEG
Fred. Hendriklaan 217 b, Tel. 543.700, Den Haag
HEIN BUITENWEG
Bij de Luxe Pockets van de Uitgeverij Servire in
Den Haag (te bestellen bij iedere boekhandel) is
een super de luxe pocketje verschenen, althans voor
ons: „Java: Droom en Herinnering", di-toelis dan
di-kodak pada Toewan jang amat terhormat Hein
Buitenweg.
Die zoals men weet, nu ook vast medewerker is
van TONG-TONG, en die velen onzer kennen
van zijn „Omong Kosong". En geef óns maar liever
onze ouwe „omong kosong" dan al dat zwaarwich
tige geredeneer van kansel en hoofdartikel!
Maar goed, dit boekje is in al zijn eenvoud, zo'n
gezellig en vertrouwd dicht-bij-het-hart-liggend
boekje, dat we niet nalaten bij elk kiekje weer te
zeggen: „Verrèk! Daar ben ik óók geweest!" Hein
Buitenweg was zo'n „rare blanda" (hij zat al vanaf
z'n vijfde jaar in Indië, hoor!) die z'n middagen
niet altijd in Des Indes doorbracht of de Harmonie
of in de lobby van Grand Hotel Sindanglaja, die
niet altijd in een auto zat, maar eeuwig te voet
rondscharrelde langs landwegen, in steegjes en op
kampongweggetjes, over galangans of zo maar
waar zelfs geen pad was. Met altijd z'n eenvoudige
kiektoestel bij zich. Die helemaal niet op jacht was
naar geijkte of zelfs aparte schoonheid.
Die een ouwe pagger óók kiekte of zo maar een
bocht in de weg, een paar bakoels op de pasar, zo'n
saaie buitenweg ergens tussen Djocja en Poerwo-
redjo. Ho! Evenmin saai als Buitenweg is die
buitenweg, die je nu opeens in z'n zonnige, zorge
loze vrijheid in dat boekje tegenkomt met een schok
van ingehouden adem om dat onverwachts terug
gekomen moment dat je vroeger zo achteloos gepas
seerd was. Want wat was die buitenweg? De ge
slaagde ontsnapping uit de stad, het werk, de
verplichtingen, de Europeanen: de herwonnen vrij
heid!
Met Hein Buitenweg's boekje van buitenwegen zijn
we hier bij de kachel weer eens een uurtje vrij. Je
kan dezelfde foto's duizend keer bekijken en ze
vermoeien nooit. En we hopen maar dat Hein
Buitenweg zijn tjao ook nog heel lang zal mogen
drukken op onze TONG-TONG.