TWAALF BLADZIJDEN
A NARROW ESCAPE
SLAM AT AN
Het treedt je tegemoet uit elke bladzij met door
dringende ogen en braniegebaren; soms besluipt
het je als een sluike panter, bespringt je onver
hoeds en slaat zijn klauwen diep in je hart; of
het drapeert met lieve gebaren een ijle, zijzachte
slendang om je heen van zonnewarmte, en batik-
geur, en uitgelaten kleuren. Sla om blad voor blad,
en kijk en proef en luister!
Zie die verweerde vlaggen stijf klapperen in de straf
fe passaat. Golven bruisen tegen grauwbruine
scheepsrompen aan de masten de bolle canvas-
buiken, strakgespannen door de wind ziltige
lucht van pek en touw op de dekken uitgeteer
de, verbeten mannen. De Compagnie van Verre.
Een opengekapt perceel giftige oerwouddam-
pen vluchten tegenstribbelend voor de zon een
armelijke pondok, een eenzame planter. Robusta!
Donkergroen koffieblad en karmijnrode bessen
de kreet van een loewak. In de laagvlakten hoge
witte schoorstenen strakke gelederen van ge
pluimd P.O.J.-riet, neergemaaid in de Campagne
weeïg zoete geur van melasse en ampas. Ver
moeide tuinemployé's, zwoegende machinisten, tu
rende boekhouders.
Ah! De padi staat te rijpen met berstensvolle, zon-
gestreelde aren in een lange gestage golfbeweging
van heel oud goud vrouwen met opgebonden
haren en brede tjoepings, en ani-ani's verborgen
in de handen halm voor halm valt ssst!
zachtjes aan bewaar de ziel van de rijst en
stem haar goedgunstig Dewi Sri.
In de verte rijen zich de bergen als aangetaste
Bij de eeuwwisseling was ik nog een kleuter. Mijn
vader was toen employé op een koffieplantage in de
bovenlanden van Sumatra. We woonden in een aar
dig houten huis. Het erf was zeer ruim en daarop
tierden welig allerlei groenten, bloemen, suikerriet
en vruchtbomen. In de onmiddellijke nabijheid slin
gerde zich een ondiepe beek in welker kristalhelder
water ik naar hartelust kon spartelen. Van de vroege
ochtend; tot de avond het vrolijk gekwinkeleer van
vogels van velerlei pluimage deed zwijgen. Vanuit
een hoge boom op een heuvel in de verte klonk
het geroep van de siamang. Het klimaat was heerlijk,
kortom ik groeide op in een aards paradijsje. Maar
daarbuiten loerde immer het gevaar.
Op een zonnige middag ging ik aan de hand van
Amat de huisjongen een wandeling maken. We wa
ren al een eind van de kebon af en kwamen net uit
een bocht van de weg toen Amat als aan de grond
genageld bleef staan. Wat zag hij, dat hem van
schrik verlamde?
Op een open plekje in de alang-alang naast de weg
op ongeveer een steenworp afstand lag met de rug
naar ons toe een tijgerin terwijl twee welpen om haar
heen stoeiden. Hetzelfde spelletje, dat we zo vaak
in onze veilige tuin jonge katjes met hun moeder zien
doen. De kleintjes kruipen op haar rug, bijten zich
speels hier en daar vast, buitelen over elkaar, enz.
Een snoezig tafereeltje, niet waar?
In ons geval was het om de dooie dood niet grappig.
Integendeel: we bevonden ons in een uiterst hache
lijke situatie. Een tijgermoeder in bijzijn van haar
jongen is immers nog gevaarlijker dan wanneer je
haar alleen zou tegenkomen. Ze valt mens of dier,
die zich te dicht waagt onmiddellijk fel aan. Een
gelukkige omstandigheid was, dat ze ons nog niet
opgemerkt of geroken had. Amat hervond zijn zelf
beheersing en trad handelend op. Hij bukte zich,
nam me in zijn armen en stapte langzaam achteruit
tot voorbij de wegkromming. Toen draaide hij zich
bliksemsnel om en liep de wedloop van zijn leven.
Ik geloof stellig, dat hij de „droommijl" in kortere
tijd heeft afgelegd dan de beroemde athleten van
thans. Op ons erf teruggekomen zette hij me neer en
had wel een kwartier nodig om zover te komen, dat
hij mijn moeder verslag kon uitbrengen. Bij het aan
horen van zijn relaas kreeg ook zij natuurlijk de
schrik van haar leven. U begrijpt, dat Amat na deze
redding van hun veelbelovende zoon in de ogen van
mijn ouders geen kwaad meer kon doen.
„HAR1MAU" te Haarlem.
blauwpaarse drakentanden. Vulkanen, de goedige
en de boze die grommen met een diepe onder
aardse dreiging van vurige vernietiging en dood.
Op hun woeste kwaadaardige koppen waken nie
tige mensjes met broze instrumenten.
Scherpe witte boegen splijten de zee, trekken een
borrelend spoor van kokend kielzog door de ar
chipel 'Wega' en Arend Valk en 'Poolster'
matrozen met rode braniekragen en gele bamboe-
hoeden met opgeslagen randen op de brug of
ficieren, op hun epauletten de gekroonde W.
Hij kijkt snakkend naar hen uit, de jonge bestuurs
ambtenaar op de afgelegen buitenpost. Worgende
verlatenheid, slopende tournées en dodelijke verve
ling. Koppige geestkrachten tropenkolder. En-
de despereert niet.
Hoor zijn doordringende bariton, honderdvoudig
weerkaatst tegen zwaarbeboste bergwanden. Reso
luut, in witte stoomfonteinen en vettig-zwarte
smook, legt de machtige bergloc een lange rij on
willige wagons zijn wil op bocht na bocht over
diepe ravijnen en taaie hoge bruggen. Op de vuur
plaats de machinist en de stoker; zweetdoeken om
hoofd en nek als piraten van weleer. Toegewijd
lijnpersoneel, bedrijvige stationsbeambten. Langs het
perron puft de geweldenaar uit op zijn trillend
hete flanken staan letters.' S.S.
Ha! Ruik je de prikkelende kruitdamp? Daar
komen ze de drijvers, lawaaiend met blikken ge
luiden en harde stemmen jankgeblaf van opge
zweepte honden ten dode gedoemd wild. De
droge afgebeten knal van het jachtgeweer het
stuiptrekkende dier.
Zij staan daar in versteende eeuwenlange mijmering,
als mystieke vingerwijzingen Prambanan, Men-
doet, Boroboedoer trage rookspiralen in gewij
de scherp-zoete geuren van menjang en kenanga
kringelen omhoog tijd, eeuwigheid, oneindig
heid Nirwana.
In het broeierige groen van de rimboe priemen
schuine lichtspiesen een grijsgroene colonne kapt
zich moeizaam een weg bemodderde uniformen
met bloedvingers op de kragen venijnig blik
keren karabijnlopen en klewanggevesten. Manisé,
manisé!
Stil! Luister naar die smachtende lokstem gedra
gen door mollige guitaaracoorden. Langzaam
komen ze naderbij, weifelen een ogenblik voor je
raam, trekken verder en lossen op in de zoele
avondlucht. Ooii! Djanganlah loepa nonna ma-
nis
En over de mensen en de dingen koepelt magi
straal de nachtelijke tropenhemel als een sereen-
blauw tempelgewelf, besprenkeld met stofzilver en
gedecoreerd met trotse sterrebeelden Scorpio,
Grote Beer en Orion en daar, zie je hem?
Kijk goed kijk heel goed: als een stralende weg
wijzer met vier fonkelende punten staat daar het
Zuiderkruis!
MAUS.
Eten zo maar aan de kant van de weg, onder een bloeiende spathodea met een wijd uitzicht op heuvels
en ravijnen en een majestatisch bergmassief als grandioos décor.. en dat alles voor maar vijf cent! Pas
hier in Holland wordt ons elke dag duidelijker hoe vorstelijk we daar leefden en hoe blind we ons tóen
staarden op een onbezorgde ouwe dag in het goeie Holland. Als we een beetje gevoel hadden voor
drama, we zouden uitroepen: „A kingdom for one portion nasi oedoek"!
Slamatan:
tout vit,
tout rit
a la vie,
le nouveau-né
sanctifié
par la priére
et le riz.
Slamatan.
Slamatan:
tout se presse,
Vautel
se dresse
de la mariée,
des sucreries,
abondance
du riz.
Slamatan.
Slamatan:
le vieillard
est mort
et enseveli,
du riz
jaune,
du riz
de deuil.
Slamatan.
Slamatan
de joie,
Slamatan
d'oubli,
tout commence
par le riz,
tout finit
par le riz.
Vieille terre,
vieil esprit,
peuple enfant,
peuple du riz,
Slamatan,
e est leur vie.
Alia Baud.
Ingez. door: CORA CORA.